ECLI:NL:RBROT:2022:9560

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
C/10/635211 / KG ZA 22-208
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangen/herstellen riolering in burengeschil afgewezen

In deze zaak, die zich afspeelt in Rotterdam, heeft eiser [eiser01] een kort geding aangespannen tegen gedaagden [gedaagde01], [gedaagde02] en [gedaagde03] met als doel het vervangen of herstellen van de riolering in het souterrain van het appartement van eiser. De aanleiding voor de vordering is wateroverlast in het souterrain van het appartement van eiser, dat eigendom is van de maatschap OG Maatschap FABO. Eiser stelt dat de wateroverlast wordt veroorzaakt door gebreken in de riolering van gedaagde [gedaagde02], die aan het appartement van eiser grenst. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er al meerdere onderzoeken zijn uitgevoerd naar de oorzaak van de wateroverlast, maar dat de resultaten niet eenduidig zijn. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er twijfels bestaan over de oorzaak van de wateroverlast en dat de gevraagde voorzieningen, gezien het ingrijpende karakter daarvan, niet toewijsbaar zijn. De rechter heeft ook opgemerkt dat gedaagden van plan zijn om in de toekomst funderingsherstel uit te voeren, waarbij ook de riolering kan worden vervangen. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en eiser is veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/635211 / KG ZA 22-208
Vonnis in kort geding van 1 november 2022
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01],
eiser,
advocaat mr. R. Haouli te Den Haag,
tegen
1. de vereniging
[gedaagde01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.A.M. van de Sande te Rotterdam,
2.
[gedaagde02],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.A.M. van de Sande te Rotterdam,
3.
[gedaagde03],
wonende te [woonplaats03] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna [eiser01] , [gedaagde01] , [gedaagde02] en [gedaagde03] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 maart 2022, met producties 1 tot en met 34,
  • de akte wijziging van eis en overlegging nadere producties, met producties 35 en 36,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 19 april 2022,
  • de pleitnota van mr. Haouli,
  • de spreekaantekeningen van mr. K. Colakoglu (namens [gedaagde01] ),
  • de aanvullende producties 37 tot en met 41 van [eiser01] ,
  • de producties 1 tot en met 8 van [gedaagde01] en [gedaagde02] ,
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling op 18 oktober 2022,
  • de pleitaantekeningen van mr. Van de Sande.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Sinds 11 november 2010 zijn [eiser01] en de heer [naam01] (hierna: [naam01] ) eigenaar van het appartement aan de [adres01] in [plaats01] . Het appartement is gelegen op de begane grond met daaronder een souterrain en daaraan grenzend een tuin. In 2018-2020 hebben [eiser01] en [naam01] het appartement laten opknappen door Aannemingsbedrijf OSD B.V. (hierna: OSD).
2.2.
[eiser01] en [naam01] hebben diverse onroerende zaken, waaronder voornoemd appartement, ingebracht in de maatschap OG Maatschap FABO (hierna: Fabo). Op 30 april 2020 heeft [naam01] zijn aandeel in het in de maatschap ingebrachte onroerend goed aan [eiser01] verkocht. De levering vindt plaats op 1 juli 2025. Met ingang van 1 mei 2020 komt de exploitatie van het onroerend goed uitsluitend voor risico van [eiser01] .
2.3.
[gedaagde02] is eigenaar van het appartement met tuin aan de [adres02] in [plaats01] . Haar appartement en tuin grenzen aan die van – kort gezegd – Fabo. De appartementen kennen een gelijke indeling, maar het souterrain van Fabo steekt iets uit ten opzichte van dat van [gedaagde02] . Daardoor is een gedeelte van de mandelige muur aan de zijde van [gedaagde02] een buitenmuur. Voor die buitenmuur staat een waterverzamelput.
2.4.
[gedaagde03] is eigenaar van het appartement aan de [adres03] in [plaats01] . Het appartement van [gedaagde03] is gelegen boven dat van [gedaagde02] .
2.5.
[eiser01] en [naam01] zijn lid van de [naam VvE01] te [plaats01] (hierna: [naam VvE01] ). [gedaagde02] en [gedaagde03] zijn lid van [gedaagde01] .
2.6.
