ECLI:NL:RBROT:2022:9744

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
KTN-9938009_14112022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de rechtsgeldigheid van de opzegging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen Restaurant Aquarius B.V. en [persoon01]. De zaak betreft de vraag of de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd door [persoon01] op 22 april 2022. [persoon01] heeft haar arbeidsovereenkomst op die datum per telefoon opgezegd, maar heeft later betwist dat deze opzegging rechtsgeldig was, onder verwijzing naar persoonlijke omstandigheden en een paniekreactie. Restaurant Aquarius verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat [persoon01] zelf het initiatief tot ontslag had genomen en dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging door [persoon01] een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring was, en dat er geen gronden waren voor vernietiging van de opzegging op basis van dwaling of misbruik van omstandigheden. De kantonrechter heeft het verzoek van Aquarius tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen, omdat de voorwaarden voor ontbinding niet vervuld waren. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9938009 VZ VERZ 22-8228
uitspraak: 14 juli 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
Restaurant Aquarius B.V.,
gevestigd te Hellevoetsluis,
verzoekster,
tevens verweerster wat betreft de zelfstandige tegenverzoeken,
gemachtigde: mr. A.W.M. Roozeboom,
tegen
[persoon01] ,wonende te [woonplaats01] ,
verweerster,
tevens verzoekster wat betreft de zelfstandige tegenverzoeken,
gemachtigde: mr. M. van Gastel.
Partijen worden hierna aangeduid als Aquarius en [persoon01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift, door de rechtbank ontvangen op 14 juni 2022, met producties;
  • het verweerschrift.
1.2.
Op 22 juni 2022 is de zaak tijdens een (hybride) mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigden besproken. De zaak is vervolgens aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een regeling te treffen. Partijen zijn er niet uitgekomen en hebben gevraagd om een beschikking.
1.3.
De mondeling behandeling van de bodemzaak vond gelijktijdig plaats met de mondelinge behandeling van een kort geding tussen deze partijen (9904395 VV EXPL 22-221). In de kortgedingprocedure heeft de kantonrechter op 7 juli 2022 vonnis gewezen.

2.De vaststaande feiten

2.1.
[persoon01] heeft op 10 januari 2022 per e-mail gesolliciteerd bij Aquarius. Aquarius heeft [persoon01] uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek op 28 januari 2022. [persoon01] heeft dit gesprek vanwege persoonlijke redenen rondom haar dochter afgezegd.
2.2.
Op 5 februari 2022 heeft [persoon01] aan Aquarius een e-mail gestuurd waarin zij aangeeft nog steeds interesse te hebben in de functie en heeft zij Aquarius geïnformeerd over de zorgelijke situatie rondom haar dochter en de echtscheiding.
2.3.
Partijen konden op dat moment geen overeenstemming bereiken en Aquarius heeft een andere bedrijfsleider aangenomen. Die arbeidsrelatie is al snel weer beëindigd en op 17 maart 2022 heeft Aquarius contact opgenomen met [persoon01] .
2.4.
Partijen zijn vervolgens op 26 maart 2022 een arbeidsovereenkomst overeengekomen voor onbepaalde tijd.
2.5.
Op maandag 22 april 2022 omstreeks 10.30 uur hebben partijen, op verzoek van [persoon01] , telefonisch contact gehad. [persoon01] heeft tijdens het telefoongesprek aangegeven dat zij niet meer kon komen werken vanwege de situatie rondom haar dochter en de echtscheiding waarin [persoon01] sinds het begin van het jaar verwikkeld was geraakt. Zij nam per direct ontslag.
2.6.
Direct na het telefoongesprek stuurde [persoon01] aan de heer [naam01] (hierna: [naam01] ), bestuurder van Aquarius, het volgende Whatsappbericht:
“Nogmaals het spijt me…..”
2.7.
[naam01] reageerde hierop als volgt:
“Zoals gezegd ik begrijp het, werk aan jezelf als jij sterk bent dan kan je dat overdragen
Ik heb een briefje op laten stellen wil jij die bij akkoord bevestigen
Ga je een uitkering aanvragen? Zo ja dan kunnen we eventueel ook een vaststellingsovereenkomst opstellen”
2.8.
[persoon01] reageerde hierop met
“graag”.Vervolgens appte zij nog aan [naam01] :
“Dankjewel. Ik zal maandag de laptop en sleutel terug brengen.”
2.9.
Op 22 april 2022 om 14.31 uur heeft [naam01] een bevestigingsbrief beëindiging arbeidsovereenkomst gestuurd (hierna: bevestigingsbrief). In de brief staat:
“Je hebt op 22 april 2022 telefonisch aan ondertekende aangegeven je arbeidsovereenkomst met Restaurant Aquarius per direct te willen opzeggen. We betreuren maar respecteren je besluit.
Hierbij bevestigen wij je dat je arbeidsovereenkomst per 22 april 2022 eindigt. De eindafrekening zal op korte termijn worden opgemaakt. […]”
’s Avonds omstreeks 22.30 u heeft [persoon01] [naam01] per e-mail verzocht haar die brief nogmaals te zenden.
2.10.
Op 24 april 2022 heeft [persoon01] de gezamenlijke bedrijfsapp verlaten.
2.11.
Op 25 april 2022 heeft [persoon01] de bevestigingsbrief ondertekend ingeleverd bij Aquarius samen met de laptop en de sleutel.
2.12.
Op 28 april 2022 heeft [persoon01] aan [naam01] per Whatsapp gevraagd om de vaststellingsovereenkomst alsnog op te sturen. [naam01] heeft vervolgens de vaststellingsovereenkomst gestuurd en [persoon01] reageerde daarop met
“dankjewel”.
2.13.
Bij brief van 3 mei 2022 heeft de gemachtigde van [persoon01] aan Aquarius te kennen gegeven dat [persoon01] vanwege haar persoonlijke omstandigheden niet de wens had om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en daarop terugkomt, zodat geen sprake is van een rechtsgeldige beëindiging door opzegging alsmede dat [persoon01] ziek is en zij aanspraak maakt op loondoorbetaling.

