ECLI:NL:RBROT:2022:9697

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
C/10/645749 / JE RK 22-2331 en C/10/640775 / FA RK 22-4585
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige kinderen met benoeming bijzondere curator

Op 28 oktober 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van vier minderjarige kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van deze kinderen verlengd voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De verzoeken tot verlenging zijn ingediend door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die zich zorgen maakt over de psychische gesteldheid van de moeder en haar onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken. De kinderen verblijven momenteel in verschillende pleeggezinnen en maken vooruitgang in hun ontwikkeling.

Daarnaast heeft de kinderrechter een bijzondere curator benoemd voor de kinderen, gezien de belangenstrijd die is ontstaan na het overlijden van hun vader op 11 april 2022. De moeder heeft haar verantwoordelijkheden niet op zich genomen, waardoor het noodzakelijk is dat een bijzondere curator de belangen van de kinderen behartigt in de afwikkeling van de nalatenschap. De benoeming van de bijzondere curator geldt tot 30 oktober 2023, met de mogelijkheid voor de curator om eerder ontslag aan te vragen of om verlenging van zijn taak te verzoeken.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat het in het belang van de kinderen is om hun verblijf in de pleeggezinnen voort te zetten en dat er verdere stappen ondernomen moeten worden om hun perspectief te bepalen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft zich aangesloten bij de verzoeken van de GI en heeft aangegeven dat een regulier onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel enige tijd in beslag zal nemen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/645749 / JE RK 22-2331 en C/10/640775 / FA RK 22-4585
datum uitspraak: 28 oktober 2022

beschikking

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2010 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2012 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,
[naam kind 3],
geboren op [geboortedatum kind 3] 2014 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] ,
[naam kind 4],
geboren op [geboortedatum kind 4] 2016 te [geboorteplaats kind 4] , hierna te noemen [naam kind 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 1 juli 2022, ingekomen bij de griffie van team familie op diezelfde datum;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 7 oktober 2022, ingekomen bij de griffie van team jeugd op diezelfde datum.
Op 28 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2] .
Opgeroepen en niet verschenen is [naam kind 1] .
De moeder heeft voorafgaand aan de zitting laten weten dat zij ziek is en heeft haar telefoonnummer achtergelaten. Tijdens de zitting was zij niet telefonisch bereikbaar.

De feiten

het ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] wordt uitgeoefend door de moeder..
[naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] verblijven in verschillende pleeggezinnen.
Bij beschikking van 26 oktober 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] verlengd tot 30 oktober 2022.
Bij beschikking van 2 mei 2022 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 30 oktober 2022.

De verzoeken

C/10/645749 / JE RK 22-2331
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] te verlengen voor de duur van een jaar. Daarnaast wordt een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] in een voorziening voor pleegzorg verzocht voor de duur van een jaar.
C/10/640775 / FA RK 22-4585
De GI heeft verzocht een bijzondere curator ex artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] te benoemen, met een duidelijke taakomschrijving in het kader van de afhandeling van de nalatenschap van hun vader.
De GI heeft haar verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De vader van de kinderen is overleden op 11 april 2022. Sindsdien verblijven de kinderen, na een korte periode met elkaar in één pleeggezin te hebben verbleven, in verschillende pleeggezinnen. Er moeten voor de afwikkeling van de nalatenschap van de vader beslissingen worden genomen namens de kinderen. De moeder neemt deze verantwoordelijkheid niet op zich en handelt niet in het belang van de kinderen. Zij laat een patroon zien waarin zij afspraken niet nakomt en slecht bereikbaar is voor de GI. Ook de bezoekafspraken met [naam kind 4] komt zij niet altijd na. Dit zorgt voor teleurstelling bij [naam kind 4] . De andere kinderen hebben aangegeven geen contact met de moeder te willen. Wel hebben zij onderling contact. Met de kinderen gaat het goed in de pleeggezinnen. Zij gaan op alle vlakken vooruit in hun ontwikkeling. Ook zijn zij inmiddels door middel van vervangende toestemming door de GI ingeschreven bij scholen, de huisarts, de logopedie en de fysiotherapie. De komende periode zal de GI overwegen bij de Raad een verzoek tot onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel in te dienen.

