ECLI:NL:RBROT:2022:9725

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
10/111619-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval met geweld door meerdere verdachten met DNA-bewijs

Op 7 december 2021 vond in Rotterdam een gewapende overval plaats waarbij de aangever, [slachtoffer01], onder bedreiging met een vuurwapen door vijf mannen werd beroofd van waardevolle goederen, waaronder een kostbaar horloge. De rechtbank heeft op basis van het opsporingsonderzoek en de combinatie van bewijsstukken, waaronder een DNA-match op het patroonmagazijn van het vuurwapen, vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1991 en preventief gedetineerd, een van de overvallers was. Ondanks de DNA-match op het patroonmagazijn, werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde vuurwapenbezit, omdat niet bewezen kon worden dat hij het wapen in de ten laste gelegde periode voorhanden heeft gehad.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, die zijn betrokkenheid ontkende, niet geloofwaardig geacht. De combinatie van het gebruik van de vluchtauto, de verplaatsing van de telefoon van de verdachte naar de plaats van de overval en het aantreffen van zijn DNA op het patroonmagazijn leidde tot de conclusie dat hij betrokken was bij de gewapende overval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging, terwijl hij vrijgesproken werd van het bezit van het vuurwapen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/111619-22
Datum uitspraak: 8 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1991,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. J. de Vries, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 augustus 2022 en 25 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 9 augustus 2022 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat de verdachte elke betrokkenheid bij de overval ontkent en op het vuurwapen dat is gebruikt bij de beroving ook geen DNA-materiaal van de verdachte is aangetroffen. Het DNA is enkel aangetroffen op het patroonmagazijn, een object dat los van het vuurwapen verplaatsbaar is. Voorts komen bevindingen uit het onderzoek naar de verplaatsing van de gebruikte auto niet overeen met de gegevens met betrekking tot de verplaatsing van de telefoon van de verdachte. Aan de hand van zendmastgegevens kan niet worden vastgesteld waar iemand precies is geweest. Ten slotte komt het signalement dat de aangever van de overvaller met het pistool heeft gegeven niet overeen met dat van de verdachte. De tapgesprekken en de brief in het dossier wijzen niet op betrokkenheid van de verdachte bij de overval: daaruit blijkt enkel dat hij probeert zijn onschuld te bewijzen.
4.1.2.
Beoordeling
Op 7 december 2021 vond bij een flat aan de [adres02] in Rotterdam een gewapende overval plaats waarbij de aangever, [slachtoffer01] , onder meer is beroofd van een zeer kostbaar horloge, meerdere sieraden en een tas met daarin een geldbedrag van 3000 euro. Aangever heeft verklaard dat hij om 21:34 uur aankwam bij de flat van zijn zaakwaarnemer en vervolgens met zijn vriendin, getuige [slachtoffer02] , vanuit de auto het portiek van de flat binnenliep. Toen zij in het portiek stonden, kwamen er vijf jongens naar binnen. De aangever werd door vier jongens geslagen en geschopt, terwijl een vijfde jongen de vriendin van de aangever tegenhield. Een van de jongens had een vuurwapen bij zich en heeft dit tegen het hoofd van de aangever gezet en hem hiermee geslagen. Er werd geroepen dat de aangever zijn spullen moest afgeven. De aangever heeft het vuurwapen uit de hand van de jongen geslagen, waardoor het op de grond is gevallen en de kogels eruit zijn gevallen. De aangever is hierna naar buiten gerend, waarna een van de jongens achter hem aanrende met het vuurwapen. De andere jongens riepen dat zij alles al hadden, waarop de jongen het vuurwapen liet vallen en in de richting van een geparkeerde, bordeauxrode auto rende. De overvallers reden vervolgens gezamenlijk weg in deze auto. De aangever zette met zijn eigen auto de achtervolging in, maar verloor zijn belagers na korte tijd uit het oog.