Op of omstreeks 21 juni 2019 heeft de heer [naam02] (hierna: [naam02] ) van OSD tijdens de renovatie van het appartement van Fabo vanuit de mandelige muur water in het souterrain zien stromen. Daardoor is geen schade ontstaan.
2.7.
Op 21 januari 2021 is in het souterrain van Fabo waterschade geconstateerd. De herstelkosten zijn door de verzekeraar van Fabo vergoed.
2.8.
Op 1 september 2021 is in het souterrain van Fabo opnieuw waterschade geconstateerd. De opstalverzekeraar van [naam VvE01] heeft aan de heer [naam03] (hierna: [naam03] ) van Sedgwick Nederland B.V. de opdracht gegeven om de schade te begroten. In een voorlopig rapport van 20 september 2021 heeft [naam03] de schade begroot op
€ 75.000,00. Verder staat in het voorlopig rapport dat [naam03] de wijze waarop water het souterrain heeft kunnen binnendringen niet heeft kunnen achterhalen.
2.9.
Op 19 november 2021 heeft [naam03] het appartement van Fabo samen met [naam02] geïnspecteerd. Naar aanleiding daarvan heeft [naam03] bij brief van 30 november 2021 aan de verzekeraar van [naam VvE01] gemeld:
“(…)
Onze aanvullende bevindingen zijn als volgt:
Tijdens onze tweede inspectie van 19 november 2021 hebben wij het feitelijk binnendringen van hemelwater opnieuw niet kunnen vaststellen.
Op basis van de aanvullend verkregen informatie achten wij het evenwel aannemelijk dat tijdens hevige regenval, al dan niet door onvoldoende verwerkingscapaciteit van de riolering of pomp of een combinatie van beide, de verzamelput overstroomt. Het hemelwater dat zich dan nog altijd buiten de buitengevels bevindt weet zich vervolgens via de, naar onze inschatting lager dan de verzamelput gelegen, scheuren in de oude buitengevel een weg naar binnen te vinden.
Een andere oorzaak hebben wij niet kunnen achterhalen.
(…)”
2.10.
Bij brief van 29 november 2021 heeft Fabo [gedaagde01] en haar leden aansprakelijk gesteld voor de op 1 september 2021 geconstateerde waterschade. In reactie daarop heeft [gedaagde03] [eiser01] bij e-mail van 11 december 2021 verzocht om het rapport te delen waarin de waterschade op € 75.000,00 wordt begroot.
2.11.
Op 14 december 2021 hebben [eiser01] , mr. Haouli, [naam02] en [gedaagde03] naar de waterschade gekeken. Daarbij heeft [gedaagde03] aangegeven dat hij met [gedaagde02] de uitvoering van een camera-rioolonderzoek ging bespreken.
2.12.
Bij e-mail van 22 december 2021 heeft [gedaagde02] aan [eiser01] geschreven dat zij in de rapporten van [naam03] leest dat niet vastgesteld kan worden waar het hemelwater vandaan is gekomen. Volgens [gedaagde02] is de schade veroorzaakt door noodweer op 26 juli 2021 en, nu het appartement van Fabo niet wordt bewoond, pas later ontdekt. [gedaagde02] verzoekt [eiser01] om documentatie te verstrekken waaruit blijkt dat de wateroverlast niet vanuit het appartement van Fabo komt en niet is ontstaan door het noodweer op 26 juli 2021. Verder schrijft [gedaagde02] dat aannemers en vochtspecialisten haar hebben geadviseerd om na funderingsherstel alle muren en vloeren te laten impregneren, omdat dit de enige manier is om een souterrain waterdicht en vochtvrij te maken. Zij verzoekt [eiser01] , nu de fundering van het appartement van Fabo tijdens de renovatie is hersteld, aan te geven welke maatregelen zijn getroffen om het appartement waterdicht te maken tegen grondwater en regenval.
2.13.
Bij brief van 28 december 2021 heeft mr. Haouli aan [gedaagde02] gevraagd of zij wil meewerken aan een onderzoek door een bouwkundige, geassisteerd door iemand die is gespecialiseerd in een rioolinspectie met camera-apparatuur. Daarbij heeft hij de heer [naam04] (hierna: [naam04] ) van [naam04] ’s Advies voorgesteld als bouwkundige en Zegwaard Rioolbeheer B.V. (hierna: Zegwaard) als deskundige voor de rioolinspectie.
2.14.
