ECLI:NL:RBROT:2022:9728

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
C/10/627229 / HA ZA 21-921
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een woning na echtscheiding met betrekking tot huwelijkse schulden en overwaarde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het de verdeling van een woning na echtscheiding tussen twee partijen, hier aangeduid als eiseres en gedaagde. De rechtbank heeft op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een procedure die begon met een dagvaarding op 12 oktober 2021. De partijen zijn met elkaar gehuwd geweest en hun huwelijk is ontbonden op 8 november 2013. De woning, gelegen in Hendrik-Ido-Ambacht, is gezamenlijk eigendom, maar gedaagde woont nog in de woning. Er zijn verschillende beslagen gelegd op de woning, waaronder door de eiseres in verband met kinderalimentatie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2022 hebben partijen afspraken gemaakt over de waarde van de woning en de afhandeling van de schulden. Eiseres heeft verzocht om vonnis te wijzen, omdat gedaagde niet reageerde op haar verzoeken om de woning te verkopen of over te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde niet heeft aangetoond dat hij in staat is om de woning over te nemen en de helft van de overwaarde aan eiseres te betalen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten dat de woning verkocht moet worden en dat het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming van gedaagde voor de verkoop.

De rechtbank heeft ook bepaald dat de overwaarde van de woning, inclusief de waarde van eventuele spaar- en beleggingspolissen, gelijkelijk tussen partijen moet worden verdeeld. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/627229 / HA ZA 21-921
Vonnis van 26 oktober 2022
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. C.N.M. Schep te Oud-Beijerland,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.A.A.H. van Leur te Dordrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres01] en [gedaagde01] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 oktober 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de brief van de rechtbank van 20 januari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van de zijde van [eiseres01] van 11 april 2022, met producties;
  • het e-mailbericht van de griffier aan partijen van 19 april 2022;
  • het e-mailbericht van de zijde van [eiseres01] van 19 april 2022;
  • het e-mailbericht van de zijde van [gedaagde01] van 19 april 2022, met producties;
  • het proces-verbaal van de op 20 april 2022 gehouden mondelinge behandeling;
  • het B16-formulier van de zijde van [eiseres01] van 8 augustus 2022;
  • het e-mailbericht van de griffier aan partijen van 10 augustus 2022;
  • de brief van de zijde van [eiseres01] van 18 augustus 2022.
1.2.
Op 20 april 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in het gerechtsgebouw te Dordrecht. Beide partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling afspraken met elkaar gemaakt ter gedeeltelijke beslechting van het geschil. Die afspraken zijn opgenomen in het proces-verbaal van die zitting. De zaak is vervolgens voor drie maanden aangehouden.
1.3.
De griffier heeft na afloop van de periode van drie maanden bij partijen geïnformeerd naar de stand van zaken. [eiseres01] heeft toen verzocht om vonnis te wijzen. [gedaagde01] heeft niet gereageerd. De griffier heeft vervolgens [gedaagde01] in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek van [eiseres01] om vonnis te wijzen en beide partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de grootte van de overwaarde en te berichten of de andere partij heeft voldaan aan de verplichtingen die hij/zij krachtens het proces-verbaal heeft. [eiseres01] heeft hierop bij brief van 18 augustus 2022 gereageerd. [gedaagde01] heeft niet gereageerd.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. De rechtbank Rotterdam heeft bij beschikking van 8 november 2013 het huwelijk ontbonden. In de beschikking van 1 juli 2014 heeft de rechtbank Rotterdam de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap ten overstaan van een notaris gelast. Partijen zijn hiertoe echter niet overgegaan.
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning gelegen [adres01] te [postcode01] Hendrik-Ido-Ambacht (hierna: de woning). [gedaagde01] woont nog in de woning.
2.3.
Op de woning zijn meerdere conservatoire en executoriale beslagen gelegd ten laste van [gedaagde01] . Deze beslagen zijn gelegd door De Lage Landen Vendorlease B.V., Truckland Zuid Holland B.V., CS Factoring B.V., SVHW en door [eiseres01] (in verband met kinderalimentatie).
