ECLI:NL:RBROT:2022:9947

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
10/173064-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit met gevangenisstraf en taakstraf

Op 18 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1972, die werd beschuldigd van het in bezit hebben van twee vuurwapens en bijbehorende munitie, in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie. De verdachte had op 9 juli 2022 in Dordrecht een pistool van het merk BBM en een pistool van het merk Astra, beide kaliber 6.35 mm, in zijn woning aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft bekend, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde, omdat de tenlastelegging een verkeerde pleegplaats vermeldde. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 10 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 103 dagen opgelegd, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere suïcidegedachten en de succesvolle behandeling die hij heeft ondergaan. De rechtbank oordeelde dat ongecontroleerd wapenbezit ernstige gevolgen heeft voor de samenleving en dat er streng moet worden opgetreden tegen dergelijke feiten. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straffen zijn bedoeld als waarschuwing om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/173064-22
Datum uitspraak: 18 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1972,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J. de Groot heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van het onder feit 2 ten laste gelegde
De rechtbank heeft geconstateerd dat in de tenlastelegging van feit 2 als pleegplaats Rotterdam staat vermeld. Uit het dossier volgt echter dat de betreffende geluiddemper in de woning aan de [adres02] te Dordrecht is aangetroffen. Nu de tenlastelegging een verkeerde pleegplaats vermeldt, dient de verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van het onder feit 1 ten laste gelegde
Het onder feit 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 9 juli 2022 te Dordrecht wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een
pistool, van het merk BBM, model 315 auto, kaliber 6.35 mm en
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een
pistool, van het merk Astra, model GT28, kaliber 6.35 mm en
voor deze vuurwapens geschikte munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de
Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 6 kogelpatronen, kaliber 6.35 mm voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het
feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in zijn woning een tweetal vuurwapens met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Ongecontroleerd wapenbezit brengt naast gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving ook mee dat de drempel om zo’n wapen te gebruiken wordt verlaagd. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens wordt daarom streng opgetreden.
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 september 2022 gezien dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Reclassering Nederland heeft op 11 oktober 2022 een rapport over de verdachte opgemaakt. De reclassering adviseert aan de verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De wapens had verdachte gekocht nadat hij ongeveer twee jaar geleden met suïcidegedachtes rond liep. Gelet op de flinke depressie waarin hij zat heeft hij zich in 2020 gemeld bij de huisarts. Hij is in behandeling geweest bij kliniek de Hoop in Dordrecht en heeft deze therapie succesvol afgerond. Het recidiverisico word ingeschat als laag. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De verdachte heeft een woning, een baan met een goed inkomen en zijn leven is verder op orde. Detentie zou tot gevolg hebben dat de verdachte zijn baan zou verliezen. De verdachte is taakstrafgeschikt.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies. Gezien de ernst van het feit kan daarop in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank houdt echter ook rekening met de bijzondere omstandigheden waaronder de vuurwapens zijn aangetroffen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij heeft de vuurwapens en munitie destijds aangeschaft omdat hij suïcidaal was. Uit het reclasseringsrapport volgt dat de verdachte voor zijn psychische problemen hulp heeft gezocht, behandeling heeft gevolgd en deze succesvol heeft afgerond. Ook volgt uit het rapport van de reclassering en de behandeling op de zitting dat detentie tot gevolg zou hebben dat de verdachte zijn baan als manager in een staalfabriek zou verliezen.
De rechtbank zal daarom, gelet op deze omstandigheden, een aanzienlijk deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf van maximale duur opleggen, om recht te doen aan de ernst van het feit. Het voorwaardelijk strafdeel is tevens bedoeld als waarschuwing om nieuwe strafbare feiten door de verdachte tegen te gaan.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 103 (honderddrie) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 oktober 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Dordrecht
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens
en munitie,
te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een
pistool, van het merk BBM, model 315 auto, kaliber 6.35 mm en/of
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een
pistool, van het merk Astra, model GT28, kaliber 6.35 mm en/of
(voor dit/deze vuurwapen(s) geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de
Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in
art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 6 kogelpatronen, kaliber 6.35
mm
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2.
hij
op of omstreeks 9 juli 2022
te Rotterdam
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en
munitie,
te weten
een geluiddemper voor een vuurwapen
voorhanden heeft gehad;
(art 13 lid 1 Wet wapens en munitie)