3.Het verzoek

3.1.
Aquarius verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst voorwaardelijk – voor het geval de arbeidsovereenkomst niet reeds rechtsgeldig is geëindigd op 22 april 2022 – te ontbinden wegens de daarvoor aangevoerde redelijke grond ex artikel 7:671b lid 1 sub a BW op grond van ernstig verwijtbaar handelen, subsidiair vanwege een duurzaam verstoorde arbeidsrelatie;
  • bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbinding;
  • met veroordeling van [persoon01] in de proceskosten.
3.2.
Aquarius baseert haar verzoek op het volgende. [persoon01] heeft haar arbeids-overeenkomst op 22 april 2022 rechtsgeldig opgezegd en haar ontslag bevestigd door ondertekening van de bevestigingsbrief. [persoon01] heeft zelf het initiatief genomen tot het ontslag. Aquarius heeft [persoon01] vervolgens willen helpen om aan een WW-uitkering te komen door het aanbieden van een vaststellingsovereenkomst.
handelt verwijtbaar omdat zij terugkomt op de door haar verzochte beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Aquarius is [persoon01] vanwege haar privésituatie op allerlei fronten tegemoetgekomen. [persoon01] heeft dan ook misbruik gemaakt van de goedheid van Aquarius.
Voor zover er nog sprake is van een arbeidsovereenkomst dan is deze ernstig verstoord doordat [persoon01] willens en wetens haar opzegging heeft ingetrokken.
Aquarius betwist tot slot dat sprake is van ziekte. [persoon01] heeft zich op geen enkele wijze ziek gemeld. Er gelden dan ook geen opzegverboden.

4.Het verweer

4.1.
[persoon01] heeft verweer gevoerd en voert aan dat Aquarius er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [persoon01] daadwerkelijk de bedoeling had om ontslag te nemen. [persoon01] heeft dan ook terecht buitengerechtelijk de vernietiging van de opzegging ingeroepen.
betwist dat zij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door terug te komen op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op 22 april 2022 ontstond bij [persoon01] een paniekreactie rondom de situatie met haar dochter. Ook betwist zij dat van een verstoorde arbeidsrelatie sprake is. [persoon01] heeft het werk altijd naar behoren verricht en zij ziet geen belemmering voor een terugkeer op de werkvloer nadat zij hersteld is van haar ziekte.
Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient aldus te worden afgewezen en voor zover er wel een grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt [persoon01] om toekenning van een transitievergoeding van € 469,55.
Een beëindiging van de arbeidsovereenkomst is in strijd met het opzegverbod tijdens ziekte. [persoon01] is wel degelijk ziek vanwege problemen in haar privésituatie.
Indien het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt ingewilligd verzoekt [persoon01] rekening te houden met een opzegtermijn van één maand.