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling van 20 april 2022 hebben partijen de volgende afspraken met elkaar gemaakt, die zijn opgenomen in het proces-verbaal van die zitting:
1. De waarde van de woning [adres01] te Hendrik-Ido-Ambacht wordt door partijen voor de komende drie maanden gefixeerd op € 300.000,-.
2. Binnen twee weken na heden zal de man aan de vrouw verstrekken (via de advocaten)
stukken waaruit blijkt wat de hoogte is van de schulden waarvoor beslag is gelegd op de woning en welke bedragen de man hierop heeft afgelost, dit met uitzondering van het beslag dat de vrouw ter zake van de kinderalimentatie heeft laten leggen.
3. Binnen drie weken na heden zal de man aan de vrouw verstrekken (via de advocaten):
- stukken waaruit blijkt wat de hoogte is van de huwelijkse schulden waarvoor de man aflossingen heeft betaald en welke bedragen de man hierop heeft afgelost;
- stukken waaruit de actuele stand van de hypothecaire schuld blijkt;
- stukken met betrekking tot de levensverzekering waaruit in ieder geval blijkt of deze verpand is aan de hypotheekbank en wat de huidige opgebouwde waarde is;
- stukken waaruit blijkt welke eigenaarslasten de man met betrekking tot de echtelijke woning heeft betaald.
4. Binnen twee weken na heden zal de vrouw aan de man verstrekken (via de advocaten) stukken waaruit blijkt wat de hoogte is van de kinderalimentatie-achterstand.
5. Binnen drie weken na heden zal de vrouw aan de man verstrekken (via de advocaten) stukken waaruit blijkt wat de hoogte is van de huwelijkse schulden waarvoor de vrouw aflossingen heeft betaald en welke bedragen de vrouw hierop heeft afgelost.
6. Partijen zijn het erover eens dat in ieder geval de schulden aan De Lage Landen en Truckland huwelijkse schulden betreffen, voor deze schulden rusten beslagen op de woning.
7. Binnen drie maanden na heden zal de man aan de vrouw berichten (via de advocaten) of:
- de vrouw ontslagen kan worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake van de hypotheekschuld;
- de man in staat is de woning toegedeeld te krijgen en de helft van de overwaarde aan de vrouw uit te keren.
8. Indien de man niet in staat is om te voldoen aan hetgeen onder 7. is overeengekomen, zal de woning verkocht dienen te worden waarbij hetgeen in het petitum van de dagvaarding onder III is gevorderd zal worden toegewezen.
9. Uiterlijk op de rol van 3 augustus 2022 zullen partijen de rechtbank op de hoogte brengen van de stand van zaken en of vonnis wordt gevraagd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert samengevat – bij vonnis:
I. te bepalen dat de woning wordt toebedeeld aan [gedaagde01] onder de voorwaarden dat [eiseres01] wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening(en), waarbij [gedaagde01] tevens wordt veroordeeld om wegens overbedeling de helft van de overwaarde op basis van de taxatiewaarde (getaxeerd door NVM-makelaar), inclusief de helft van de waarde van de spaar- en/of beleggingspolis, aan [eiseres01] te voldoen;
II. indien [gedaagde01] binnen twee weken na betekening van het vonnis geen uitvoering kan of wil geven aan het primair onder I. gevorderde, [gedaagde01] te veroordelen om mee te werken aan de verkoop van de woning, inhoudende dat:
 [gedaagde01] samen met [eiseres01] een makelaar inschakelt die binnen twee weken na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis de vraag- en laatprijs bepaalt;
 het onroerend goed binnen vier weken na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis te koop zal worden gezet via deze makelaar;
 [gedaagde01] meewerkt aan bezichtigingen van het onroerend en de makelaar hiertoe ook een sleutel beschikbaar zal stellen;
 [gedaagde01] het advies van de makelaar zal opvolgen, ook aangaande de uiteindelijke verkoopprijs;
 [gedaagde01] bij verkoop van de woning, de koop-verkoopovereenkomst zal ondertekenen;
 [gedaagde01] na verkoop alle medewerking zal verlenen aan de levering van het onroerend goed via de door de koper(s) aan te wijzen notaris,
dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde01] na betekening van het vonnis geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de uitvoering hiervan;
III. voor zover [gedaagde01] vervolgens niet binnen een termijn van twee weken een begin heeft gemaakt met het onder II. gevorderde:
 te bepalen dat een door [eiseres01] aan te wijzen makelaar, in opdracht en voor rekening van partijen, zal bemiddelen bij de verkoop van de woning, dan wel [eiseres01] te machtigen om zelf al datgene te bewerkstelligen dat leidt tot de verkoop van de woning;
 te bepalen dat het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde01] tot het in verkoop geven van de woning bij een door [eiseres01] aan te wijzen makelaar;
 te bepalen dat indien een bod wordt gedaan en de makelaar adviseert dit bod te accepteren, het vonnis de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde01] voor de acceptatie van het bod zal vervangen;
 te bepalen dat het vonnis in de plaats komt van de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde01] bij het ondertekenen van de koop-verkoopovereenkomst en bij daaropvolgende ondertekening van de leveringsakte bij een door de koper(s) aan te wijzen notaris;
IV. te bepalen dat na verkoop van de woning de overwaarde, inclusief de waarde van de spaar- en/of beleggingspolis bij helfte tussen partijen wordt verdeeld;
V. [gedaagde01] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiseres01] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Zij wenst dat aan de onverdeeldheid een einde komt en de woning verdeeld wordt. [eiseres01] heeft aan [gedaagde01] gevraagd of hij de woning wil overnemen of mee wil werken aan verkoop van de woning, maar [gedaagde01] reageert niet op haar verzoeken. Omdat [gedaagde01] niet reageert, kan [eiseres01] niet anders dan in rechte de verdeling en/of verkoop van de woning af te dwingen. [eiseres01] wordt ook regelmatig aangesproken door de hypotheekbank, omdat [gedaagde01] betalingsachterstanden heeft inzake de hypothecaire verplichtingen. [eiseres01] is nu nog hoofdelijk aansprakelijk voor de hypothecaire verplichtingen en wil niet dat de hypotheekbank zich op haar inkomen gaat verhalen.
3.3.
[gedaagde01] concludeert tot afwijzing van de vordering. Volgens [gedaagde01] is [eiseres01] ook hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden die partijen gedurende de relatie hebben opgebouwd. De overwaarde op de woning zal volledig moeten worden aangewend om die schulden in te lossen. [gedaagde01] wil meewerken aan verkoop van de woning, maar wil eerst zelf een termijn krijgen om de woning zelf over te nemen.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank met partijen de op de woning rustende beslagen en de mogelijkheid van [gedaagde01] om de woning over te nemen besproken. [gedaagde01] heeft toen toegelicht dat er beslagen rusten op de woning en die beslagen zien op huwelijkse schulden. Volgens [gedaagde01] heeft hij een deel van deze schulden afgelost en heeft hij voor de andere schulden waarop de beslagen zien al een betalingsregeling getroffen. [gedaagde01] heeft daarnaast toegelicht dat hij toestemming heeft van de huidige hypotheekbank om de woning over te nemen. Volgens [eiseres01] zijn alleen de schulden bij De Lage Landen en Truckland huwelijkse schulden, maar is het haar onduidelijk wat de hoogte hiervan is en wat [gedaagde01] hierop heeft afgelost. Daarnaast stelt [eiseres01] dat zij ook twee huwelijkse schulden heeft afgelost.
4.2.
Partijen hebben vervolgens tijdens de mondelinge behandeling afspraken met elkaar gemaakt (deze zijn weergeven onder rechtsoverweging 2.4.). Op de rolzitting van 3 augustus 2022 moesten partijen de rechtbank op de hoogte brengen van de stand van zaken en of vonnis wordt gevraagd. Partijen hebben echter allebei niet gereageerd op deze rolzitting. De griffier heeft vervolgens partijen naar de stand van zaken gevraagd. [eiseres01] heeft toen (in haar B16-formulier) verzocht om vonnis te wijzen conform alinea 8 van het proces-verbaal. Van [gedaagde01] heeft de rechtbank geen reactie ontvangen.
4.3.
[gedaagde01] is vervolgens in de gelegenheid gesteld om op de rolzitting van 7 september 2022 te reageren op het verzoek van [eiseres01] om vonnis te wijzen en beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich op dezelfde rolzitting uit te laten over de grootte van de overwaarde en of de andere partij heeft voldaan aan de verplichtingen die hij/zij krachtens het proces-verbaal heeft.