Bij e-mail van 11 januari 2022 heeft [gedaagde02] aan [eiser01] laten weten dat zij de kwestie heeft voorgelegd aan een jurist/de verzekering. Ook heeft zij aan [eiser01] gevraagd welke maatregelen zijn genomen om het souterrain waterdicht/vochtvrij te maken.
2.15.
Bij e-mail van 12 januari 2022 heeft [gedaagde03] aan [eiser01] bericht dat [bedrijf01] voor een bedrag van € 450,00 exclusief btw een rioolonderzoek wil uitvoeren. Daarbij heeft [gedaagde03] aan [eiser01] gevraagd of hij/de [naam VvE01] daarmee in kan stemmen en de kosten van het onderzoek wil dragen.
2.16.
Bij e-mail van 14 januari 2022 heeft [eiser01] aan [gedaagde02] en [gedaagde03] voorgesteld om ieder een eigen deskundige in te schakelen. Daarbij heeft [eiser01] aangegeven bereid te zijn om de kosten voor te schieten zolang niet vaststaat dat [gedaagde02] /de [gedaagde01] aansprakelijk is voor de waterschade. [gedaagde02] en [gedaagde03] hebben daarmee ingestemd.
2.17.
Begin februari 2022 heeft de heer [naam05] (hierna: [naam05] ) van [bedrijf01] met een rioolcamera vanuit de waterverzamelput de riolering bekeken. Bij e-mail van 4 februari 2022 heeft [naam05] aan [gedaagde03] bericht:
“(…)
Zoals u ook op de foto kan zien, is de aansluiting van riool en put niet goed, deze lijkt open te staan.
In de put blijft ook water staan, dit kan door deze open verbinding in de grond lopen en zodoende een natte muur veroorzaken.
Ook loopt het meeste regenwater in de grond bij de achtertuinen. Dit water wordt niet afgevoerd en loopt ook in de grond wat ook kan veroorzaken dat de muur nat blijft.
Om er echter volledig zeker van te zijn of er iets met de riolering aan de hand is en of deze is gescheurd, zal het riool en put volledig gereinigd moeten worden,
ook zal daarna alles leeg gehaald moeten worden, omdat wij in het water niets kunnen zien.
(…)”
2.18.
Bij e-mail van 7 februari 2022 heeft [eiser01] aan [gedaagde02] en [gedaagde03] laten weten dat het riool volgens hem vervangen moet worden en op afschot moet worden gelegd. Daarbij heeft [eiser01] aangegeven dat dit een flinke ingreep is en dat dit wellicht met het herstel van de fundering van de appartementen van [gedaagde02] en [gedaagde03] kan worden meegenomen. Een tijdelijke oplossing is volgens hem noodzakelijk. Hij stelt voor om ook Zegwaard een onderzoek te laten doen en daarna af te stemmen hoe verder te gaan.
2.19.
Op e-mail van 22 februari 2022 heeft [eiser01] aan [gedaagde02] en [gedaagde03] bericht dat hij nog geen reactie op zijn voorstel heeft ontvangen. Daarbij heeft hij aangegeven een kort geding aanhangig te maken als hij die dag niet alsnog een reactie ontvangt.
2.20.
Bij e-mail van 5 maart 2022 heeft [gedaagde03] aan [eiser01] laten weten dat uit het rioolonderzoek van [naam05] blijkt dat het riool niet lekt, het niet geheel afdekken van het koppelpunt op het hoofdriool niet tot de vochtschade in het appartement van Fabo kan leiden en dat ook de wanden van het appartement van [gedaagde02] vochtig zijn, maar dat dit niet buitenproportioneel is. Verder heeft [gedaagde03] opgemerkt dat hij en [gedaagde02] door het herstel van de fundering van het appartement van Fabo nu ook genoodzaakt zijn om fundatieherstelwerkzaamheden te laten uitvoeren en dan ook het riool willen laten vervangen. Een gedetailleerd tijdspad van het funderingsherstel is er echter nog niet. [gedaagde03] schrijft dat hij en [gedaagde02] niet van plan zijn om per direct grootschalige herstelwerkzaamheden aan het riool te laten verrichten zolang het niet 100% zeker is dat dit de oorzaak is van de wateroverlast in het appartement van Fabo.
2.21.