De vraag die voorligt is of de verdachte een van de hierboven bedoelde overvallers is geweest. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de aangifte blijkt dat de overvallers zijn weggereden in een bordeauxrode auto, waarvan de aangever meende dat het kenteken [kenteken01] was. Verbalisant [verbalisant01] heeft vlak voor het incident een rode Kia (naar hij meent Picanto) zien staan, en zag na de overval drie jongens uit de flat naar deze auto rennen. Uit onderzoek is gebleken dat het kenteken [kenteken02] is gekoppeld aan een rode Kia Rio, waaruit de politie afleidt dat de aangever bij het noteren van het kenteken kennelijk twee cijfers heeft verwisseld. De rechtbank concludeert op basis van deze bevindingen dat de overvallers met een rode Kia Rio met het kenteken [kenteken02] zijn weggereden. Uit politiemutaties blijkt dat de verdachte enkele weken voorafgaand aan de overval, te weten op 2 september 2021, en een tweede maal enkele maanden erna, op 4 mei 2022, gebruik heeft gemaakt van deze auto.
Aan de hand van automatische kentekenplaatherkenning is gebleken dat de Kia Rio waarin de overvallers zijn weggereden op 7 december, een half uur voor de overval, vanuit Rotterdam Zuid naar Rotterdam Noord is gereden en na de beroving van Rotterdam Noord terug naar Rotterdam Zuid. Deze route is vergeleken met de bewegingen van de telefoon van de verdachte. Hieruit is gebleken dat de telefoon van de verdachte vlak voor de overval is verplaatst vanuit de omgeving rondom het Afrikaanderplein in Rotterdam Zuid naar de directe omgeving van de plaats van de overval in Rotterdam Noord, te weten het gebied rondom het Watermeterpad, waar de telefoonmast staat die de telefoon van de verdachte in de minuten rondom de overval heeft aangestraald. Omstreeks 21:49 uur is de telefoon van de verdachte vanuit de omgeving van het Watermeterpad verplaatst in de richting van het Stationsplein en daarna naar de Hillevliet in Rotterdam Zuid. Deze bewegingen van de telefoon sluiten aan bij de bewegingen van de Kia Rio.
Bij onderzoek aan het vuurwapen dat na de overval bij de flat aan de [adres02] is achtergebleven, is op het patroonmagazijn het DNA van de verdachte aangetroffen. Hoewel de rechtbank vanwege het gebruik van gezichtsbedekkende kleding door de overvallers niet kan vaststellen dat de verdachte ook degene is geweest die de aangever met het vuurwapen heeft bedreigd, brengt de combinatie van deze bevindingen (gebruik van de vluchtauto door de verdachte, het aanstralen van zijn telefoon op de plaats van de overval, gelijklopende reisbewegingen van de telefoon en de vluchtauto en het aantreffen van zijn DNA op het patroonmagazijn van het wapen dat bij de overval is gebruikt) de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte een van de overvallers is geweest die de aangever op 7 december 2021 hebben beroofd.
De verdachte heeft ontkend dat hij bij de overval betrokken is geweest en heeft hierbij onder meer naar voren gebracht dat hij met enige regelmaat bekenden bezoekt in de omgeving van het Watermeterpad. De rechtbank stelt echter vast dat zijn verklaringen geen enkel aanknopingspunt bieden voor een verifieerbare, alternatieve lezing bij de genoemde combinatie van bevindingen uit het opsporingsonderzoek. Uit taps van telefoongesprekken die de verdachte heeft gevoerd vanuit het huis van bewaring en uit een door hem aan zijn vriendin gerichte brief blijkt dat de verdachte in de periode na zijn aanhouding actief op zoek was naar mogelijke alternatieve scenario’s die de beschuldigingen aan zijn adres zouden kunnen ondergraven. Hierbij valt op dat de verdachte, zoals hij ter terechtzitting ook heeft erkend, geen enkele poging deed om eventueel met hulp van anderen te reconstrueren waar hij dan wél zou zijn geweest ten tijde van de overval en hoe de geschetste samenloop van bevindingen kan worden verklaard. De rechtbank hecht om deze reden geen geloof aan de bewering van de verdachte dat hij bezig was met een eigen onderzoek naar mogelijke daders en slechts bezig was zijn onschuld te bewijzen. Daarmee zijn naar het oordeel van de rechtbank geen feiten of omstandigheden gebleken die grond geven tot twijfel aan de conclusie dat de verdachte deze overval in vereniging met anderen heeft gepleegd.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld in vereniging.
