ECLI:NL:RBROT:2022:9869

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
10151735
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing schorsing en stopzetting onderzoek in kort geding tussen gemeentesecretaris en gemeente

In deze zaak, die op 21 november 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert [eiseres01], gemeentesecretaris van de Gemeente Hoeksche Waard, de opheffing van haar schorsing en de stopzetting van een lopend onderzoek naar de samenwerking en cultuur binnen de gemeente. De schorsing van [eiseres01] was ingesteld na signalen van onveiligheid op de werkvloer, die aanleiding gaven voor een extern onderzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2022 werd duidelijk dat [eiseres01] vooral belang hechtte aan het herstellen van contact met haar collega's, wat tijdens de schorsing beperkt was. De kantonrechter oordeelt dat het belang van [eiseres01] bij opheffing van de schorsing niet opweegt tegen de belangen van de gemeente, die rust op de werkvloer nastreeft. De rechter concludeert dat de schorsing niet onterecht is, maar ook niet terecht kan worden beoordeeld, gezien de gemengde conclusies in het rapport van het onderzoek. De vorderingen van [eiseres01] worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10151735 / VV EXPL 22-63
datum uitspraak: 21 november 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.P.M. Borsboom,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Hoeksche Waard,
vestigingsplaats: Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.J. Blanken.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Hoeksche Waard’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 oktober 2022, met bijlagen;
  • de producties 1 tot en met 10 van Gemeente Hoeksche Waard;
  • de pleitaantekeningen van partijen.
1.2.
Op 7 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [eiseres01] met mr. Borsboom;
  • de heer [naam01] ( [functie01] ) met mr. Blanken, en
  • publiek.

2.De beoordeling

het beoordelingskader in een kort geding
2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiseres01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Hoeksche Waard als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
het geschil
2.2.
[eiseres01] werkt sinds 1 januari 2019 als gemeentesecretaris bij Hoeksche Waard. Bij het aantreden van de heer [naam01] als [functie01] van Hoeksche Waard heeft hij geluiden opgevangen van gevoelens van onveiligheid van werknemers. Daarom heeft hij opdracht gegeven aan een externe consultant om een onderzoek te doen naar de samenwerking en cultuur binnen Hoeksche Waard. In verband met dit onderzoek is [eiseres01] geschorst. Op basis van het rapport van dit onderzoek is de schorsing van [eiseres01] verlengd en is er een nader onderzoek aangekondigd. Dat onderzoek loopt momenteel. [eiseres01] vordert dat de schorsing wordt opgeheven, dat zij haar gebruikelijke werkzaamheden weer kan verrichten en dat Hoeksche Waard wordt verplicht om het thans lopende onderzoek te stoppen.
Hoeksche Waard hoeft de schorsing niet op te heffen
2.3.
Hoeksche Waard hoeft de schorsing van [eiseres01] niet op te heffen. Doorslaggevend bij dat oordeel is dat het belang van [eiseres01] bij opheffing niet groot genoeg is tegenover de mogelijke gevolgen van (het terugdraaien van) een opheffing voor Hoeksche Waard. Het belang van Hoeksche Waard bestaat – kort gezegd – uit rust op de werkvloer. Uit de stukken en de houding van partijen tijdens de zitting is gebleken dat het niet aannemelijk is dat een terugkeer van [eiseres01] op de werkvloer op dit moment op een prettige manier zal kunnen verlopen. Aan de kant van [eiseres01] geldt dat zij op vragen van de kantonrechter heeft geantwoord dat het voor haar het belangrijkst is dat zij weer contact mag hebben met haar collega’s. Volgens haar mocht zij dat gedurende de schorsing niet hebben. Normaal gesproken heeft een schorsing die beperking in contact niet, maar in dit geval wel. Dat blijkt uit een brief die door Hoeksche Waard aan [eiseres01] is gestuurd. Hoeksche Waard heeft tijdens de zitting verklaard dat van een contactverbod geen sprake was. Voor zover nodig heeft Hoeksche Waard het ‘contactverbod’ per direct ingetrokken. Dat laatste staat door opname van die verklaring in dit vonnis vast. [eiseres01] heeft dus geen opheffing van de schorsing meer nodig om (weer) contact te kunnen hebben met haar collega’s. Dat mag zij vanaf nu ook tijdens de schorsing hebben. Daarmee is haar voornaamste belang bij haar vordering komen te vervallen: zij kan nu zelf aan collega’s uitleggen hoe ‘het volgens haar zit’. Onder die omstandigheid weegt de eveneens namens [eiseres01] aangevoerde stelling dat de schorsing voor [eiseres01] kwetsend en (mogelijk) schadelijk kan zijn, niet zwaar genoeg en valt de belangenafweging uit in het voordeel van Hoeksche Waard.
2.4.
De belangenafweging geeft in dit vonnis de doorslag, omdat op basis van de stukken en wat partijen hebben verteld, niet kan worden geoordeeld dat de schorsing onterecht is. Ten overvloede wordt overwogen dat op basis van de dit alles ook niet kan worden geoordeeld dat de schorsing wel terecht is. In het reeds verschenen rapport staan veel positieve zaken over [eiseres01] vermeld, terwijl andere conclusies op twee manieren kunnen worden uitgelegd: positief of negatief. Van weer andere conclusies is het niet duidelijk of/dat die (alleen) op [eiseres01] slaan, maar wordt die suggestie wel gewekt. Overigens wordt in de onderhavige procedure geen oordeel gevraagd of gegeven over het functioneren van [eiseres01] .
geen verbod om het onderzoek voort te zetten
2.5.
Er wordt geen gebod uitgesproken aan het adres van Hoeksche Waard om het thans lopende onderzoek te staken, omdat daarvoor geen juridisch argument bestaat. Dat komt omdat het niet voldoende duidelijk is dat er geen reden is voor het onderzoek. Daarmee oordeelt de kantonrechter niet dat het onderzoek terecht is voortgezet. Ook is het geen waardeoordeel over de inhoud van het onderzoek. Over die laatste onderwerpen wordt in deze procedure geen uitspraak gevraagd en dat zou ook niet kunnen.
proceskosten
2.6.
Gelet op alle omstandigheden compenseert de kantonrechter de proceskosten. Dat betekent dat partijen geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij voor deze rechtszaak heeft gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
703