5.Het zelfstandig tegenverzoek

5.1
[persoon01] verzoekt om bij beschikking te bepalen dat Aquarius:
I. te verklaren voor recht dat de door [persoon01] op 22 april 2022 gedane opzegging van de op 26 maart 2022 tot stand gekomen arbeidsovereenkomst door [persoon01] :
a.op 4 mei 2022 [1] is herroepen voor zover deze opzegging als een beëindigingsovereenkomst in de zin van artikel 7:670b BW moet worden aangemerkt;
b.op 4 mei 2022 [2] buitengerechtelijk is vernietigd, subsidiair de opzegging van 22 april 2022 te vernietigen wegens dwaling, meer subsidiair te vernietigen op grond van misbruik van omstandigheden,
II. in de situaties a. en b. Aquarius te veroordelen tot betaling aan [persoon01] van:
a.het verschuldigde loon ad € 3.700,- bruto per maand vanaf 26 maart 2022 subsidiair vanaf 22 april 2022 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
b.de wettelijke verhoging over het achterstallig loon;
c.de buitengerechtelijke incassokosten conform het besluit BIK;
d.de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de bedragen genoemd onder a. t/m c. tot aan de dag der algehele voldoening;
III. alsmede Aquarius te veroordelen tot het verstrekken van salarisspecificaties vanaf 26 maart 2022 binnen één week na de in dezen te wijzen beschikking op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen);
IV. Aquarius te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.