4.2.
Vrijspraak feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Bij de beroving van 7 december 2021 is een vuurwapen gebruikt. Op het patroonmagazijn is DNA-materiaal van de verdachte aangetroffen. Gelet hierop kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte die dag dat vuurwapen voorhanden heeft gehad.
4.2.2.
Beoordeling
Vaststaat dat bij de onder 1 bewezen verklaarde beroving gebruik is gemaakt van het onder 2 ten laste gelegde vuurwapen. Het wapen is immers daar achtergebleven en het bloed van het slachtoffer bevindt zich op dit wapen. Aan de verdachte is - als zelfstandige dader, dus niet als medepleger - het strafbare bezit van dat vuurwapen tenlastegelegd. Daarvoor is vereist dat de verdachte zelf het wapen in zijn bezit heeft gehad, dat wil zeggen dat hij het wapen bewust aanwezig heeft gehad en over dat vuurwapen heeft kunnen beschikken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op het patroonmagazijn - niet op (de buitenzijde van) het vuurwapen zelf. Hoewel de verdachte een weinig onderbouwde verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA, is niet duidelijk is op welk moment dit DNA hierop terecht is gekomen. Evenmin is duidelijk of het patroonmagazijn op dat moment onderdeel uitmaakte van het vuurwapen. De rechtbank heeft in paragraaf 4.1.2 overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die bij de overval het vuurwapen heeft gehanteerd. Daarmee kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen dat de verdachte, zoals hem ten laste is gelegd, het vuurwapen in de periode van 1 januari tot en met 7 december 2021 voorhanden heeft gehad.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1..

- die [slachtoffer01] een vuurwapen te tonen en­­­ (vervolgens) dat vuurwapen op die [slachtoffer01] te richten en­­­- (vervolgens) die [slachtoffer01] vast te pakken en­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ [slachtoffer02] (de vriendin van die [slachtoffer01] ) vast te pakken en­­­ vast te houden en­­­- (vervolgens) die [slachtoffer01] in/op/tegen het (achter)hoofd en­­­ gezicht te slaan en­­­ te stompen en­­­- (vervolgens) die [slachtoffer01] tegen/op de knieën te trappen ­­­­­­­­­­­­­­­­­­en­­­- (vervolgens,) (terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag) die [slachtoffer01] in de maag en­­­ tegen/op het lichaam van die [slachtoffer01] te trappen en­­­ te schoppen en­­­- (vervolgens) die [slachtoffer01] met (de kolf van) een vuurwapen tegen/op het gezicht te slaan en­­­- (vervolgens) die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: “Wil je dood?” en­­­- (vervolgens) een vuurwapen tegen/op het (voor)hoofd van die [slachtoffer01] te plaatsen en­­­- (vervolgens) aan de arm­­­­ van die [slachtoffer01] te trekken en­­­- (vervolgens) achter die [slachtoffer01] aan te rennen en­­­ (vervolgens) [slachtoffer01] te laten struikelen, als gevolg waarvan die [slachtoffer01] ten val kwam en­­­- (vervolgens) die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: “Ik wil je schieten”.
- die [slachtoffer01] een vuurwapen te tonen en (vervolgens) dat vuurwapen op die [slachtoffer01] te richten en
- (vervolgens) die [slachtoffer01] vast te pakken en [slachtoffer02] (de vriendin van die [slachtoffer01] ) vast te pakken en vast te houden en
- (vervolgens) die [slachtoffer01] in/op/tegen het (achter)hoofd en gezicht te slaan en te stompen en
- (vervolgens) die [slachtoffer01] tegen/op de knieën te trappen en
- (vervolgens,) (terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag) die [slachtoffer01] in de maag en tegen/op het lichaam van die [slachtoffer01] te trappen en te schoppen en
- (vervolgens) die [slachtoffer01] met (de kolf van) een vuurwapen tegen/op het gezicht te slaan en
- (vervolgens) die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: “Wil je dood?” en
- (vervolgens) een vuurwapen tegen/op het (voor)hoofd van die [slachtoffer01] te plaatsen en
- (vervolgens) aan de arm van die [slachtoffer01] te trekken en
- (vervolgens) achter die [slachtoffer01] aan te rennen en (vervolgens) [slachtoffer01] te laten struikelen, als gevolg waarvan die [slachtoffer01] ten val kwam en
- (vervolgens) die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: “Ik wil je schieten”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich – tezamen en in vereniging met anderen – schuldig gemaakt aan een gewelddadige beroving in het portiek van een flat. De verdachte en zijn medeverdachten hebben met veel geweld en onder bedreiging van en het slaan met een vuurwapen op het hoofd, het slachtoffer enkele waardevolle goederen afhandig gemaakt.