Het standpunt van de Raad

De Raad heeft zich aangesloten bij de verzoeken van de GI. De Raad heeft daarbij naar voren gebracht dat het zeker een half jaar zal duren voordat een regulier onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel kan starten.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er nog steeds zorgen bestaan over de psychische gesteldheid van de moeder. Voor het overlijden van de vader in april 2022, maar ook daarna is zij slecht bereikbaar gebleken voor de GI en is zij op meerdere afspraken niet verschenen. Ook is zij niet betrouwbaar in het nakomen van de bezoekafspraken met [naam kind 4] . Tussen de moeder en de oudste drie kinderen is sprake van een verstoorde ouder-kindrelatie. Zij hebben al sinds april 2019 geen contact met de moeder en staan ook niet open voor contactherstel. In de huidige pleeggezinnen gaat het goed met de kinderen. Zij gaan vooruit in hun ontwikkeling en hebben regelmatig onderling contact. Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van de kinderen is om hun verblijf in de pleeggezinnen voort te zetten. De komende periode zal het perspectief van de kinderen bepaald moeten worden. De GI heeft ter zitting aangegeven hiertoe het indienen van een verzoek tot onderzoek tot een gezagsbeëindigende maatregel bij de Raad te overwegen..
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het BW. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] daarom verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, van het BW).
Ten aanzien van het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator overweegt de kinderrechter als volgt.
Artikel 1:250 van het BW bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende. Wanneer in aangelegenheden betreffende het vermogen van de minderjarigen de belangen van de met het gezag belaste ouder in strijd zijn met die van de minderjarigen, kan de rechtbank, indien dit in het belang van de minderjarigen noodzakelijk wordt geacht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarigen terzake, zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.
Gebleken is dat zich in deze procedure een belangenstrijd in de zin van voormeld artikel voordoet. Door het overlijden van de vader moeten er voor de afwikkeling van de nalatenschap beslissingen worden genomen namens de kinderen. De kinderen kunnen deze beslissingen zelf niet nemen omdat zij minderjarig zijn en de GI heeft niet de bevoegdheid om deze beslissingen in het kader van de ondertoezichtstelling te nemen. De moeder heeft haar verantwoordelijkheid als gezaghebbende ouder hierin niet op zich genomen. De kinderrechter acht het dan ook in het belang van de kinderen dat een bijzondere curator hun belangen behartigt en namens hen optreedt in aangelegenheden betreffende het vermogen.
[naam 3] , advocaat te [adres] , onder ander gespecialiseerd in erfrecht, heeft zich bereid verklaard de taak van bijzondere curator op zich te nemen. De kinderrechter zal hem derhalve als bijzondere curator benoemen en geeft hem de opdracht:
- de positie van de kinderen ten aanzien van de nalatenschap te bezien;
- te bekijken wat de stand van zaken is inzake de afwikkeling van de nalatenschap waarin de kinderen gerechtigd zijn;
- te bekijken wat er in en buiten rechte in het belang van de kinderen dient te gebeuren en de daartoe noodzakelijk rechtshandelingen te verrichten en zo nodig verzoeken bij de rechtbank te doen.
De kinderrechter benoemt de bijzondere curator voor de duur van de maatregelen, te weten tot 30 oktober 2023. Mocht de bijzondere curator eerder ontslagen wensen te worden, kan hij dit de rechtbank schriftelijk in overweging geven. Indien verlenging in zijn visie nodig is, kan hij daartoe zo nodig op termijn een verzoek indienen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] tot 30 oktober 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] in een voorziening voor pleegzorg tot 30 oktober 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
benoemt met ingang van heden tot bijzondere curator over [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] :
[naam 3] , kantoorhoudende te [adres] ;
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de maatregelen, te weten tot 30 oktober 2023;
draagt de griffie op deze beschikking aan de bijzondere curator te zenden.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.