3.1.[eiser01] vordert – na vermindering van eis – ten behoeve van Fabo dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
1. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om binnen drie weken na het vonnis:
het in het souterrain van [gedaagde02] 's appartement gelegen riool op adequate wijze te doen vervangen (op een zodanige wijze dat sprake zal zijn van een op afschot liggend nieuw riool dat geen breuken of lekken vertoont), en
op de door [naam04] in zijn rapport beschreven wijze watergoten in [gedaagde02] 's tuin te doen aanleggen die direct op het nieuwe riool aangesloten zijn,
2. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om [eiser01] binnen een week nadat deze herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd een verslag van de inschakelde deskundige(n) te verschaffen waaruit blijkt dat, wanneer en hoe de vervanging is uitgevoerd, een en ander onder last van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het voldoen aan deze veroordeling, met een maximum van € 100.000,00,
subsidiair:
3. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om de door [naam05] geconstateerde gebreken (het op tegenschot liggen van het riool in het souterrain van [gedaagde02] 's appartement en het niet deugdelijk aangesloten zijn van [gedaagde02] 's pompputinstallatie op dat riool) binnen drie weken na het vonnis deugdelijk te laten herstellen, en [eiser01] binnen een week nadat die gebreken hersteld zijn een verslag van de inschakelde deskundige(n) te verschaffen waaruit blijkt dat, wanneer en hoe dat herstel is uitgevoerd, een en ander onder last van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het voldoen aan deze veroordeling, met een maximum van € 100.000,00,
meer subsidiair:
4. een andere voorziening treft die hij in goede justitie gerade acht,
in alle gevallen:
5. gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met nakosten ter hoogte van € 163,00 zonder betekening dan wel € 248,00 in het geval van betekening, met de bepaling dat deze proceskosten en nakosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis dienen te worden voldaan en dat indien de proceskosten en nakosten niet binnen die termijn zijn voldaan, hierover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente op de voet van het bepaalde in artikel 6:119 BW verschuldigd is.