ECLI:NL:RBROT:2022:9904

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
C/10/633962 / JE RK 22-433
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 19 oktober 2022, maar de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verdere verlenging voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren.

De feiten wijzen op een verbetering in de thuissituatie van [voornaam minderjarige01], waarbij huiselijk geweld niet meer voorkomt en de moeder in staat is om de vader uit de woning te houden. Echter, de hulpverlening vanuit Jeugdprofs is gestagneerd, wat de GI zorgen baart over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging, stellende dat het goed gaat met [voornaam minderjarige01] en dat er geen klachten zijn vanuit school.

De kinderrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 12 april 2023, met de nadruk op het belang van goede afstemming tussen de hulpverlening en de moeder. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/633962 / JE RK 22-433
datum uitspraak: 18 oktober 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van11 oktober 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.

Op 18 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam01] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 11 oktober 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 19 oktober 2022. De beslissing op het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoekDe GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar. Over de periode tot 19 oktober 2022 is al beslist. Nu resteert de beslissing over de periode tot 12 april 2023.

Het standpunt van de GIDe GI handhaaft ter zitting het aangehouden verzoek en licht dit als volgt toe.In de afgelopen periode gaat het beter in de thuissituatie bij de moeder. Er heeft geen huiselijk geweld meer plaatsgevonden en het lukt de moeder om de vader niet meer in huis aanwezig te laten zijn in het bijzijn van [voornaam minderjarige01] . Ook is er enkel nog sprake van telefonisch contact tussen de ouders. Daarnaast is de inzet van Ambulante Spoedhulp (hierna: ASH) positief afgerond. Om de positieve lijn voort te zetten en te monitoren en om de aangeleerde vaardigheden te laten beklijven, is Jeugdprofs vervolgens ingezet. Dit is echter op enig moment gestagneerd. Vanuit Jeugdprofs wordt aangegeven dat de moeder onvoldoende meewerkt, dat afspraken worden afgezegd en dat de deur niet wordt opengedaan. De moeder heeft verklaard dat het goed gaat met [voornaam minderjarige01] thuis/op school en dat de dagen waarop Jeugdprofs hulpverlening kan bieden veranderd waren, waardoor het praktisch gezien niet meer mogelijk zou zijn voor de moeder om de afspraken na te komen. Tot op heden is de hulpverlening vanuit Jeugdprofs echter niet tot stand gekomen. Verder zijn de gesprekken van [voornaam minderjarige01] met de schoolmaatschappelijk werker begin oktober 2022 gestopt, omdat de moeder daar geen toestemming meer voor zou geven. Gelet hierop kan de GI op dit moment onvoldoende beoordelen hoe het nu gaat en of de bedreigingen die er waren in de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] nog aanwezig zijn. Om die reden acht de GI het van belang dat het aangehouden verzoek wordt toegewezen. De komende periode dient te worden bezien hoe de hulpverlening vanuit Jeugdprofs kan worden vormgegeven op een manier die haalbaar is voor de moeder en [voornaam minderjarige01] . De GI begrijpt dat de naschoolse activiteiten ook belangrijk zijn voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] .

Het standpunt van de moederDe moeder voert ter zitting verweer tegen het aangehouden verzoek van de GI.

Zij geeft aan dat de gesprekken tussen [voornaam minderjarige01] en de schoolmaatschappelijk werker al veel langer geleden zijn stopgezet. Het gaat goed met [voornaam minderjarige01] . Er zijn geen klachten op school en ook thuis gaat het goed tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder. Bovendien verloopt het contact met de vader positief. [voornaam minderjarige01] overnacht bij de vader of bij de oma van vaderszijde thuis. De moeder vindt het fijn dat er altijd iemand bij is. Verder klopt het dat de hulpverlening vanuit Jeugdprofs is gestagneerd. Dit heeft te maken het feit dat er vanuit Jeugdprofs geen afspraken meer kunnen worden gemaakt op de woensdagmiddag terwijl [voornaam minderjarige01] alleen op de woensdagmiddag kan in verband met naschoolse activiteiten op de andere middagen. Tijdens de zomervakantie heeft de moeder de afspraken met Jeugdprofs afgezegd, omdat [voornaam minderjarige01] andere bezigheden had en zij wel kind moet kunnen blijven. Desgevraagd staat de moeder open voor de hulpverlening vanuit Jeugdprofs in het belang van de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] , ondanks dat zij dit niet nodig vindt.

De beoordelingUit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Tussen de ouders was sprake van huiselijk geweld in de thuissituatie. [voornaam minderjarige01] werd hier aan blootgesteld en zij had last van spanningen. Daarnaast kwamen er begin november 2021 zorgelijke signalen binnen bij de schoolmaatschappelijk werker over de thuissituatie. De moeder zou [voornaam minderjarige01] met regelmaat (uit onmacht) slaan. Hierop zijn veiligheidsafspraken gemaakt en is hulpverlening vanuit ASH ingezet.

In de afgelopen periode is er sprake geweest van positieve ontwikkelingen. Zo heeft er geen huiselijk geweld meer plaatsgevonden tussen de ouders en is de moeder in staat gebleken om de vader te weren uit haar woning zodat geen ruzies kunnen ontstaan in het bijzijn van [voornaam minderjarige01] . Er is enkel nog sprake van telefonisch contact tussen de ouders. Ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] bij de vader of de oma van vaderszijde overnacht en dat dit goed verloopt. Ook geeft de moeder aan dat het goed gaat met [voornaam minderjarige01] op school. Tot slot is de inzet van hulpverlening vanuit ASH positief afgerond.
Om genoemde positieve ontwikkeling te monitoren en de aangeleerde vaardigheden te laten beklijven, is hulpverlening vanuit Jeugdprofs ingezet. Dit is echter gestagneerd. Vanuit Jeugdprofs wordt aangegeven dat de moeder onvoldoende medewerking verleent en dat het maken van afspraken met de moeder niet van de grond komt. Ook houdt zij de deur dicht voor de hulpverlening. Als gevolg hiervan is er vanuit Jeugdprofs onvoldoende zicht op de veiligheid en ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter is met de GI van oordeel dat het van belang is dat de hulpverlening vanuit Jeugdprofs wordt voortgezet om de positieve ontwikkeling te monitoren en te bestendigen en [voornaam minderjarige01] de hulpverlening te bieden die zij nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling verlengen voor de resterende duur van het verzoek van de GI. De kinderrechter merkt daarbij wel op dat het wenselijk is dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen de hulpverlening vanuit Jeugdprofs en de moeder met betrekking tot de beschikbaarheid van beiden en dat er hierover duidelijke afspraken worden gemaakt. In de week na de mondelinge behandeling vindt er een gesprek plaats tussen de GI en Jeugdprofs waarin wordt bezien hoe de hulpverlening vanuit Jeugdprofs kan worden hervat. Er moeten duidelijke en werkbare afspraken worden gemaakt die de moeder vervolgens dient na te komen, ook als daarvoor soms activiteiten van [voornaam minderjarige01] moeten worden afgezegd.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de resterende duur van het verzoek van de GI, te weten tot
12 april 2023.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 12 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.