Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, geboren in 1992 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het opzettelijk aanwezig hebben van en handelen in harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA en 2C-B. De verdachte is vrijgesproken van de handel in ketamine, omdat het bewijs daarvoor niet voldoende was, aangezien het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) geen onderzoek had gedaan naar de in beslag genomen substantie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 mei 2022 op de Oostzeedijk in Rotterdam werd aangehouden met een aanzienlijke hoeveelheid drugs in zijn auto en dat er ook drugs in de woning van zijn moeder zijn aangetroffen, waar de verdachte regelmatig verbleef. De rechtbank heeft de bewijswaardering uitvoerig besproken en geconcludeerd dat de verdachte beschikkingsmacht had over de aangetroffen drugs. De rechtbank heeft rekening gehouden met een vormverzuim tijdens het voorbereidend onderzoek, maar dit heeft niet geleid tot uitsluiting van het bewijs. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Het in beslag genomen geldbedrag van €1.870,- is verbeurd verklaard, evenals de in beslag genomen telefoons. De rechtbank heeft de verdachte ook de verplichting opgelegd om zich gedurende de proeftijd niet aan strafbare feiten schuldig te maken.