ECLI:NL:RBROT:2022:9512

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
10-144472-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging voor poging tot zware mishandeling na geslaagd beroep op noodweer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling. De verdachte, geboren in Polen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft zich verdedigd tegen een aanval in zijn eigen huis. De officier van justitie eiste een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte in zijn kamer lag te slapen toen de aangever hem aanviel. Na een eerste aanval door de aangever, die met een keukenmes gewapend was, heeft de verdachte zich verdedigd met een mes. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen, maar dat hij zich enkel heeft verdedigd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van poging tot doodslag en heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit niet strafbaar is, waardoor de verdachte van alle rechtsvervolging is ontslagen. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-144472-20
Datum uitspraak: 7 november 2022
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] (Polen) op [geboortedatum01] 1998,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
raadsman mr. H.E. Borgman, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.H. de Jong heeft gevorderd:
  • vrijspraak van de ten laste gelegde poging tot doodslag;
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde poging tot zware mishandeling;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 200 uur subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte heeft gepoogd om de aangever van het leven te beroven. De verdachte zal daarvan zonder nadere motivering worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte is door de aangever aangevallen terwijl hij lag te slapen. Nadat een huisgenoot tussenbeide is gekomen, is de verdachte een tweede keer aangevallen. Toen heeft de verdachte een mes gepakt waarmee hij zich heeft verweerd en waarbij hij de aangever heeft geraakt. Gelet op die gang van zaken kan niet bewezen worden dat de verdachte heeft geprobeerd om de aangever opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
4.2.2.
Beoordeling
Op basis van de inhoud van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken kan worden vastgesteld dat de verdachte in zijn kamer op de tweede verdieping van de woning lag te slapen. De aangever belde aan bij de woning waarna de deur door een huisgenoot van de verdachte is geopend. De aangever heeft daarna de verdachte in zijn kamer aangevallen. Huisgenoot [naam01] is op het lawaai afgekomen en zag de verdachte in gevecht met de aangever. Hij is tussenbeide gekomen en hij heeft gezegd dat ze hun problemen buitenshuis moesten oplossen. De aangever verliet daarop de kamer van de verdachte en liep net als de huisgenoten van de verdachte, [naam01] en [naam02] , naar beneden. Op dat moment hadden de verdachte en de aangever nog woorden.
Op enig moment is de aangever niet verder naar beneden gelopen, maar is hij naar de ruimte op de eerste verdieping van de woning gelopen waar de woonkamer en de open keuken zich bevonden. Daar heeft de aangever de verdachte opnieuw aangevallen. De aangever heeft een keukenmes gepakt terwijl hij zich naar eigen zeggen op een veilige afstand van de aangever bevond. Toen de aangever hem weer aanviel, heeft de verdachte afwerende stekende bewegingen gemaakt terwijl hij het mes vast had. Daarbij heeft hij de aangever in zijn arm en in zijn been geraakt. Bij de aangever zijn een viertal verwondingen geconstateerd. Een wond in zijn linkerarm, een wond bij zijn pols en twee wonden op zijn linker bovenbeen.
De rechtbank acht de ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel wettig en overtuigend bewezen. Naar algemene ervaringsregels bestaat een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel, als iemand met een keukenmes in zijn arm of been wordt gestoken of gesneden omdat daarbij een slagader kan worden geraakt of een pees kan worden doorgesneden. Door te handelen zoals de verdachte heeft gedaan, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank deze kans ook bewust aanvaard, zodat sprake is van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de aangever.
4.2.3.
Conclusie
De primair, impliciet subsidiair, ten laste gelegde poging zware mishandeling kan worden bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het primair, impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 30 mei 2020 te Brielle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een mes meermalen, heeft gestoken/geprikt in een been en een arm/pols, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan ook worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot zware mishandeling.
5.1.
Strafbaarheid
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden ontslagen van rechtsvervolging. Hij werd door de aangever geschopt en geslagen en hij heeft zich daartegen verdedigd door een mes te pakken. Dat is niet disproportioneel omdat hij niet op de aangever heeft ingestoken. De aangever heeft zichzelf verwond toen hij de verdachte wilde slaan en schoppen.
5.1.2.
Standpunt officier van justitie
Het verweer dient te worden verworpen. De verdachte werd aangevallen en mocht als reactie daarop weliswaar geweld gebruiken, maar doordat hij een flink mes heeft gebruikt en daarmee heeft ingestoken op de aangever is niet voldaan aan het proportionaliteitsvereiste.
5.1.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat een beroep op noodweer, zoals kennelijk door de verdachte is gedaan, kan worden gehonoreerd indien aannemelijk is geworden dat het handelen van de verdachte was geboden voor de noodzakelijke verdediging van verdachtes of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding. Of de verdediging tegen de (veronderstelde) aanranding noodzakelijk en geboden was, leent zich niet voor beantwoording in algemene zin. Bij de beoordeling daarvan komt mede betekenis toe aan de waardering van de feitelijke omstandigheden van het geval.
Niet ter discussie staat dat de aangever de verdachte in diens kamer heeft aangevallen terwijl deze lag te slapen. De rechtbank stelt vast dat er tijdens die aanval een noodweersituatie bestond.
De verdachte heeft verklaard dat de aangever hem op de eerste verdieping opnieuw aanviel door hem met zijn vuist te slaan. Daarna heeft de verdachte het keukenmes gepakt dat daar op een tafel lag en heeft dit de aangever voorgehouden. Ondanks enige afstand tussen de verdachte en de aangever, bleef de aangever toch naar hem schoppen en slaan. De verdachte zegt de aanvallen van de aangever te hebben afgeweerd terwijl hij het mes vast had. Op dat moment moet hij de aangever hebben geraakt.
De aanval van de aangever op de eerste verdieping van de woning levert naar het oordeel van de rechtbank opnieuw een noodweersituatie op. Hoewel de verdachte een mes heeft gebruikt om zich te verdedigen tegen een aanval met vuist en schoen, is hij naar het oordeel van de rechtbank toch binnen de grenzen van de noodzakelijke verdediging gebleven. Daarbij is van belang dat de aangever de verdachte in korte tijd voor de tweede keer in diens eigen woning aanviel en zich kennelijk niet door de huisgenoten naar buiten liet leiden, terwijl de verdachte eerst met het mes heeft gedreigd en daarna geen aanvallende maar afwerende steekbewegingen heeft gemaakt.
5.1.4.
Conclusie
Aan de verdachte komt een geslaagd beroep op noodweer toe, hij zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde poging doodslag heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek , voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 mei 2020 te Brielle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een mes/scherp/puntig voorwerp meermalen, althans eenmaal, (telkens) heeft gestoken/geprikt in een been en/of een arm/pols, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij op of omstreeks 30 mei 2020 te Brielle [slachtoffer01] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een mes/scherp/puntig voorwerp te steken/te prikken in een arm/pols en/of een been.