ECLI:NL:RBROT:2022:9688

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
C/10/646405 / KG ZA 22-886
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op exploitatie van een restaurant in de nabijheid van een eerder verkocht restaurant

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Venadoro B.V. en [persoon01] c.s. Venadoro vorderde dat [persoon01] c.s. zou worden verboden om voor een periode van twaalf maanden een restaurant uit te baten aan hetzelfde plein als het door Venadoro aangekochte restaurant. De koopovereenkomst tussen Venadoro en [persoon01] c.s. voorzag in de verkoop van de inventaris en goodwill van het restaurant, maar bevatte geen expliciet concurrentiebeding. De voorzieningenrechter oordeelde dat [persoon01] c.s. niet in strijd met de koopovereenkomst handelde door een nieuw restaurant te openen, aangezien de overeenkomst geen beperkingen oplegde aan de locatie of het type restaurant dat [persoon01] c.s. mocht starten. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Venadoro af en veroordeelde Venadoro in de proceskosten van [persoon01] c.s. tot een bedrag van € 1.692,-.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/646405 / KG ZA 22-886
Vonnis in kort geding van 10 november 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VENADORO B.V.,
wonende te Barendrecht,
eisers, gedaagden in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[naam restaurant01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
2.
[persoon01],
wonende te [woonplaats01] ,
3.
[persoon02],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagden, eisers in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. P.P. Bergers te Barendrecht.
Partijen zullen hierna Venadoro en [persoon01] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 6;
  • de aanvullende producties 7 tot en met 10 van Venadoro;
  • de producties A tot en met O van [persoon01] c.s.;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van Venadoro;
  • de pleitnota van [persoon01] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 26 juli 2021 hebben Venadoro (toen nog geheten Easy-Way Shop B.V.) en [persoon01] c.s. een koopovereenkomst gesloten betreffende inventaris en goodwill van [naam restaurant01] . De koopsom van in totaal € 102.500,- bestaat uit € 75.000,- voor inventaris en huurdersbelang en € 27.500,- voor goodwill. [naam restaurant01] was gevestigd in de bedrijfsruimte aan het [adres01] in Barendrecht.
2.2.
In de considerans van de koopovereenkomst staat, voor zover van belang:
“Overwegende dat:
(…)
  • De handelsnaam [naam restaurant01] ” niet in de verkoop is inbegrepen;
  • Verkoper voornemens is een klein schalige pizzeria onder de naam [naam restaurant01] ” elders in Barendrecht op te zetten;
(…)”
2.3.
Sinds april 2022 baat Venadoro een Italiaans restaurant uit onder de naam [naam restaurant02] in de bedrijfsruimte aan het [adres01] in Barendrecht. Op 21 oktober 2022 heeft [persoon01] c.s. een Italiaans-Portugees restaurant geopend in de bedrijfsruimte aan het [adres02] in Barendrecht, onder de naam “ [naam restaurant03] ”. Anders dan de huisnummering doet vermoeden, liggen de restaurants niet direct naast elkaar; zij liggen wel in elkaars nabijheid. Aan het [straatnaam01] zijn diverse restaurants gevestigd.

