ECLI:NL:RBROT:2022:9909

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
C/10/644636 / JE RK 22-2162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De minderjarige, geboren in 2007, verblijft momenteel in een crisisopvang. De ouders hebben het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over de veiligheid van de minderjarige in de thuissituatie. De Raad voor de Kinderbescherming heeft eerder een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing aangevraagd, die zijn goedgekeurd. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De vader, die de Nederlandse taal niet machtig is, werd bijgestaan door een beëdigd tolk.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de veiligheid van [voornaam minderjarige01] in de thuissituatie. De Raad heeft aangegeven dat de hulpverlening van Ambulante Spoedhulp (ASH) recent is gestart, maar dat er nog onvoldoende zicht is op de situatie. De ouders hebben aangegeven open te staan voor hulpverlening, maar de moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging, omdat zij vindt dat de hulpverlening niet goed is opgestart. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de veiligheid van de minderjarige goed moeten worden onderzocht en dat er voldoende duidelijkheid moet zijn over de situatie voordat een thuisplaatsing kan plaatsvinden.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] te verlengen tot 15 december 2022, in het belang van haar verzorging en opvoeding. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/644636 / JE RK 22-2162
datum uitspraak: 18 oktober 2022

beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam vader01] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] ,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van27 september 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.

Op 18 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam01] ,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam02] en mw. [naam03] .
Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Marokkaans-Arabische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. [naam04] , tolk in de Marokkaans-Arabische taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige01] verblijft bij een crisisopvang.
Bij beschikking van 15 september 2022 is [voornaam minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld, met ingang van 15 september 2022 tot 15 december 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 15 september 2022 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend, met ingang van 15 september 2022 voor de duur van twee weken. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.
Bij beschikking van 27 september 2022 is de voorlopige ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] gehandhaafd. De kinderrechter heeft bij beschikking van 27 september 2022 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend, met ingang van 27 september 2022 tot 20 oktober 2022. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoekDe Raad heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. Over de periode tot 20 oktober 2022 is al beslist. Nu moet worden beslist over de periode tot 15 december 2022.

Het standpunt van de RaadDe Raad handhaaft het aangehouden verzoek en licht dit als volgt toe.

Ambulante Spoedhulp (hierna: ASH) is pas recent gestart. Daarnaast stond [voornaam minderjarige01] tot vrijdag nog ambivalent tegenover een thuisplaatsing en is er de afgelopen periode minimaal contact geweest tussen [voornaam minderjarige01] en de ouders. Uiteindelijk wilde [voornaam minderjarige01] vrijdag wel werken aan een thuisplaatsing. [voornaam minderjarige01] heeft bezoek ontvangen van de ouders op de crisisopvang en dit is goed verlopen. De ambivalentie van [voornaam minderjarige01] maakt dat de Raad nog niet gerust is. Verder heeft de wijkagent contact opgenomen met de Raad. De broer van [voornaam minderjarige01] zou betrokken zijn bij criminele activiteiten en de wijkagent wil weten hoe het onderzoek zich verder ontwikkelt. Ook is er sprake geweest van contact tussen de Raad en Veilig Thuis omtrent de broer van [voornaam minderjarige01] en de vermissing van de vader. Al met al wil de Raad meer duidelijkheid omtrent de situatie. De Raad acht de inzet van systemische hulpverlening van belang.

Het standpunt van de GIDe GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad en verklaart als volgt.

De inzet van ASH is gestagneerd, omdat er bedreigingen zouden zijn geuit naar hun medewerkers. Om de veiligheid van de medewerkers van ASH te kunnen waarborgen, is besloten eerst een gesprek te laten plaatsvinden over het vormgeven van de hulpverlening. Begin oktober 2022 is dit gesprek geweest met de ouders de broer van [voornaam minderjarige01] om doelen op te stellen en veiligheidsafspraken te maken. De ouders hebben toen aangegeven dat het goed gaat en dat zij geen hulpvraag hebben. De GI acht het echter van belang dat er door middel van de inzet van ASH zicht komt op de veiligheid en op de zorgen die zijn geuit. Afgelopen weekend heeft er een bezoek plaatsgevonden tussen [voornaam minderjarige01] en de ouders. Dit is goed verlopen. Ook het gesprek met ASH dat inmiddels in de thuissituatie bij de ouders heeft plaatsgevonden is positief verlopen. Vanmiddag zal de vaste medewerker vanuit ASH starten. De GI acht het van belang dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] wordt verlengd. De komende periode moet duidelijk worden of, en zo ja, op welke termijn een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de ouders mogelijk is en welke hulpverlening hiervoor eventueel ingezet moet worden.

Het standpunt van de moederDe moeder voert ter zitting verweer tegen het aangehouden verzoek van de Raad.

Zij brengt naar voren dat de ouders teleurgesteld zijn dat ASH nog niet is gestart. Toevallig vindt er vanmiddag een afspraak plaats tussen de ouders en ASH op de crisisopvang van [voornaam minderjarige01] . Daarnaast is onduidelijk of de GI ook in gesprek wil met de broer van [voornaam minderjarige01] . Verder worden er toezeggingen gedaan door de GI die niet worden nagekomen. Tot slot wil [voornaam minderjarige01] niet beeldbellen met de ouders, omdat zij bij de ouders wil zijn en de gezelligheid mist.

Het standpunt van de vader

De beoordelingUit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat er nog altijd zorgen bestaan om de veiligheid van [voornaam minderjarige01] in de thuissituatie bij de ouders. Op 15 september 2022 is [voornaam minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld en is een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing verleend. Bij beschikking van 27 september 2022 is de voorlopige ondertoezichtstelling vervolgens gehandhaafd en is een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] verleend tot 20 oktober 2022, waarbij het overig verzochte is aangehouden om zodoende een vinger aan de pols te houden ten aanzien van het op gang brengen van de hulpverlening van ASH in de thuissituatie bij de ouders.

Ter zitting is duidelijk geworden dat de hulpverlening van ASH zeer binnenkort daadwerkelijk zal starten in de thuissituatie bij de ouders. Op dit moment is er dan ook nog onvoldoende zicht op de veiligheid en de mogelijkheden voor een eventuele thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de ouders. Daarnaast is gebleken dat de wijkagent contact heeft opgenomen met de Raad met betrekking tot de broer van [voornaam minderjarige01] . Ook is er sprake geweest van contact tussen de Raad en Veilig Thuis omtrent de broer van [voornaam minderjarige01] en een eerdere vermissing van de vader; hierover moet meer duidelijkheid komen. Tot slot bestaat er nog zorgen over het feit dat [voornaam minderjarige01] tot voor kort ambivalent was ten aanzien van een thuisplaatsing. Met de Raad is de kinderrechter van oordeel dat genoemde zorgen goed moeten worden onderzocht en dat voldoende duidelijkheid moet bestaan over de veiligheid van [voornaam minderjarige01] in de thuissituatie.
De komende periode is het van belang dat er middels de inzet van ASH zicht hierop wordt verkregen en dat aan de hand daarvan kan worden bezien of, en zo ja, binnen welke termijn een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de ouders mogelijk is en welke hulpverlening hierbij nodig is. In afwachting daarvan acht de kinderrechter het in het belang van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk dat haar uithuisplaatsing wordt voortgezet.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de resterende duur van het verzoek van de Raad, te weten tot 15 december 2022.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 15 december 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.