4.4.
Van [gedaagde01] heeft de rechtbank wederom geen reactie ontvangen. [eiseres01] heeft in haar reactie toegelicht dat ze enige stukken heeft ontvangen van [gedaagde01] , maar dat zij geen verificatoire stukken heeft ontvangen om vast te stellen of het om huwelijkse schulden gaat, dat zij geen stukken heeft gekregen met betrekking tot de actuele stand van de hypotheek, dat zij geen stukken heeft gekregen met betrekking tot de levensverzekering en dat zij geen stukken heeft gekregen ter onderbouwing van de eigenaarslasten. Tevens heeft [eiseres01] geen bericht ontvangen van [gedaagde01] dat zij kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en dat [gedaagde01] in staat is om de woning toebedeeld te krijgen en de helft van de overwaarde aan haar uit te keren. Volgens [eiseres01] tast zij nog steeds in het duister betreffende de financiële positie van [gedaagde01] en zijn mogelijkheid om de woning over te nemen, zodat de woning volgens [eiseres01] verkocht moet worden.
4.5.
Gelet op wat hiervoor is weergegeven heeft [gedaagde01] niet laten weten dat hij erin is geslaagd om [eiseres01] te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en dat hij in staat is om de woning toebedeeld te krijgen met betaling van de helft van de overwaarde aan [eiseres01] . Dit heeft tot gevolg dat de rechtbank het onder III gevorderde zal toewijzen, omdat partijen dat hebben afgesproken in het proces-verbaal van 20 april 2022. Van [eiseres01] kan niet verwacht worden dat zij langer in een onverdeelde gemeenschap blijft zitten. Dit betekent dat de woning verkocht zal moet worden en dat als [gedaagde01] niet meewerkt dit vonnis in plaats zal treden van zijn voor de verkoop benodigde toestemming, wilsverklaring en/of handtekening.
4.6.
De rechtbank zal tevens bepalen dat na verkoop van de woning de overwaarde inclusief de waarde van de spaar- en/of beleggingspolis bij helfte tussen partijen wordt verdeeld. De rechtbank heeft geprobeerd om duidelijkheid te krijgen over de huwelijkse schulden van partijen en de aan de hypotheek verpande polis, zodat partijen hun geschil definitief kunnen beslechten. [gedaagde01] en [eiseres01] hebben die duidelijkheid echter allebei niet of onvoldoende gegeven, zodat de rechtbank daarover geen beslissingen kan nemen en het aan partijen zelf is om bij verkoop van de woning daarover afspraken te maken. Daarbij geeft de rechtbank partijen wel mee dat [eiseres01] heeft erkend dat de schulden aan De Lage Landen en Truckland huwelijkse schulden zijn, maar dat de schulden alleen verrekend kunnen worden als duidelijk wordt hoe hoog die schulden waren en welke aflossingen [gedaagde01] gedaan heeft. Ditzelfde geldt voor de twee huwelijkse schulden die [eiseres01] stelt betaald te hebben. Ook daarvan dient duidelijk te worden waarop die schulden zagen, hoe hoog ze waren en wat [eiseres01] heeft afgelost.
4.7.
Gelet op de aard van het geschil en de relatie tussen partijen, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat een door [eiseres01] aan te wijzen makelaar, in opdracht en voor rekening van partijen, zal bemiddelen bij de verkoop van de woning, en, voor zover nodig, machtigt [eiseres01] om zelf al datgene te bewerkstelligen dat leidt tot de verkoop van de woning;
5.2.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde01] tot het in verkoop geven van de woning bij een door [eiseres01] aan te wijzen makelaar;
5.3.
bepaalt dat indien een bod wordt gedaan en de makelaar adviseert dit bod te accepteren, dit vonnis de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde01] voor de acceptatie van het bod zal vervangen;
5.4.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde01] bij het ondertekenen van de koop-verkoopovereenkomst en bij daaropvolgende ondertekening van de leveringsakte bij een door de koper(s) aan te wijzen notaris;
5.5.
bepaalt dat na verkoop van de woning de overwaarde, inclusief de waarde van de spaar- en/of beleggingspolis bij helfte tussen partijen wordt verdeeld;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters. Het is door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.
3120