Dergelijke berovingen zijn zeer ernstige feiten die sterke gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij veroorzaken en bij het slachtoffer in het bijzonder. Hoewel de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde vuurwapenbezit, neemt dit niet weg dat hij als medepleger van de overval wel medeverantwoordelijk wordt gehouden voor het gebruik hierbij van een vuurwapen. De verdachte heeft op geen enkel moment enige verantwoordelijkheid getoond voor zijn gedrag en de schadelijke gevolgen hiervan. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
De rechtbank is van oordeel dat – gezien de ernst van het bewezenverklaarde feit en het strafblad van de verdachte – er ernstig rekening mee moet worden gehouden, dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld of waardoor de veiligheid van de staat of de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan. De rechtbank zal daarom de gevangenneming van de verdachte gelasten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen personenauto en het in beslag genomen geldbedrag van € 1.703,45 terug te geven aan de verdachte. Door de verdediging is eveneens verzocht de in beslag genomen goederen terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen personenauto en het geldbedrag zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 32 (tweeëndertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: de personenauto met kenteken [kenteken02] en een geldbedrag van € 1.703,45.
beveelt de gevangenneming van de verdachte ten aanzien van feit 1. Dit bevel tot gevangenneming is apart geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en mr. M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. N. Gregoor en L.C. Suiker, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 7 december 2021 te Rotterdam op of aan de openbare weg, althans een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten (het portiek dat toegang geeft tot onder andere de woning voorzien van het nummer [nummer01] gelegen aan) de [adres02] , tezamen en in vereniging met een ander,
- een armband (voorzien van diamanten en van het merk Cartier) en/of
- een (goudkleurig) horloge (van het merk Patek Philippe) en/of
- een tas (van het merk Dior) en/of
- een (gouden) ketting en/of
- een portemonnee met daarin een geldbedrag van 3000 euro, althans enig geldbedrag, en/of een of meerdere (auto)pasjes en/of een creditcard en/of een paspoort die geheel of gedeeltelijk aan [slachtoffer01] toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- al dan niet hoofd- en/of gezichtsbedekkende kleding (te weten (een) bivakmuts(en) en/of (een) capuchon(s) dragend en/of
- die [slachtoffer01] een vuurwapen te tonen en/of (vervolgens) dat vuurwapen op die [slachtoffer01] te richten en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] vast te pakken en/of (daarbij en/of vervolgens) [slachtoffer02] (de vriendin van die [slachtoffer01] ) vast te pakken en/of vast te houden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] in/op/tegen het (achter)hoofd en/of gezicht te slaan en/of te stompen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] tegen/op de knieën te trappen en/of te schoppen en/of
- (vervolgens,) (terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag) die [slachtoffer01] in de maag en/of tegen/op het lichaam van die [slachtoffer01] te trappen en/of te schoppen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] met (de kolf van) een vuurwapen tegen/op het gezicht te slaan en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: “Wil je dood?” en/of
- (vervolgens) een vuurwapen tegen/op het (voor)hoofd van die [slachtoffer01] te plaatsen en/of
- (vervolgens) aan de arm(en) van die [slachtoffer01] te trekken en/of
- (vervolgens) achter die [slachtoffer01] aan te rennen en/of (vervolgens) Fernandus te laten struikelen, als gevolg waarvan die [slachtoffer01] ten val kwam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: “Ik wil je schieten”;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 december 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Glock 17, kaliber 9mm
en/of
(voor dat vuurwapen) geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet Wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van
de Categorie III, te weten 16 kogelpatronen, merk/type Geco Kogelpatroon, kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )