ECLI:NL:RBROT:2022:9760

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
KTN-9904395_14112022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering loondoorbetaling en rechtsgeldigheid van opzegging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres01] en Restaurant Aquarius B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. van Gastel, vorderde loondoorbetaling en stelde dat de opzegging van haar arbeidsovereenkomst door de werkgever niet als een ondubbelzinnige opzegging kon worden beschouwd. De eiseres had haar arbeidsovereenkomst op 22 april 2022 opgezegd, maar deed dit onder druk van persoonlijke omstandigheden, waaronder een echtscheiding en de zorg voor haar dochter. De werkgever, vertegenwoordigd door mr. A.W.M. Roozeboom, voerde aan dat de opzegging duidelijk en ondubbelzinnig was en dat zij gerechtvaardigd had mogen vertrouwen op deze opzegging. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de eiseres na de opzegging geen stappen had ondernomen om deze te herroepen tot een brief van haar gemachtigde op 3 mei 2022. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging rechtsgeldig was en dat de arbeidsovereenkomst per 22 april 2022 was geëindigd. De vorderingen van de eiseres tot loondoorbetaling en ziekmelding bij de arbodienst werden afgewezen. Tevens werd de eiseres veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, vastgesteld op € 498,-.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9904395 VV EXPL 22-221
datum uitspraak: 7 juli 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. M. van Gastel,
tegen
Restaurant Aquarius B.V.,
vestigingsplaats: Hellevoetsluis,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.W.M. Roozeboom.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Aquarius’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 juni 2022, met bijlagen;
  • de e-mail van 27 juni 2022 van de gemachtigde van [eiseres01] dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt.
1.2.
Op 22 juni 2022 is de zaak tijdens een (hybride) mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigden besproken. De zaak is vervolgens aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een regeling te treffen. Partijen zijn er niet uitgekomen en hebben gevraagd om een vonnis.
1.3.
De mondelinge behandeling van dit kort geding vond gelijktijdig plaats met de mondelinge behandeling van de bodemzaak (9938009 VZ VERZ 22-8226). In die bodemzaak heeft Aquarius een ontbindingsverzoek ingediend, waartegen [eiseres01] verweer heeft gevoerd. Tevens heeft [eiseres01] een aantal zelfstandige verzoeken ingediend. In de bodemzaak zal de kantonrechter separaat uitspraak doen.
1.4.
Met instemming van partijen heeft kantonrechter, oordelend in kort geding, ook acht geslagen op de in de bodemprocedure ingediende stukken.

2.De feiten

2.1.
[eiseres01] heeft op 10 januari 2022 per e-mail gesolliciteerd bij Aquarius. Aquarius heeft [eiseres01] uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek op 28 januari 2022. [eiseres01] heeft dit gesprek vanwege persoonlijke redenen rondom haar dochter afgezegd.
2.2.
Op 5 februari 2022 heeft [eiseres01] aan Aquarius een e-mail gestuurd waarin zij aangeeft nog steeds interesse te hebben in de functie en heeft zij Aquarius geïnformeerd over de zorgelijke situatie rondom haar dochter en de echtscheiding.
2.3.
Partijen konden op dat moment geen overeenstemming bereiken en Aquarius heeft een andere bedrijfsleider aangenomen. Die arbeidsrelatie is al snel weer beëindigd en op 17 maart 2022 heeft Aquarius contact opgenomen met [eiseres01] .
2.4.
Partijen zijn vervolgens op 26 maart 2022 een arbeidsovereenkomst overeengekomen voor onbepaalde tijd.
2.5.
Op maandag 22 april 2022 omstreeks 10.30 uur hebben partijen, op verzoek van [eiseres01] , telefonisch contact gehad. [eiseres01] heeft tijdens het telefoongesprek aangegeven dat zij niet meer kan komen werken vanwege de situatie rondom haar dochter en de echtscheiding waarin [eiseres01] sinds het begin van het jaar verwikkeld is geraakt. Zij neemt per direct ontslag.
2.6.
Direct na het telefoongesprek stuurt [eiseres01] aan de heer [naam01] (hierna: [naam01] ), bestuurder van Aquarius, het volgende Whatsappbericht:
“Nogmaals het spijt me…..”
2.7.
[naam01] reageert hierop als volgt:
“Zoals gezegd ik begrijp het, werk aan jezelf als jij sterk bent dan kan je dat overdragen
Ik heb een briefje op laten stellen wil jij die bij akkoord bevestigen
Ga je een uitkering aanvragen? Zo ja dan kunnen we eventueel ook een vaststellingsovereenkomst opstellen”
2.8.
[eiseres01] reageert hierop met
“graag”.Vervolgens appt zij nog aan [naam01] :
“Dankjewel. Ik zal maandag de laptop en sleutel terug brengen.”
2.9.