6.De beoordeling

6.1.
In deze zaak hebben partijen over en weer verzoeken ingediend die samenhangen met de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [persoon01] op 22 april 2022. Eerst zal het zelfstandig tegenverzoek van [persoon01] worden beoordeeld. Daarna komt het verzoek van Aquarius aan de orde.
in het zelfstandig tegenverzoek
6.2.
Gelet op de tekst van de bevestigingsbrief en hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd kan niet gezegd worden dat de bevestigingsbrief een beëindigingsovereenkomst is. De door [persoon01] primair verzochte verklaring voor recht dat de door haar gedane opzegging is herroepen indien de opzegging als een beëindigingsovereenkomst kan worden aangemerkt, wordt dan ook afgewezen. Evenmin kan worden vastgesteld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de brief van 3 mei 2022 buitengerechtelijk is vernietigd nu in die brief geen sprake is van een buitengerechtelijke vernietiging.
6.3.
[persoon01] heeft zich voorts beroepen op vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens dwaling. Bij een beroep op dwaling gaat het om een gebrek in de wilsvorming, die de overeenkomst vernietigbaar maakt. Het beroep op dwaling impliceert dat [persoon01] de bevestigingsbrief van de opzegging van de arbeidsovereenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou hebben getekend en dat een inlichting van Aquarius de onjuiste voorstelling van zaken heeft veroorzaakt dan wel dat Aquarius zijn mededelingsplicht heeft geschonden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [persoon01] onvoldoende gesteld voor een geslaagd beroep op dwaling. [persoon01] heeft niet toegelicht aan welke inlichting van Aquarius haar dwaling te wijten zou zijn. De enkele stelling dat Aquarius [persoon01] een ‘beëindigingsovereenkomst’ heeft aangeboden om haar WW-uitkering veilig te stellen terwijl Aquarius wist of behoorde te weten dat [persoon01] niet in aanmerking zou komen voor een WW-uitkering is onvoldoende. Sterker nog, op de vraag van [naam01] of [persoon01] een uitkering ging aanvragen en of hij daarvoor een vaststellingsovereenkomst moest opstellen reageerde [persoon01] met
“graag”. Mede gelet hierop ziet de kantonrechter geen grond voor vernietiging op grond van dwaling.
6.4.
De kantonrechter gaat ook voorbij aan het beroep van [persoon01] op vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst op grond van misbruik van omstandigheden. Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of had moeten begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden. [persoon01] heeft in dit verband slechts gesteld dat Aquarius al bij indiensttreding van [persoon01] op de hoogte was van haar persoonlijke omstandigheden. Deze omstandigheid is niet dusdanig bijzonder dat zij, zonder nadere toelichting die ontbreekt, kan worden beschouwd als bijzondere omstandigheid in het licht van artikel 3:44 lid 4 BW. Bovendien blijkt uit de Whatsappgesprekken tussen [persoon01] en [naam01] dat [naam01] heeft geprobeerd mee te denken met de situatie van [persoon01] . Het beroep van [persoon01] op misbruik van omstandigheden faalt dan ook.
6.5.
Kortom, om te komen tot het oordeel dat bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst sprake is geweest van dwaling of misbruik van omstandigheden is onvoldoende gesteld of gebleken. Dat betekent dat het beroep van [persoon01] op deze wilsgebreken faalt en dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst op grond hiervan niet kan worden vernietigd. Nu hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet is herroepen dan wel buitengerechtelijk is vernietigd, worden ook de verzoeken tot doorbetaling van het loon en het verstrekken van de salarisspecificaties afgewezen.
in het voorwaardelijk verzoek
6.6.
Aquarius heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingesteld onder de voorwaarde dat de door [persoon01] ingestelde loonvordering in kort geding (zaaknummer 9904395 VV EXPL 22-221) of in het tegenverzoek wordt toegewezen (verzoekschrift onder 40) dan wel indien de arbeidsovereenkomst niet reeds rechtsgeldig is geëindigd op 22 april 2022 (petitum van het verzoekschrift).
6.7.
De kantonrechter heeft in het hiervoor besproken tegenverzoek geoordeeld dat geen sprake is van c.q. reden is voor (buitengerechtelijke) vernietiging waardoor [persoon01] geen aanspraak kan maken op doorbetaling van haar loon.
6.8.
De kantonrechter zal thans oordelen over de vraag of de opzegging rechtsgeldig is. Opzegging is een eenzijdige rechtshandeling gericht op beëindiging van de arbeidsover-eenkomst. Volgens vaste rechtspraak geldt dat voor de opzegging door een werknemer is vereist een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring, die erop is gericht om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. Deze strenge maatstaf dient ertoe de werknemer te behoeden voor de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor haar kan hebben. Onder omstandigheden rust op de werkgever een plicht om te onderzoeken of de werknemer de beëindiging daadwerkelijk wilde, en om de werknemer voor te lichten over de gevolgen van de opzegging. De vraag in hoeverre op een werkgever een onderzoeksplicht rust ten aanzien van de werkelijke bedoeling van de mededelingen of gedragingen van de werknemer waaruit zij een opzegging heeft menen te mogen afleiden, kan slechts worden beantwoord in het licht van de omstandigheden van het geval.
6.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan de mondelinge opzegging van [persoon01] van 22 april 2022 in samenhang met haar Whatsappberichten die zij vanaf 22 april 2022 aan [naam01] heeft gestuurd niet anders worden gezien dan een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring gericht op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dat Aquarius de ‘bevestiging beëindiging arbeidsovereenkomst’ heeft opgesteld en naar [persoon01] heeft gestuurd, maakt het voorgaande niet anders. [persoon01] heeft hiermee immers zelf ingestemd.
6.10.
Vervolgens ligt de vraag voor of Aquarius gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de opzegging van [persoon01] . Uit het overgelegde Whatsappgesprek van 22 april 2022 blijkt dat [persoon01] na afloop van het telefoongesprek waarin zij haar arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, stuurt
“Nogmaals het spijt me….”.Door [naam01] is vervolgens begrip voor de situatie getoond en aangegeven dat hij een bevestigingsbrief gaat opstellen. Ook doet hij een voorstel tot het opstellen van een vaststellingsovereenkomst. Uit de overgelegde e-mail van 22 april 2022 met daarin de bevestigingsbrief blijkt dat [naam01] dat voorstel nog een keer doet:
“zoals in de app aangegeven kunnen we eventueel een vaststellingsovereenkomst opstellen. Ik hoor graag of je die wil. Groet en nogmaals sterkte”.[persoon01] reageert nog dezelfde dag omstreeks 22.30 uur dat ze de bevestigingsbrief niet geopend krijgt en met de opmerking “
Nogmaals bedankt voor het begrip. Ik ontvangt graag een vaststellingsovereenkomst”.Vervolgens is [persoon01] op 24 april 2022 eigener beweging uit de bedrijfsapp gestapt en heeft zij op 25 april 2022 de bevestigingsbrief ondertekend en haar laptop en sleutels ingeleverd. Op 28 april 2022 heeft [persoon01] per Whatsapp gereageerd op de vraag van [naam01] of zij een vaststellingsovereenkomst wil met
“Ontvang deze graag nog”.Op dat moment beoogde [persoon01] dus nog steeds daadwerkelijk een einde van haar dienstverband. Voor zover [persoon01] de opzegging in een opwelling had gedaan, had het in de lijn der verwachting gelegen dat zij daarop binnen afzienbare tijd zou zijn teruggekomen. [persoon01] heeft dat echter niet eerder gedaan dan bij brief van haar gemachtigde van 3 mei 2022.
In de gegeven omstandigheden is de kantonrechter dan ook van oordeel dat Aquarius gerechtvaardigd heeft mogen afgaan op de opzegging van [persoon01] , en haar onderzoeks- en informatieplicht tegenover [persoon01] niet heeft geschonden.
6.11.
De voorwaarden voor het verzoek van Aquarius tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zijn hiermee niet vervuld waardoor niet aan behandeling van het verzoek wordt toegekomen. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt dan ook afgewezen.
in het voorwaardelijk verzoek en in het tegenverzoek
6.12.
De kantonrechter ziet in de uitkomst van de procedure aanleiding de proceskosten te compenseren.

7.De beslissing

De kantonrechter,
in het voorwaardelijk verzoek:
7.1.
wijst het verzoek af;
in het tegenverzoek:
7.2.
wijst de verzoeken af;
in het voorwaardelijk verzoek en in het tegenverzoek:
7.3.
compenseert de proceskosten van deze procedure, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en in het openbaar uitgesproken.
35789

Voetnoten

1.De kantonrechter leest deze datum als ‘3 mei 2022’, zijnde de datum van de onder 2.13 vermelde brief.
2.Zie noot 1.