Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 29 december 2021, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de brief van Sore2, met als bijlage productie 11.
2..De feiten
3. Het geschil
€ 1.492.977,00). Sore2 doet ook een beroep op dwaling en stelt dat het meergenoemde bedrag van € 510.764,00 door [gedaagde] dient te worden betaald ter opheffing van het nadeel als bedoeld in artikel 6:230 lid 2 BW.
4..De beoordeling
- heeft betrekking op een reeds ‘ingetrokken vergunningsaanvraag’; het is daarom niet duidelijk
- kan een document betreffen dat binnen het bestuursorgaan – voor interne doeleinden – is gebruikt ter onderbouwing van een (nog te nemen) besluit naar aanleiding van een vergunningsaanvraag. In dat geval is het logisch dat zo een intern advies [gedaagde] nooit heeft bereikt.
5..De beslissing
21 december 2022voor uitlating door Sore2 of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenover wil leggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
getuigenwil laten horen, de namen van de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met maart 2023 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
mr. dr. S. Wahedi in het gerechtsgebouw te Dordrecht aan de Steegoversloot 36;
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;