3.Het geschil

3.1.
Venadoro vordert samengevat – om [persoon01] c.s. te verbieden voor een periode van twaalf maanden na de datum van het vonnis een restaurant uit te baten aan het [straatnaam01] in Barendrecht of daarbij op enigerlei wijze betrokken te zijn, direct of indirect, op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat [persoon01] c.s. dit verbod overtreedt.
3.2.
[persoon01] c.s. voert verweer en vordert voorwaardelijk, voor zover in conventie een vordering wordt toegewezen, veroordeling tot betaling van voorschotten, gerelateerd aan de te betalen huurtermijnen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kort gezegd komt het geschil tussen partijen erop neer dat de vraag moet worden beantwoord of [persoon01] c.s. in strijd handelt met de tussen partijen gesloten koopovereenkomst, dan wel dat zij onrechtmatig handelt door een Italiaans-Portugees restaurant te openen aan hetzelfde plein als waar Venadoro sinds april 2022 haar restaurant uitbaat. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [persoon01] c.s. niet in strijd met de koopovereenkomst en/of onrechtmatig handelt.
4.2.
De koopovereenkomst kan naar voorlopig oordeel niet – al dan niet op grond van de aanvullende werking van artikel 6:248 lid 1 BW – zo worden uitgelegd dat het [persoon01] niet is toegestaan om een (nieuwe) Italiaans restaurant te beginnen aan het [straatnaam01] in Barendrecht. Uit de koopovereenkomst blijkt dat het de expliciet bedoeling van partijen is geweest om [persoon01] c.s. de mogelijkheid te geven om een nieuw restaurant te starten. Partijen hebben er daarom bewust voor gekozen om artikel 18 van de koopovereenkomst getiteld “Concurrentiebeding/Handelsnaam” te schrappen. Venadoro heeft, terwijl de koopovereenkomst de mogelijkheid van het starten van een nieuwe onderneming benoemt, in de koopovereenkomst geen beperking laten opnemen voor wat betreft het moment waarop en de locatie waar [persoon01] c.s. deze nieuwe horecagelegenheid zou mogen beginnen en de grootte die dit restaurant zou mogen hebben. In die omstandigheden moest Venadoro er rekening mee houden dat [persoon01] c.s. zich (weer) aan het [straatnaam01] in Barendrecht zou kunnen vestigen. Het enkele gebruik van het woord ‘elders’ in de considerans kan niet zo worden uitgelegd dat het [persoon01] c.s. daarmee verboden is om zich aan hetzelfde plein als Venadoro te vestigen. Dit geldt temeer nu – zoals door [persoon01] c.s. onweersproken gesteld –Barendrecht slechts beperkte mogelijkheden voor het vestigen van horecagelegenheden kent. Dat in de considerans wordt gesproken over een ‘kleinschalige pizzeria’ kan niet zo worden uitgelegd dat [persoon01] c.s. alleen maar pizza’s zou mogen verkopen en dat het restaurant slechts een handjevol tafeltjes zou mogen hebben. Als Venadoro die bedoeling had, had het op haar weg gelegen om dit uitdrukkelijk in de koopovereenkomst vast te leggen. Dat heeft zij echter niet gedaan. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat [persoon01] c.s. niet in strijd met de koopovereenkomst heeft gehandeld dan wel tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit die overeenkomst.
4.3.
De omstandigheid dat [persoon01] c.s. zich beroept op zijn naam en faam, zoals Venadoro stelt, maakt het uitbaten van zijn nieuwe restaurant aan het [straatnaam01] (ook) niet onrechtmatig. De handelsnaam [naam restaurant01] ” is immers uitdrukkelijk niet in de koop opgenomen. De naam en daarmee de faam van [persoon01] c.s. is daarmee bij [persoon01] c.s. gebleven en mag ook door haar worden gebruikt. Dit geldt te meer nu en bedrag dat Venadoro heeft betaald voor de goodwill relatief klein is.
4.4.
Voor het overige is niet gebleken dat het nieuwe restaurant van [persoon01] c.s. zodanige overeenkomsten vertoont met het restaurant van Venadoro dat [persoon01] c.s. op die manier onrechtmatig handelt jegens Venadoro. De enkele omstandigheid dat beide restaurants een Italiaanse keuken hebben, is niet voldoende om tot die conclusie te komen.
4.5.
Nu geen sprake is van een handelen in strijd met de koopovereenkomst en/of onrechtmatig handelen, zullen de vorderingen van Venadoro worden afgewezen.
4.6.
Venadoro zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [persoon01] c.s. worden begroot op € 676,- aan griffierecht en € 1.016,- aan salaris voor haar advocaat. Dit is in totaal € 1.692,-.
4.7.
De voorwaardelijke eis in reconventie behoeft geen behandeling.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Venadoro af,
5.2.
veroordeelt Venadoro in de proceskosten, aan de zijde van [persoon01] c.s. tot op heden begroot op € 1.692,-,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2022.
3614/676