Op 22 april 2022 om 14.31 uur stuurt [naam01] een bevestigingsbrief beëindiging arbeidsovereenkomst (hierna: bevestigingsbrief). In de brief staat:
“Je hebt op 22 april 2022 telefonisch aan ondertekende aangegeven je arbeidsovereenkomst met Restaurant Aquarius per direct te willen opzeggen. We betreuren maar respecteren je besluit.
Hierbij bevestigen wij je dat je arbeidsovereenkomst per 22 april 2022 eindigt. De eindafrekening zal op korte termijn worden opgemaakt. […]”
’s Avonds omstreeks 22.30 u verzoekt [eiseres01] [naam01] per e-mail om haar die brief nogmaals te zenden.
2.10.
Op 24 april 2022 heeft [eiseres01] de gezamenlijke bedrijfsapp verlaten.
2.11.
Op 25 april 2022 heeft [eiseres01] de bevestigingsbrief ondertekend ingeleverd bij Aquarius samen met de laptop en de sleutel.
2.12.
Op 28 april 2022 heeft [eiseres01] aan [naam01] per Whatsapp gevraagd om de vaststellingsovereenkomst alsnog op te sturen. [naam01] heeft vervolgens de vaststellingsovereenkomst gestuurd en [eiseres01] reageert daarop met
“dankjewel”.
2.13.
Bij brief van 3 mei 2022 heeft de gemachtigde van [eiseres01] aan Aquarius te kennen gegeven dat [eiseres01] vanwege haar persoonlijke omstandigheden niet de wens had om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en daarop terugkomt, zodat geen sprake is van een rechtsgeldige beëindiging door opzegging alsmede dat [eiseres01] ziek is en zij aanspraak maakt op loondoorbetaling.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • Aquarius te veroordelen aan haar te betalen € 3.700,- bruto per maand vanaf 22 april 2022 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
  • Aquarius te veroordelen om [eiseres01] binnen twee dagen na dit vonnis aan te melden bij de arbodienst van Aquarius met als eerste ziektedag 22 april 2022 respectievelijk 3 mei 2022, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
  • Aquarius te veroordelen om [eiseres01] onmiddellijk na herstelmelding toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
  • Aquarius te veroordelen in de proceskosten met rente en nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende. Aquarius had de door [eiseres01] gedane opzegging van de arbeidsovereenkomst niet als een duidelijke en ondubbelzinnige opzegging mogen beschouwen. Vanwege persoonlijke omstandigheden was het voor haar onmogelijk was om helder na te denken. Bovendien brengt volgens [eiseres01] goed werkgeverschap met zich dat Aquarius haar onder die omstandigheden voldoende tijd en gelegenheid had moeten geven om goed na te denken of de opzegging nu werkelijk was wat zij wilde. Dit heeft Aquarius niet gedaan.
Voor zover de bevestiging als een beëindigingsovereenkomst moet worden gekwalificeerd heeft [eiseres01] middels de brief van 3 mei 2022 tijdig, binnen drie weken, een beroep gedaan op de herroepingstermijn.
Bovendien heeft Aquarius [eiseres01] op het verkeerde been gezet door haar een vaststellingsovereenkomst aan te bieden terwijl zij ziek is en gelet op haar arbeidsverleden niet in aanmerking komt voor een WW-uitkering. Aquarius heeft tot slot ook nagelaten om haar aan te melden bij de arbodienst.
3.3.
Aquarius is het niet eens met de eis en heeft verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat hij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure zal worden toegewezen. Verder moet het belang van [eiseres01] bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen van toewijzing van de vordering voor Aquarius als deze uitspraak later wordt teruggedraaid. Als partijen een gewone procedure starten, is de rechter in die procedure niet gebonden aan deze uitspraak.
4.2.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres01] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een vordering tot betaling van loon.
4.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de opzegging door [eiseres01] rechtsgeldig is en of de arbeidsovereenkomst is geëindigd per 22 april 2022. Daarover wordt het volgende overwogen.
4.4.
Opzegging is een eenzijdige rechtshandeling gericht op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Volgens vaste rechtspraak geldt dat voor de opzegging door een werknemer is vereist een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring, die erop is gericht om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. Deze strenge maatstaf dient ertoe de werknemer te behoeden voor de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor haar kan hebben. Onder omstandigheden rust op de werkgever een plicht om te onderzoeken of de werknemer de beëindiging daadwerkelijk wilde, en om de werknemer voor te lichten over de gevolgen van de opzegging. De vraag in hoeverre op een werkgever een onderzoeksplicht rust ten aanzien van de werkelijke bedoeling van de mededelingen of gedragingen van de werknemer waaruit zij een opzegging heeft menen te mogen afleiden, kan slechts worden beantwoord in het licht van de omstandigheden van het geval.
4.5.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan de mondelinge opzegging van [eiseres01] van 22 april 2022 in samenhang met haar Whatsappberichten die zij vanaf 22 april 2022 aan [naam01] heeft gestuurd niet anders worden gezien dan een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring gericht op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dat Aquarius de ‘bevestiging beëindiging arbeidsovereenkomst’ heeft opgesteld en naar [eiseres01] heeft gestuurd, maakt het voorgaande niet anders. [eiseres01] heeft hiermee immers zelf ingestemd.
4.6.
Vervolgens ligt de vraag voor of Aquarius gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de opzegging van [eiseres01] . Uit het overgelegde Whatsappgesprek van 22 april 2022 blijkt dat [eiseres01] na afloop van het telefoongesprek waarin zij haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, stuurt
“Nogmaals het spijt me….”.Door [naam01] is vervolgens begrip voor de situatie getoond en aangegeven dat hij een bevestigingsbrief gaat opstellen. Ook doet hij een voorstel tot het opstellen van een vaststellingsovereenkomst. Uit de overgelegde e-mail van 22 april 2022 met daarin de bevestigingsbrief blijkt dat [naam01] dat voorstel nog een keer doet:
“zoals in de app aangegeven kunnen we eventueel een vaststellingsovereenkomst opstellen. Ik hoor graag of je die wil. Groet en nogmaals sterkte”.[eiseres01] reageert nog dezelfde dag omstreeks 22.30 uur dat ze de bevestigingsbrief niet geopend krijgt en met de opmerking “
Nogmaals bedankt voor het begrip. Ik ontvangt graag een vaststellingsovereenkomst”.Vervolgens is [eiseres01] op 24 april 2022 eigener beweging uit de bedrijfsapp gestapt en heeft zij op 25 april 2022 de bevestigingsbrief ondertekend en haar laptop en sleutels ingeleverd. Op 28 april 2022 heeft [eiseres01] per Whatsapp gereageerd op de vraag van [naam01] of zij een vaststellingsovereenkomst wil met
“Ontvang deze graag nog”.Op dat moment beoogde [eiseres01] dus nog steeds daadwerkelijk een einde van haar dienstverband. Voor zover [eiseres01] de opzegging in een opwelling had gedaan, had het in de lijn der verwachting gelegen dat zij daarop binnen afzienbare tijd zou zijn teruggekomen. [eiseres01] heeft dat echter niet eerder gedaan dan bij brief van haar gemachtigde van 3 mei 2022.
In de gegeven omstandigheden is de kantonrechter dan ook van oordeel dat Aquarius gerechtvaardigd heeft mogen afgaan op de opzegging van [eiseres01] , en haar onderzoeks- en informatieplicht tegenover [eiseres01] niet heeft geschonden.
4.7.
[eiseres01] wordt vervolgens niet gevolgd in haar stelling dat de bevestigingsbrief van 22 april 2022 als een beëindigingsovereenkomst kan worden beschouwd die door haar gemachtigde op 3 mei 2022 tijdig is herroepen waardoor niet kan worden gezegd dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd. In de bevestigingsbrief staat immers “
Je hebt op 22 april 2022 telefonisch aan ondergetekende aangegeven je arbeidsovereenkomst met Restaurant Aquarius per direct te willen opzeggen. We betreuren maar respecteren je besluit”. Met die woorden is tot uitdrukking gebracht dat [eiseres01] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Bovendien hebben partijen ter zitting bevestigd dat de arbeidsovereenkomst door [eiseres01] telefonisch is opgezegd en dat de brief van 22 april 2022 een bevestiging daarvan is. Gelet op het voorgaande kan dan ook niet worden gezegd dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst (tijdig) is herroepen en dat de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd.
4.8.
De conclusie is dat Aquarius in gerechtvaardigd vertrouwen heeft mogen afgaan op de opzegging van [eiseres01] .
4.9.
Nu de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [eiseres01] naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter rechtsgeldig is, moet ervan worden uitgegaan dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd per 22 april 2022. De vordering tot betaling van loon en tot tewerkstelling wordt daarom afgewezen.
4.10.
De vordering van [eiseres01] dat Aquarius gehouden is tot ziekmelding van [eiseres01] bij de arbodienst wordt afgewezen. Ter zitting heeft [eiseres01] desgevraagd toegelicht dat Aquarius op de hoogte was van haar privésituatie en dat zij daarvoor medicijnen slikte en zich niet lekker voelde. Dit heeft [eiseres01] vóór 22 april 2022 besproken met mevrouw [naam02] van de afdeling planning. Desondanks heeft [eiseres01] er bewust voor gekozen zich op of omstreeks 22 april 2022 niet ziek te melden bij Aquarius, aldus [eiseres01] . Nu gelet op het voorgaande is vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst door [eiseres01] op 22 april 2022 rechtsgeldig is opgezegd en zij zich op dat moment nog niet had ziekgemeld, is Aquarius niet gehouden om [eiseres01] na afloop van de arbeidsovereenkomst alsnog ziek te melden bij de arbodienst. De arbeidsovereenkomst was immers al ten einde. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
proceskosten
4.11.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Aquarius tot vandaag vast op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de kant van Aquarius tot vandaag vastgesteld op € 498,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en in het openbaar uitgesproken.
35789