[eiser01] heeft bouwkundige [naam04] gevraagd om de situatie in het appartement van Fabo op te nemen en kennis te nemen van het rioolonderzoek van [naam05] . Op 10 maart 2022 heeft [naam04] een inspectie verricht, maar is hij niet in het appartement en de tuin van [gedaagde02] geweest. In een rapport van 25 maart 2022 heeft [naam04] geschreven:
“(…)
Na het zien van de film van “ [bedrijf01] ” en mijn persoonlijke waarnemingen ter plaatsen concludeer in als volgt:
De inspectie film van “ [bedrijf01] ” en de rapportage van “ [bedrijf01] ” beoordeel ik als correct.
De Film van “ [bedrijf01] ” laat overduidelijk zien dat het riool op tegenschot ligt NAAR de achtergevel dit betekend gelet op de verzakkingen van het pand dat het riool MINIMAAL 2 breuken moet hebben waar van 1 met nagenoeg 100% zekerheid op de bouwmuur achtergevel [adres04] (zie foto’s rapport [bedrijf01] )
Doordat het riool van [adres05] op tegenschot ligt zal het hemel water eerder naar de tuin van [adres04] lopen dan naar het hoofdriool
De gekozen oplossingen (pompput en kiezelbakken) van [adres05] bieden hiervoor GEEN oplossing.
Hoogstwaarschijnlijk en zeer aannemelijk zijn de geconstateerde gebreken aan het riool en de HWA bij [adres05] de oorzaak van de water schade van [adres01] . Er is geen indicatie dat er andere mogelijke oorzaken zijn.
Hersteladvies
Met spoed het riool van [adres05] vervangen.
Met spoed de waterhuishouding van de tuin van [adres05] aanpassen. Er moeten twee watergoten worden aangebracht in de tuin van [adres05] , in een hoek van 90 graden. Deze watergoten moeten komen te liggen over de gehele lengte van de achtergevel van dit appartement en (in een hoek van 90 graden) langs de (zich op de erfgrens van deze tuin bevindende) mandelige muur met [adres01] . De watergoten moeten worden aangesloten op het vernieuwde riool van [adres05] .”
2.22.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 april 2022 hebben partijen afgesproken om gezamenlijk aan Zegwaard de opdracht te verstrekken om een rioolonderzoek uit voeren. Bij e-mail van 20 april 2022 heeft [gedaagde03] die opdracht namens partijen aan Zegwaard verstrekt, waarna Zegwaard met een onderzoek is gestart.
2.23.
Op een Werkbon Rioolonderzoek A-68B-DA van 23 juni 2022 heeft de heer [naam06] (hierna: [naam06] ) van Zegwaard genoteerd:

Uitgevoerde werkzaamheden
Bij aankomst ben ik vanaf [adres02] en [adres06] beide situatie na gaan lopen om zo meer duidelijkheid te krijgen van het probleem van [adres06] dit zou gaan om lekkage aan het grond leidingwerk van [adres02] (volgens vermoedens van [adres06] ) helaas heb ik doormiddel van rook, kleur en camera inspectie niks kunnen constateren bij [adres02] wel constateerde ik een open verbinding bij de aansluiting van de verzamelput van het hemelwater afvoer in de achter tuin van [adres02] dit kan problemen opleveren bij noodweer dit in verband het hemelwater vanaf het dak in de put belandt dit kon mogelijk lekkage schade aanbrengen ter hoogte van de achtergevel ik adviseer om dit probleem te verhelpen doormiddel van een gesloten systeem LET OP HIERVOOR MOET VAN BINNEN EN BUITEN GEWERKT WORDEN DIT BETEKEND DAT DIT PAS PLAATS KAN VINDEN ALS DE FUNDERING OPNIEUW HERSTELD IS MINS DE TEGEN PARTIJ ( [adres06] ) DE MUREN LAAT CONTROLEREN DOOR EEN VOCHT SPECIALIST OM VAST TE SLUITEN OF DE MUREN geïmpregneerd ZIJN DIT WEGENS VOCHT PLEKKEN TER HOOGTE VAN HET RIOOL DIT KAN MEE SPELEN IN HET LEKKAGE PROBLEEM DIT DIENT VOOR HET HERSTEL VAN DE FUNDERING HERSTEL PLAN OM ZO VAST TE STELLEN OF HET WATER WAT ONDER DE GRONDLEIDING PLAATS VIND BIJ [adres06] VUIL WATER IS OF GRONDWATER DIT OMDAT WE HIER ONDER HET STRAAT NIVEAU ZITTEN WAARDOOR HIER VEEL GRONDWATER ONDER DE WONING LIGT [adres02] HEEFT AAN GETOOND DAT HET PROBLEEM NIET AAN DE PUT KAN LEGGEN IN VERBAND EEN RAPPORTAGE VAN HET IMPREGNEREN VAN DE BUITEN MUREN TOT CIRCA 3 METER DIEPTE OP EEN LENGTE VAN 6,5m LANG
DE AANNEMER VAN [adres06] VERTELDEN MIJN DAT HET ONDANKS HET WEER AL MEE DAN 5 dagen ZONNIG IS DE MUREN NOG STEEDS VOCHTIG ZIJN DIT KAN NIET DOOR DE OPEN VERBINDING VAN DE PUT KOMEN OMDAT HET WATER PEIL IN DE PUT OP DE JUISTE NIVEAU STAAT ZIE FOTO's
(…)”
2.24.
