ECLI:NL:RBROT:2022:9763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
C/10/640104 / HA ZA 22-489
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over de geldigheid van relatie- en boetebeding in aandeelhoudersovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een incident dat voortvloeide uit een geschil tussen [bedrijf01] en verschillende gedaagden, waaronder Lightning Holding B.V. en Thunder Trading B.V. De eiseres, [bedrijf01], heeft een voorlopige voorziening gevorderd om bepaalde bedingen in de Participatie- en Aandeelhoudersovereenkomst (PAO) buiten werking te stellen. Deze bedingen betroffen een relatiebeding en een boetebeding die eiseres zouden belemmeren in haar mogelijkheden om als zelfstandig ondernemer actief te zijn in de Afrikaanse markt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van [bedrijf01] niet toewijsbaar zijn, omdat de belangen van de gedaagden bij het handhaven van de bedingen zwaarder wegen dan die van [bedrijf01]. De rechtbank heeft geoordeeld dat [naam01], de bestuurder van [bedrijf01], niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de bedingen in de PAO in zijn levensonderhoud wordt benadeeld. De rechtbank heeft de vorderingen van [bedrijf01] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de rol voor akte eiswijziging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/640104 / HA ZA 22-489
Vonnis in incident van 9 november 2022
in de zaak van
[bedrijf01] .,
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. B.P.H. Leijnse te Rotterdam,
tegen

1.LIGHTNING HOLDING B.V.,

gevestigd te Weesp,
2.
A. SAEIJS HOLDING B.V.,
gevestigd te Reeuwijk,
3.
[persoon01],
wonende te [woonplaats01] ,
4.
[persoon02],
wonende te [woonplaats02] ( [land01] ),
5.
THUNDER TRADING B.V.,
gevestigd te Weesp,
6.
CENTURY PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. W.G. Reddingius te Rotterdam.
Eiseres wordt hierna [bedrijf01] genoemd en haar bestuurder wordt hierna [naam01] genoemd. Gedaagden/verweerders worden samen gedaagden genoemd en afzonderlijk Lightning Holding, Saeijs Holding, [persoon01] , [persoon02] , Thunder Trading en Century Products.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, tevens incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv, van 14 juni 2022;
  • de akte overlegging producties van [bedrijf01] , met 27 producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident;
  • de (oproep)brieven van de rechtbank van 3 augustus en 5 september 2022, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 7 oktober 2022 en partijen is verzocht zich uit te laten over het (op een latere datum) tegelijkertijd behandelen van de hoofdzaak en de voorlopige voorziening;
  • het e-mailbericht van 12 september 2022 van mr. Leijnse en de brief van dezelfde datum van mr. Reddingius, met de strekking dat het hun voorkeur heeft dat op 7 oktober 2022 (alleen) de voorlopige voorziening wordt behandeld;
  • de pleitnotities van mr. Leijnse.
1.2.
Na de mondelinge behandeling op 7 oktober 2022, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt, is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten in het incident

2.1.
Century Products is een bedrijf dat is gespecialiseerd in de distributie van merkartikelen en houdbare voedingsmiddelen naar Afrika. Thunder Trading is de bestuurder van Century Products.
2.2.
[naam01] is op 24 juli 2006 in dienst getreden bij Century Products en was vanaf 28 juli 2008 werkzaam als export manager.
2.3.
Op 5 augustus 2014 heeft [bedrijf01] certificaten van 7,6% van de aandelen in Century Products verworven.
2.4.
Op 17 mei 2017 is tussen [naam01] en Century Products een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten. In deze arbeidsovereenkomst staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“(…)
Artikel 1
De werknemer is in dienst voor onbepaalde duur en vervult de functie van accountmanager.
In deze functie zullen de taken van de werknemer met name bestaan uit:
  • Afwikkelen van exporttransacties zowel inkoop als verkoop
  • Projectmatig ontwikkelen en begeleiden van nieuwe producten en/of exportmarkten
  • Contacten leggen en onderhouden met klanten, prospects en leveranciers zowel schriftelijk als mondeling;
  • Het bezoeken van leveranciers en afnemers in die landen waarvoor de werknemer de verantwoordelijkheid draagt.
