ECLI:NL:RBROT:2022:9518
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- A.C. Siemons
- J.C.A. van 't Zelfde
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening en ongegrondverklaring beroep tegen huisverbod en verlenging huisverbod
Op 28 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, de burgemeester van de gemeente Rotterdam, een huisverbod had opgelegd. Dit huisverbod was op 20 oktober 2022 ingesteld en op 27 oktober 2022 verlengd. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet aanwezig was tijdens de zitting, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De burgemeester, vertegenwoordigd door D.J.J. Straver, heeft het huisverbod opgelegd op basis van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth), omdat de aanwezigheid van verzoeker in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar zou opleveren voor de veiligheid van de minderjarigen die daar wonen.
De rechter heeft de argumenten van verzoeker overwogen, die stelde dat er geen gevaar was en dat de burgemeester niet in redelijkheid het huisverbod had kunnen opleggen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die het huisverbod rechtvaardigden. De rechter heeft vastgesteld dat er een geschiedenis van geweld en conflicten was tussen verzoeker en de achterblijfster, wat een ernstig gevaar voor de minderjarigen met zich meebracht. De rechter heeft ook opgemerkt dat de burgemeester in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het huisverbod op te leggen en dat de situatie nog steeds onveilig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het beroep tegen het huisverbod en de verlenging daarvan ongegrond verklaard. De rechter heeft benadrukt dat het huisverbod bedoeld is om de veiligheid van de betrokkenen te waarborgen en dat de burgemeester de juiste afwegingen heeft gemaakt op basis van de beschikbare informatie. De uitspraak is ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.