Op een Werkbon Rioolonderzoek A-9BL-RJ van 4 augustus 2022 heeft [naam06] geschreven:

Uitgevoerde werkzaamheden
op locatie hebben wij 2 inspecties uitgevoerd waarvan 1 belast en 1 onbelast, hiervan zijn de beelden te downloaden in onderstaande link.
Op locatie hebben de monteurs het leidingwerk gespoeld en de belaste inspectie uitgevoerd vanaf de uitgaande leiding in de put aan de achtergevel, de achterste 11m1 vanaf de put in de achtertuin bleef hierbij slecht zichtbaar door vervuiling in het leidingwerk.
De camera is hierbij ingevoerd tot aan de gemetselde inspectieput in gemeentegrond welke zich op ca 2m1 diepte bevindt.
Vervolgens hebben wij de put aan de achterzijde leeggezogen waarbij direct de afvoer welke op tegenschot ligt over een lengte van 11m1 leegliep waarbij onder andere fecaliën en toiletpapier in de put terechtkwamen wat duidt op een duidelijk tegenschot in het leidingwerk, naar schatting ca 5 tot 10cm dit is tevens waar te nemen op de beelden van de camera inspectie.
Hierbij zijn tevens vet en aanslag zichtbaar op de buiswanden als gevolg van de buisvulling door tegenschot.
Ook is de put deels ontgraven waarbij zichtbaar was dat er openstaande randen in de put zitten, deze openingen waren dusdanig groot dat er grind dat rondom de put ligt in de put viel.
Dit betreft tevens een lekkagepunt.
Naast de verzamelput ligt eveneens een pomp put welke niet meer in gebruik is, deze is aangesloten op een drainage welke lekkage geeft en pas bij volle belasting stroomt richting riool.
Op de inspectiebeelden is zichtbaar dat er op 11m1 een knik in het leidingwerk zit wat eveneens op een openstaande verbinding duidt gezien het om een kraagverbinding gaat. Bij volle belasting zal er lekkage ontstaan op deze open verbinding.
Graafwerkzaamheden rondom de put hebben zichtbaar gemaakt dat de put een lekkage geeft, de grond rondom de put is nat/vochtig, tevens veroorzaakt de aansluiting van het riool lekkage.
Op de beelden van de uitgevoerde camera inspectie is goed zichtbaar dat er meerdere gaten in de hoofdaansluiting (gres) aanwezig zijn geboord ten behoeve van aansluitingen welke niet op de juiste wijze zijn aangebracht en als gevolg hiervan een open verbinding hebben.
Er bestaat een groot vermoeden dat deze aansluitingen bij volle belasting lekkage veroorzaken.
conclusie: Er zijn tijdens de inspectie meerdere punten in het rioolsysteem naar voren gekomen welke lekkage veroorzaken.
advies: Het vernieuwen van de hoofdaansluiting vanaf de achterzijde naar de voorzijde en het realiseren van gesloten verbindingen op de hoofdaansluitingen middels de hiervoor bestemde koppelstukken, om deze werkzaamheden uit te kunnen voeren dient de vloer open geslepen te worden.
noodreparatie onder voorbehoud en zonder garanties: als tijdelijke oplossing zou kunnen worden gekeken naar een pompinstallatie t.b.v. de keuken, badkamer, het toilet en de hemelwaterafvoer.