  • Het (instrueren tot) opmaken van inkoop- en verkoopcontracten en het informeren van de afdelingen logistiek en boekhouding inzake deze contracten, alsmede het voeren van correspondentie over deze contracten met klanten en leveranciers;
(…)”
2.5.
In de tweede helft van 2017 is [naam02] (hierna: [naam02] ) bereid gevonden om een meerderheidsbelang in Century Products te verwerven.
2.6.
Op 2 oktober 2017 hebben alle certificaathouders van Century Products, waaronder [bedrijf01] , een intentieverklaring getekend. Deze intentieverklaring hield in dat alle aandelen in Century Products na decertificering zouden worden overgenomen door Thunder Trading en dat alle certificaathouders en [naam02] vervolgens – al dan niet via hun werkmaatschappijen – aandelen in Thunder Trading zouden verwerven.
2.7.
Op 6 december 2017 is een Participatie- en Aandeelhoudersovereenkomst (hierna: PAO) gesloten tussen [bedrijf01] , Stichting Administratiekantoor Century Products, Overall Investments B.V. en gedaagden. In deze PAO staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“(…)
Artikel 26 - non concurrentie-, relatiebeding en anti--wervingsbeding
26.1
Ieder van de (Achterliggende) Aandeelhouders verbindt zich jegens de Vennootschap (Thunder Trading; opmerking rechtbank) om gedurende de duur van deze Overeenkomst alsmede twee (2) jaar na beëindiging van deze Overeenkomst ten opzichte van een Aandeelhouder, direct en indirect, in welke vorm of hoedanigheid dan ook, in Nederland:
a. niet betrokken te zijn en/of belang te hebben bij ondernemingen of activiteiten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de activiteiten en/of producten van de Vennootschappen (Thunder Trading en Century Products; opmerking rechtbank);
(…)
c. geen activiteiten te ondernemen met betrekking tot Klanten en Leveranciers, anders dan na schriftelijk verkregen goedkeuring van Lightning Holding – welke goedkeuring niet op onredelijke gronden zal worden onthouden voor zover het niet-concurrerende activiteiten betreft;
d. geen Klanten en/of Leveranciers aan te zetten om de relatie met de Vennootschappen te beëindigen dan wel nadelig te wijzigen;
(…)
26.3
Ingeval van een inbreuk op een in Artikel 26.1 omschreven verplichting verbeurt de inbreuk makende Partij aan de Vennootschap een direct opeisbare boete van EUR 100.000 (…) alsmede een direct opeisbare boete van EUR 1.000 (…) voor iedere dag dat de inbreuk voortduurt, zonder dat enige ingebrekestelling of gerechtelijke tussenkomst vereist is en onverlet het recht van de Vennootschap om volledige vergoeding te vragen van de ten gevolge van een dergelijke inbreuk geleden schade.
(…)
Artikel 32 - Duur / einde Overeenkomst
32.1
De Overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd en kan niet tussentijds worden opgezegd.
32.2
Deze Overeenkomst eindigt: (i) ten aanzien van een Aandeelhouder, indien de desbetreffende Aandeelhouder alle door hem gehouden Aandelen overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst heeft overgedragen of (ii) ten aanzien van alle Partijen, indien één Partij honderd procent van de Aandelen houdt.
(…)”
2.8.
Eveneens op 6 december 2017 is tussen [bedrijf01] (leninggever) en Thunder Trading (leningnemer) een Leningsovereenkomst tot stand gekomen. In deze overeenkomst staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“(…)
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
A. Leninggever en Leningnemer op de datum van ondertekening van deze overeenkomst een participatie- en aandeelhoudersovereenkomst hebben ondertekend uit hoofde waarvan Leningnemer alle aandelen in het kapitaal van Century Products B.V. (“
Aandelen Century Products”) van Leninggever en de medeaandeelhouders van Leninggever (gezamenlijk: de
“Verkopers”) heeft gekocht, en Verkopers tevens participeren in het kapitaal van Leningnemer (de “
Participatieovereenkomst”);
Leningnemer een bedrag van EUR 1.675.000 (…) van de koopprijs voor de Aandelen Century Products schuldig is gebleven aan Verkopers, waaronder Leninggever, welk bedrag door Verkopers wordt omgezet in leningen aan Leningnemer pro rata hun aandelenbelang in Century Products B.V.;
Leninggever uit dien hoofde een bedrag van EURO 299.825 (…) ter leen zal verstrekken aan Leningnemer ( de
“Lening”);
Partijen de voorwaarden waaronder de Leninggever de Lening aan Leningnemer zal verstrekken schriftelijk wensen vast te leggen in deze overeenkomst (de “
Leningsovereenkomst”).
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1 - Lening
1.1
Onder opschortende voorwaarde van de levering van de Aandelen Century Products aan de Leningnemer overeenkomstig de Participatieovereenkomst (“
Closing”), verbindt Leninggever zich om aan Leningnemer ter leen te verstrekken en verbindt Leningnemer zich van Leninggever ter leen te aanvaarden een bedrag van EUR 299.825 (…).
(…)
Artikel 2 - Achterstelling
2.1
De Lening heeft het karakter van een achtergestelde lening. Vorderingen van de Leninggever tot aflossing van de Lening (en dus niet van rente) zullen zijn achtergesteld bij eventuele vorderingen van de bank uit hoofde van de door haar op Closing aan Leningnemer en Century Products B.V. verstrekte financiering.
(…)
Artikel 4 – Aflossing Lening
4.1
Leningnemer zal zich inspannen om (het uitstaande bedrag van) de Lening zo snel mogelijk na aflossing van de schuld van de Vennootschap en Century Products B.V. aan de bank, geheel of gedeeltelijk en boetevrij af te lossen, hetgeen afhankelijk is van de liquiditeitspositie van Century Products B.V.
4.2
Na aflossing van de schuld van de Vennootschap en Century Products B.V. aan de bank zal de lening in ieder geval in 48 gelijke maandelijkse termijnen worden afgelost, te voldoen uiterlijk vijf (5) werkdagen na de laatste dag van een maand.
Artikel 5 - Betalingen
(…)
5.3
De Lening is gedurende de eerste 5 jaar na de Closing niet volledig en ineens opeisbaar indien en voor zover Leningnemer niet in staat is om aan haar betalingsverplichtingen jegens Leninggever te voldoen. Indien en zodra de betaling van één of meer Rente betalingen of aflossingstermijnen in deze genoemde periode van 5 jaar niet tijdig kan plaatsvinden, zal het onbetaald gebleven bedrag cumuleren met de eerstvolgende betalingstermijn.
(…)”
2.9.
Thunder Trading heeft op 28 maart 2018 alle aandelen in Century Products verworven. Van de aandelen in Thunder Trading wordt 57,5% gehouden door Lightning Holding, 4,9% door [persoon01] , 15% door Saeijs Holding, 15% door [persoon02] en 7,6% door [bedrijf01] .
2.10.
In de loop van 2018 is tussen [naam01] en het management van Century Products verschil van mening ontstaan over (onder andere) de wijze waarop [naam01] zijn werkzaamheden voor Century Products verricht en zou moeten verrichten. Met ingang van 21 december 2020 heeft Century Products [naam01] op non-actief gesteld.
2.11.
Bij brief van 5 januari 2022 heeft [bedrijf01] onder meer medegedeeld bereid te zijn de door haar gehouden aandelen in Thunder Trading over te dragen aan de andere aandeelhouders indien: (a) uiterlijk tegelijkertijd met deze overdracht de uitstaande lening van [bedrijf01] aan Thunder Trading integraal wordt afgelost en (b) de koopprijs voor het over te dragen aandelenpakket wordt gebaseerd op de marktwaarde van de aangeboden aandelen als bedoeld in artikel 22.2 PAO (het “good leaver regime”).
2.12.
Het gerechtshof Den Haag heeft bij beschikking van 1 maart 2022 geoordeeld dat genoegzaam is gebleken van een ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsverhouding tussen [naam01] en Century Products en heeft bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt op 1 maart 2022. Het hof heeft het verzoek van [naam01] om het non-concurrentiebeding in artikel 7 van de arbeidsovereenkomst te vernietigen toegewezen omdat, zo overwoog het hof onder 5.17: “ [naam01] ten tijde van het geven van deze beschikking al ruim veertien maanden feitelijk niet meer werkzaam is voor [Century Products]. Daarmee is in voldoende mate tegemoetgekomen aan de strekking van het beding. Onder deze omstandigheden zou [naam01] door het beding onbillijk worden benadeeld in verhouding tot het beschermen belang van [Century Products]”.
Het hof heeft het verzoek van [naam01] om het non-concurrentiebeding in de PAO te vernietigen niet toegewezen en daartoe (eveneens onder 5.17) overwogen: “De bedingen in artikel 26 daarvan gelden, voor zover hier van belang, tussen [naam01] en "de Vennootschap", waarmee is bedoeld [Thunder Trading]. De omstandigheid dat deze vennootschap geen partij is in de onderhavige procedure staat aan toewijzing van het verzoek in de weg”.
2.13.
Bij brief van 14 maart 2022 heeft [bedrijf01] het onder 2.11 weergegeven aanbod herhaald. Bij brief van 16 maart 2022 hebben gedaagden bevestigd dat [bedrijf01] als “good leaver” zal worden aangemerkt. Op 29 maart 2022 heeft [bedrijf01] haar aandelen in Thunder Trading aangeboden overeenkomstig het bepaalde in artikel 21 PAO. Omdat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de prijs van deze aandelen, zal overeenkomstig artikel 21.4 PAO een door de voorzitter van het Nederlands Instituut voor Register Valuators aangewezen onafhankelijke deskundige de marktwaarde van deze aandelen vaststellen.
2.14.
Onder meer bij e-mailbericht van 28 juni 2022 hebben gedaagden [bedrijf01] ontslagen van haar verplichtingen uit artikel 26.1 onder a PAO.

3.De vordering in de hoofdzaak

[bedrijf01] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de afspraken vervat in artikel 26.1 PAO op grond van artikel 6 Mededingingswet verboden en dus nietig zijn, althans dat deze afspraken ten aanzien van [bedrijf01] en [naam01] niet van toepassing zijn;
gedaagden veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te voldoen binnen een door de rechtbank te bepalen termijn, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de voldoening daarvan niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, met bepaling dat bij betaling van enig bedrag door een van de gedaagden de andere gedaagden voor dat bedrag zijn gekweten van hun betalingsverplichting.

4.Het geschil in het incident

4.1.
[bedrijf01] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1) de bedingen in artikel 26.1 onder a, c en d PAO en de boetebepaling in artikel 26.3 PAO voor de duur van de bodemprocedure buiten werking stelt;
2) gedaagden veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te voldoen binnen een door de rechtbank te bepalen termijn, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de voldoening daarvan niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, met bepaling dat bij betaling van enig bedrag door een van de gedaagden de andere gedaagden voor dat bedrag zijn gekweten van hun betalingsverplichting.
4.2.
Gedaagden concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [bedrijf01] in de proceskosten, vanaf de veertiende dag na het vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente, alles voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

De gevorderde voorlopige voorziening

Juridisch kader
5.1.
Een vordering op grond van artikel 223 Rv, die strekt tot het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van de bodemprocedure, is in beginsel toewijsbaar als aan drie voorwaarden wordt voldaan: (i) de hoofdvordering is al aanhangig, (ii) de gevraagde voorlopige voorziening valt geheel of ten dele samen met de hoofdvordering en (iii) de partij die de voorlopige voorziening verlangt, heeft daarbij voldoende belang, in die zin dat van hem niet kan worden gevergd dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht. Het is aan [bedrijf01] om aannemelijk te maken dat haar belang dermate dringend is dat van haar niet kan worden gevergd de afloop van de bodemprocedure af te wachten.
In geschil is of aan de derde voorwaarde wordt voldaan.
Is er grond om de door [bedrijf01] gevorderde voorlopige voorziening te treffen?
5.2.
De door [bedrijf01] gevorderde voorlopige voorziening heeft gelet op 2.14 niet langer betrekking op het beding in artikel 26.1 onder a PAO, zodat daarover geen beslissing hoeft te worden genomen.
5.3.
[bedrijf01] voert ter onderbouwing van haar belang om de bedingen in artikel 26.1 onder c en d PAO en de boetebepaling in artikel 26.3 PAO voor de duur van de bodemprocedure buiten werking te stellen het volgende aan. Sinds zijn op non-actiefstelling (op 21 december 2020) en de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst (op 1 maart 2022) heeft [naam01] zijn financiële reserves bijna verbruikt. Daar komt bij dat het onzeker is wanneer de lening van [bedrijf01] aan Thunder Trading zal worden afgelost en wanneer [bedrijf01] de nog vast te stellen verkoopprijs van haar aandelen in Thunder Trading zal ontvangen. Het is onzeker of de deskundige binnen afzienbare tijd een definitief advies over de waarde van deze aandelen uitbrengt en gegeven de financiële situatie van [naam01] kan hij daar niet langer op wachten. De WW-uitkering die [naam01] thans ontvangt, is onvoldoende om in de kosten van zijn levensonderhoud te voorzien. Pogingen om elders aan de slag te gaan, hebben niet geresulteerd in een baan met een salaris dat significant hoger is dan de WW-uitkering van [naam01] . Onder deze omstandigheden wordt [naam01] zwaar in zijn belangen getroffen als artikel 26.1 onder c en d PAO en artikel 26.3 PAO van kracht blijven. Zonder toegang tot de Afrikaanse klanten en leveranciers van Century Products is hij onvoldoende in staat om inkomsten als zelfstandig ondernemer te genereren. In dat verband wijst [naam01] op zijn specifieke expertise op het gebied van fast-moving consumer goods, op het netwerk dat hij in Afrika ten behoeve van Century Products heeft opgebouwd en op het gegeven dat Afrikaanse afnemers (volgens [bedrijf01] ) via lokale distributeurs hun lokale markten afschermen. Zeker in de opstartfase van een eigen onderneming is het van groot belang dat [naam01] zaken kan doen met voor hem bekende en betrouwbare partners. Ook van het aan het relatiebeding verbonden boetebeding, dat buitenproportioneel is, gaat een beperkende werking uit.
5.4.
Gedaagden stellen zich op het standpunt dat hun belangen bij het in stand houden van artikel 26.1 onder c en d PAO en artikel 26.3 PAO zwaarder wegen dan de belangen van [bedrijf01] en [naam01] bij het buiten werking stellen van deze bedingen. Daartoe voeren gedaagden het volgende aan. De Afrikaanse markt waarop gedaagden actief zijn, is een sterk concurrerende markt en het opbouwen en behouden van goede contacten met klanten en/of leveranciers is alles bepalend. Gedaagden hechten er daarom aan dat klanten en/of leveranciers geen weet hebben of krijgen van de verstoorde relatie tussen [bedrijf01] en de overige aandeelhouders. Century Products heeft mede door de coronacrisis een zeer moeilijke periode doorgemaakt en gedaagden hebben alle belang bij behoud van hun afnemers en leveranciers. Anders dan [naam01] stelt, is de onderneming van Century Products geen grote speler op de distributiemarkt van merkartikelen en houdbare voedingsmiddelen.
Tijdens de zitting heeft [naam02] naar voren gebracht dat, nu het concurrentiebeding van tafel is, [naam01] genoeg speelruimte heeft om aan de slag te gaan. Voor het vervroegd aflossen van de achtergestelde leningen van de aandeelhouders, waaronder [bedrijf01] , biedt de PAO geen ruimte, omdat eerst de lening aan de Rabobank moet worden afgelost. Wat betreft het terugbetalen van de lening houdt Thunder Trading zich aan de PAO. De deskundige zal volgens [naam02] zeer waarschijnlijk nog dit jaar advies uitbrengen over de waarde van de aandelen.
5.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat naast [bedrijf01] ook [naam01] in persoon gebonden is aan het relatie- en boetebeding.
Hoewel de PAO ten aanzien van [bedrijf01] en [naam01] in persoon pas eindigt als [bedrijf01] haar aandelen in Thunder Trading heeft overgedragen (artikel 32.2 PAO) en de termijn van twee jaar waarin [naam01] gebonden is aan het relatiebeding (artikel 26.1 PAO) pas dan gaat lopen, staat het [naam01] nu al vrij om dezelfde activiteiten te gaan verrichten als Century Products, desgewenst ook in Afrika. [bedrijf01] en daarmee ook [naam01] zijn immers ontslagen uit hun verplichtingen op grond van artikel 26.1 onder a PAO en ten aanzien van deze verplichtingen geldt ook het boetebeding (dus) niet meer voor hen. Daarbij is van belang dat het hof het non-concurrentiebeding uit de arbeidsovereenkomst heeft vernietigd. De enige restrictie waar [naam01] nog mee te maken heeft, is dat hij zich gedurende een bepaalde tijd dient te onthouden van activiteiten met betrekking tot klanten en/of leveranciers van Century Products.
Tegenover het door gedaagden aangevoerde legitieme belang, kort gezegd de bescherming van het opgebouwde bestand aan afnemers en leveranciers, heeft [naam01] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij als gevolg van artikel 26.1 onder c en d PAO en artikel 26.3 PAO niet in staat zal zijn om zijn beroep van accountmanager uit te oefenen en daarmee in de kosten van zijn levensonderhoud te voorzien. Het kan zo zijn dat [naam01] meer (ondernemers)risico loopt als hij gaat handelen met voor hem nieuwe afnemers en leveranciers, maar hij heeft niet onderbouwd toegelicht waarom dat dit bepalend zal zijn voor het lot van de onderneming die hij wil opzetten.
Dat [naam01] thans een WW-uitkering ontvangt en bijna door zijn financiële reserves heen is, daargelaten of dat zonder enige onderbouwing moet worden aangenomen, leidt niet tot een andere conclusie. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het bindend advies van de deskundige over de waarde van de aandelen waarschijnlijk nog dit jaar is te verwachten. [naam02] heeft ter zitting verklaard dat het in de lijn der verwachting ligt dat betaling daarvan aan [naam01] spoedig daarna volgt, zeker als het uiteindelijke advies wat betreft het te betalen bedrag niet veel afwijkt van het al uitgebrachte conceptadvies. Met haar reactie dat dit niet zeker is, heeft [bedrijf01] de gerechtvaardigdheid van deze verwachting van gedaagden onvoldoende gemotiveerd weersproken. Ook dit doet afbreuk aan het belang van [bedrijf01] bij het treffen van een voorlopige voorziening hangende de bodemprocedure, nu het gelet hierop niet onaannemelijk is dat [naam01] binnen afzienbare tijd een aanzienlijk geldbedrag zal ontvangen. Los daarvan is het de eigen keuze van [naam01] om zich uitsluitend te willen richten op het opzetten van een onderneming die (ook) klanten en leveranciers van Century Products benadert en geen ander werk te willen verrichten zonder deugdelijk te onderbouwen dat hij daarmee niet in zijn levensonderhoud zou kunnen voorzien, desnoods tijdelijk. Onder deze omstandigheden mogen gedaagden [bedrijf01] en [naam01] vooralsnog houden aan de afspraken die zij met elkaar hebben gemaakt in de PAO.
5.6.
De conclusie is dat de vorderingen van [bedrijf01] worden afgewezen.
Proceskosten
5.7.
[bedrijf01] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op € 1.126,00 (2 punten x tarief € 563,00) aan salaris van de advocaat. De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen met de bij deze rechtbank gebruikelijke termijn.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt [bedrijf01] in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 1.126,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
verklaart 6.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
6.4.
verwijst de zaak naar de rol van
23 november 2022voor akte eiswijziging,
6.5.
bepaalt dat de zaak vervolgens op de rol van 11 januari 2023 zal komen voor conclusie van antwoord,
6.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M. van der Waal, griffier. Het is op 9 november 2022 uitgesproken in het openbaar.
1451/3194