ECLI:NL:RBROT:2022:9717

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
C/10/642017 / HA ZA 22-582
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident tot voeging van zaken vanwege verknochtheid met betrekking tot schade-incident

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2022 een vonnis gewezen in een incident tot voeging van zaken. De eiseressen, TVM Verzekeringen N.V. en Sepang Shipping C.V., hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Combi Terminal Twente B.V. (CTT), in verband met schade die is ontstaan aan een binnenschip door een lekkage van vloeibare lading uit tankcontainers op 29 december 2019. De eiseressen vorderen onder andere betaling van schadevergoeding en wettelijke rente. CTT heeft verweer gevoerd en stelt dat de schade niet door haar is veroorzaakt en dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van de eiseressen.

In het incident heeft CTT verzocht om voeging van de hoofdzaak met een andere aanhangige zaak, die ook betrekking heeft op het schade-incident. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zaken verknocht zijn en dat voeging wenselijk is voor een consistente uitspraak. De rechtbank heeft de incidentele vordering toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal op 14 december 2022 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/642017 / HA ZA 22-582
Vonnis in incident van 2 november 2022
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
TVM VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
2. commanditaire vennootschap
SEPANG SHIPPING C.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. P.E. van Dam te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMBI TERMINAL TWENTE B.V.,
gevestigd te Hengelo,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Eiseressen in de hoofzaak/verweersters in het incident worden hierna gezamenlijk TVM c.s. en indien zij afzonderlijk bedoeld worden TVM en Sepang Shipping genoemd. Gedaagde in de hoofdzaak/eiseres in het incident wordt hierna CTT genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 juli 2022 met producties;
  • de incidentele conclusie tot voeging met producties;
  • de conclusie van antwoord in het voegingsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
TVM c.s. vorderen in de hoofdzaak – zakelijk weergegeven – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, CTT te veroordelen tot betaling:
aan TVM van een bedrag van €37.814,- te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 december 2019, althans 1 mei 2020, althans 6 augustus 2020, althans 1 november 2020, althans de dag van dagvaarding, althans de dag van het in dezen te wijzen vonnis, tot de dag der algehele voldoening;
aan TVM van een bedrag van €8.834,06 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 september 2020, althans 6 augustus 2020, althans 1 november 2020, althans de dag van dagvaarding, althans de dag van het in dezen te wijzen vonnis, tot de dag der algehele voldoening;
aan TVM van een bedrag van €1.686,57 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, althans de dag van het in dezen te wijzen vonnis, tot de dag der algehele voldoening;
aan Sepang Shipping van een bedrag van €44.518,52 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 mei 2020, althans 24 mei 2020, althans 6 augustus 2020, althans 1 november 2020, althans de dag van dagvaarding, althans de dag van het in dezen te wijzen vonnis, tot de dag der algehele voldoening;
aan TVM de kosten van deze procedure, de kosten van de deurwaarder daaronder begrepen, te vermeerderen met de nakosten van €163,- zonder betekening in conventie of reconventie, €255,- zonder betekening in conventie en reconventie tezamen, en verhoogt met €85,- in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en, indien niet tijdig voldaan, vermeerderd met wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
2.2.
Aan hun vorderingen leggen TVM c.s. – samengevat – het volgende ten grondslag. CTT heeft als tijdvervrachter het binnenschip ‘ [naam vaartuig01] ’ in bevrachting gekregen van Sepang Shipping als tijdvervrachter. TVM is de cascoverzekeraar van het schip. Op 29 december 2019 is schade aan het schip ontstaan door een lekkage van vloeibare lading uit twee tankcontainers. CTT is voor de schade die uit dit incident voortvloeit aansprakelijk op grond van artikel 8:913 BW. Die schade bestaat uit reparatiekosten, gemiste vrachtinkomsten, overige schade, expertisekosten, buitengerechtelijke kosten en rente.
2.3.
CTT voert verweer door te stellen dat de schade niet door haar is veroorzaakt en zij daarom niet aansprakelijk is jegens TVM c.s. Daarnaast stelt CTT dat de schade gematigd moet worden vanwege de eigen schuld van TVM c.s. en het verrekenen van voordeel. Ook betwist zij de hoogte van de expertisekosten en de kosten voor het toezicht houden op de reparatiewerkzaamheden. Tot slot wil CTT regres nemen op derden voor de schade aan het schip die van haar gevorderd wordt door TVM c.s.

3.Het geschil in het incident

3.1.
CTT vordert , voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/10/643611 HA ZA 22-675, met veroordeling van TVM c.s. in de kosten van dit incident.
3.2.
CTT heeft daartoe – samengevat – het volgende aangevoerd.
3.2.1.
Beide zaken hebben betrekking op dezelfde feiten, namelijk het schade-incident dat zich op 29 december 2019 heeft voorgedaan. Daarom hangen de zaken met elkaar samen of zijn zij met elkaar verknocht.
3.2.2.
Bij het schade-incident is schade ontstaan aan het binnenschip “ [naam vaartuig01] ” dat Sepang Shipping als tijdvervrachter aan CTT als tijdbevrachter in bevrachting heeft gegeven. Daarnaast is schade ontstaan aan de containerterminal van CTT Rotterdam B.V. TVM c.s. stellen zich in de hoofdzaak op het standpunt dat een lekkage uit twee tankcontainers van Bulk Tainer Logistics Ltd. (hierna: BTL) de oorzaak van de schade is.
3.2.3.
CTT, CCT Rotterdam B.V. en hun verzekeraars vorderen in de andere procedure van BTL vergoeding van de schade aan de containerterminal en de schade aan de [naam vaartuig01] die door TVM c.s. in de hoofdzaak van CTT wordt gevorderd.
3.3.
TVM c.s. onderkennen het door CTT gestelde belang bij voeging van de procedures en hebben geen bezwaar tegen de voeging. Daarnaast stellen TVM c.s. dat de proceskosten ten late van CTT behoren te komen, omdat CTT de voeging wenst. TVM c.s. refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met veroordeling van CTT in de kosten van dit incident.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie is tijdig en vóór alle weren genomen.
4.2.
Ingevolge artikel 222 Rv kan voeging worden gevorderd onder meer indien voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake wanneer feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere zaak, dan wel daarmee een zodanige samenhang vertonen dat een zo groot mogelijke consistentie van de uitspraken wenselijk is.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/643611 HA ZA 22-675;
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
14 december 2022voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en door deze in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022.
3583/1861/3455