Hierbij zal echter de persleiding bovenlangs moeten worden aangebracht en op het gedeelte na de knik op 11m1 moeten worden aangesloten.”

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] vordert – na vermindering van eis – ten behoeve van Fabo dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
1. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om binnen drie weken na het vonnis:
het in het souterrain van [gedaagde02] 's appartement gelegen riool op adequate wijze te doen vervangen (op een zodanige wijze dat sprake zal zijn van een op afschot liggend nieuw riool dat geen breuken of lekken vertoont), en
op de door [naam04] in zijn rapport beschreven wijze watergoten in [gedaagde02] 's tuin te doen aanleggen die direct op het nieuwe riool aangesloten zijn,
2. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om [eiser01] binnen een week nadat deze herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd een verslag van de inschakelde deskundige(n) te verschaffen waaruit blijkt dat, wanneer en hoe de vervanging is uitgevoerd, een en ander onder last van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het voldoen aan deze veroordeling, met een maximum van € 100.000,00,
subsidiair:
3. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om de door [naam05] geconstateerde gebreken (het op tegenschot liggen van het riool in het souterrain van [gedaagde02] 's appartement en het niet deugdelijk aangesloten zijn van [gedaagde02] 's pompputinstallatie op dat riool) binnen drie weken na het vonnis deugdelijk te laten herstellen, en [eiser01] binnen een week nadat die gebreken hersteld zijn een verslag van de inschakelde deskundige(n) te verschaffen waaruit blijkt dat, wanneer en hoe dat herstel is uitgevoerd, een en ander onder last van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met het voldoen aan deze veroordeling, met een maximum van € 100.000,00,
meer subsidiair:
4. een andere voorziening treft die hij in goede justitie gerade acht,
in alle gevallen:
5. gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met nakosten ter hoogte van € 163,00 zonder betekening dan wel € 248,00 in het geval van betekening, met de bepaling dat deze proceskosten en nakosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis dienen te worden voldaan en dat indien de proceskosten en nakosten niet binnen die termijn zijn voldaan, hierover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente op de voet van het bepaalde in artikel 6:119 BW verschuldigd is.
3.2.
[gedaagde01] en [gedaagde02] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser01] in de kosten van het geding. Ook [gedaagde03] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
[eiser01] heeft een spoedeisend belang bij zijn vorderingen, nu hij stelt dat het vochtgehalte in de mandelige muur nog steeds extreem hoog is en de oorzaak van de waterschade dient te worden aangepakt alvorens herstel kan plaatsvinden.
4.2.
Volgens [eiser01] blijkt uit de onderzoeken van de deskundigen dat de waterschade in het appartement van Fabo wordt veroorzaakt door een gebrekkige waterhuishouding van [gedaagde02] ’s appartement, meer in bijzonder de waterverzamelput in de tuin en riolering van [gedaagde02] . De waterverzamelput zou geen overtollig regenwater het riool inpompen, omdat het riool van [gedaagde02] op tegenschot ligt en de put vanwege een breuk of lek niet goed op het riool zou zijn aangesloten. Overtollig regenwater zou daardoor tegen de mandelige muur worden geloosd, waardoor in het souterrain van Fabo waterschade zou ontstaan. Verder stelt [eiser01] dat ook het gedeelte van de mandelige muur dat zich binnen in de twee souterrains bevindt nat is, zodat de riolering van [gedaagde02] verderop nog een breuk moet bevatten. Andere mogelijke oorzaken zijn volgens [eiser01] inmiddels uitgesloten.
4.3.
Gedaagden menen dat de frequentie van de wateroverlast in het souterrain van Fabo niet anders is dan in andere kelders en souterrains waar geen waterkerende voorzieningen zijn getroffen. Ook betwisten gedaagden dat er een verband bestaat tussen de waterschade in het souterrain van Fabo en de waterverzamelput en riolering van [gedaagde02] . Doordat het pand van [gedaagde02] en [gedaagde03] naar achter helt, ligt het riool al decennia op tegenschot. Volgens gedaagden is de waterschade veeleer ontstaan door de in 2018-2020 door [naam02] uitgevoerde werkzaamheden aan de fundering van Fabo en mandelige muur nu voor het eerst in juni 2019 water is geconstateerd in het souterrain van Fabo. Een andere oorzaak voor de waterschade kan zijn gelegen in de geheel betegelde tuin van Fabo die op gelijke hoogte ligt als het kozijn van de gevelopeningen van het souterrain.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt dat uit de stellingen van partijen en de onderzoeken van de deskundigen niet blijkt wat er precies aan de hand is. Zo is onduidelijk in welke mate er sprake is van wateroverlast in het souterrain van Fabo en wat de oorzaak daarvan is. [eiser01] stelt dat de mandelige muur aan zijn kant nog steeds extreem vochtig is, maar heeft daar, afgezien van foto’s van op 14 december 2021 verrichte metingen en vochtophopingen, geen bewijsstukken van overgelegd. Gedaagden betogen dat [eiser01] enkel op 21 januari en 1 september 2021 aan de bel heeft getrokken en dat (dus) geen sprake is van voortdurende wateroverlast. Daarmee bestaan twijfels over welk probleem thans dient te worden opgelost. Los van de vraag wat de frequentie van de wateroverlast is, blijkt uit de rapporten van de deskundigen niet eenduidig waar dit door wordt veroorzaakt. Hoewel [naam06] – conform het advies van [naam05] – via de waterverzamelput het riool heeft leeggezogen en daarbij heeft geconstateerd dat er meerdere punten in het rioolsysteem lekkage veroorzaken, is het de vraag of die lekkage de wateroverlast in het souterrain van Fabo (heeft) veroorzaakt. Gedaagden voeren immers terecht aan dat het waterpeil in de waterverzamelput en het riool constant is, dat er geen onderzoek is gedaan naar de hemelwaterafvoer van Fabo en dat de wateroverlast in het souterrain van Fabo niet anders is dan in kelders en souterrains waarvan de muren en vloeren niet zijn geïmpregneerd. Nu niet zonneklaar is dat een gebrekkige riolering van [gedaagde02] de oorzaak is van de door [eiser01] gestelde wateroverlast en de gestelde aansprakelijkheid dus niet zonder meer vaststaat, zijn de gevraagde voorzieningen, mede gezien het ingrijpende karakter daarvan, niet toewijsbaar. Tijdens de voortgezette mondelinge behandeling heeft [gedaagde02] in dat verband toegelicht dat het vervangen of herstellen van het riool tot gevolg heeft dat de vloer van haar souterrain opengebroken moet worden, terwijl de vloer in het souterrain over vloerverwarming beschikt en de keuken daarop staat.
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt voorts dat [gedaagde02] en [gedaagde03] hebben laten weten dat het de bedoeling is dat op afzienbare termijn (in 2023) funderingsherstel zal plaatsvinden en dat zij het riool dan tevens willen laten vervangen. [eiser01] heeft in zijn e-mail van 7 februari 2022 (zie 2.18.) eveneens te kennen gegeven dat de werkzaamheden aan het riool met het funderingsherstel kunnen worden meegenomen. Afgezien van de vraag of de oorzaak van de door [eiser01] gestelde wateroverlast in de riolering van [gedaagde02] is gelegen, ligt een tijdelijke oplossing (bijvoorbeeld de door [naam06] gesuggereerde noodreparatie) meer voor de hand. Dan kan niet alleen het door [gedaagde02] en [gedaagde03] aangekondigde funderingsherstel worden afgewacht, maar eveneens door [eiser01] worden onderzocht of en zo ja welke andere maatregelen kunnen worden getroffen om het appartement waterdicht te maken tegen grondwater en regenval. Ook indien de riolering van [gedaagde02] met het funderingsherstel wordt vervangen, is immers niet zeker of het souterrain van Fabo in de toekomst tegen hevige regenval bestand is.
4.6.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser01] worden afgewezen. De voorzieningenrechter merkt daarbij voor de volledigheid nog op dat de vordering onder 4 te algemeen is om voor toewijzing in aanmerking te komen.
4.7.
[eiser01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten van [gedaagde01] en [gedaagde02] worden begroot op € 1.692,00 (€ 676,00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat) en van [gedaagde03] op € 314,00 aan griffierecht.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten van [gedaagde01] en [gedaagde02] , begroot op € 1,692,00, en van [gedaagde03] , begroot op € 314,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin, voorzieningenrechter, op 1 november 2022.
[2971/676]