ECLI:NL:RBROT:2022:9494

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
C/10/634146 / JE RK 22-455 en C/10/642474 / JE RK 22-1825
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en geschillenbeslechting in een complexe echtscheidingssituatie met kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarige kinderen, [kind01], [kind02], [kind03] en [kind04]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 1 november 2022, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen. De ouders van de kinderen, die in een complexe echtscheidingssituatie verkeren, zijn beiden vertegenwoordigd door hun advocaten. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de GI, met de stelling dat individuele therapie voor de kinderen noodzakelijk is, terwijl de vader en de GI van mening zijn dat systeemtherapie de voorkeur heeft om de communicatie tussen de ouders te verbeteren.

Tijdens de zitting op 17 oktober 2022 zijn de kinderen in de gelegenheid gesteld om hun mening te uiten, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een loyaliteitsconflict bestaat tussen de kinderen en de ouders, en dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat systeemtherapie noodzakelijk is om de ouders te helpen hun communicatie te verbeteren, en dat dit in het belang van de kinderen is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 16 april 2023 en de ouders opgedragen om deel te nemen aan systeemtherapie en de adviezen van de GI op te volgen. Daarnaast is er een dringende behoefte aan individuele therapie voor de kinderen, die ook door de ouders wordt erkend.

De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft benadrukt dat de inzet van systeemtherapie en individuele therapie elkaar niet uitsluiten, maar complementair zijn in het streven naar een betere situatie voor de kinderen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/634146 / JE RK 22-455 en C/10/642474 / JE RK 22-1825
datum uitspraak: 31 oktober 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en geschillenbeslechting

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland-Zuid,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [kind01] ,
[kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2008 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [kind02] ,
[kind03],
geboren op [geboortedatum03] 2012 te [geboorteplaats03] , hierna te noemen [kind03] ,
[kind04],
geboren op [geboortedatum04] 2017 te [geboorteplaats04] , hierna te noemen [kind04] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocat: mr. C.K. Visser, kantoorhoudende te Oud-Beijerland,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. J.E. Sondorp, kantoorhoudende te Gouda.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 2 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 4 oktober 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de e-mail van de GI van 13 oktober 2022.
Op 17 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam03] en [naam04] .
[kind01] en [kind02] zijn in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken, maar hebben daarvan geen gebruik gemaakt.

De feitenHet ouderlijk gezag over [kind01] , [kind02] , [kind03] en [kind04] wordt uitgeoefend door de ouders.

[kind01] , [kind02] , [kind03] en [kind04] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 4 oktober 2022 is de ondertoezichtstelling van [kind01] , [kind02] , [kind03] en [kind04] verlengd tot 1 november 2022.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/634146:De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [kind01] , [kind02] , [kind03] en [kind04] te verlengen voor de duur van één jaar. Van dit verzoek resteert de periode tot 16 april 2023.
Het verzoek met zaaknummer C/10/642474:
De GI heeft verzocht om op grond van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) een beslissing te nemen op het onderhavige geschil, te weten dat Jeugdbescherming West Zuid-Holland de kinderrechter verzoekt te bepalen dat ouders dienen mee te werken aan het gezamenlijk vormgeven van hun ouderschap, door te bepalen dat ouders:
- zich tot het CGB wenden teneinde deel te nemen aan systeemtherapie;
- de (verdere) afspraken met het CGB nakomen;
- zich zo nodig houden aan de adviezen van het CGB.
De GI heeft beide verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Beide ouders en de GI hebben zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders leggen de oorzaak daarvan bij elkaar. De kinderen zitten in een loyaliteitsconflict. Zij zitten klem tussen de ouders. Om ervoor te zorgen dat er voor de kinderen een zo goed mogelijke situatie ontstaat, acht de GI de inzet van systeemtherapie (bij het CGB) noodzakelijk. Dit is nog niet van de grond gekomen. De moeder wil dat er individuele therapie voor de kinderen wordt ingezet, maar de GI acht het belangrijker dat de bron van de problematiek, namelijk de echtscheiding van de ouders, wordt aangepakt. Daar is systeemtherapie voor nodig. De moeder opteert voor Solo Parallel Ouderschap, maar daarbij wordt er naar de ouders apart gekeken, terwijl de ouders juist op systemisch vlak de scheiding onvoldoende verwerkt hebben.

De standpunten

Door en namens de moeder is ingestemd met verlenging van de ondertoezichtstelling en is verweer gevoerd tegen het verzoek met betrekking tot de geschillenregeling. De moeder is van mening dat het geen meerwaarde heeft om een traject aan te gaan waarbij er wordt gefocust op de communicatie tussen de ouders. De afgelopen twee jaar zijn verschillende vormen van hulpverlening ingezet, maar daar zijn de ouders niet verder mee gekomen. Het is daarom belangrijk dat er individuele hulp voor de kinderen wordt ingezet. Er zijn zorgen over de kinderen, maar de moeder voelt zich niet de juiste persoon om het daar met de vader over te hebben. De kinderen worden onvoldoende gehoord. De hulp moet zich daarom focussen op de kinderen. Daarnaast stelt de moeder voor om Solo Parallel Ouderschap in te zetten, zodat de ouders zich alleen met zichzelf bezig houden.
Door en namens de vader is ingestemd met beide verzoeken van de GI. Het lukt de ouders niet om de kern van de problematiek te doorgronden. De kinderen zitten klem. Ze vertellen bij de ene ouder wat er bij de andere ouder niet goed gaat. De moeder trekt zich steeds verder terug en wil niet actief deelnemen aan de hulp. Zij wil dat de vader en de kinderen hulp krijgen, maar hulpverlening voor het gezin zelf (inclusief de moeder) acht ze niet nodig. De vader is juist van mening dat het gezin als geheel hulp nodig heeft. De vader staat daarom open voor systeemtherapie van het CGB en hoopt dat dit zo snel mogelijk kan starten. De vader voelt zich steeds verder buiten spel gezet. De vader maakt zich al langere tijd zorgen om de kinderen en wil daarom dat er, naast systeemtherapie, ook hulp speciaal voor de kinderen wordt ingezet. De GI is daarin tekort geschoten.

De beoordeling

Het verzoek met zaaknummer C/10/642474:
Op grond van artikel 1:262b BW kunnen de geschillen die de uitvoering van een ondertoezichtstelling betreffen, die omtrent gedragingen als bedoeld in artikel 4.2.1. van de Jeugdwet uitgezonderd, aan de kinderrechter worden voorgelegd. De kinderrechter neemt een zodanige beslissing als in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. De kinderrechter stelt vast dat overeenstemming tussen betrokkenen niet mogelijk is en meent dat de volgende beslissing in het belang van de kinderen wenselijk is.
[kind01] , [kind02] , [kind03] en [kind04] worden al langdurig belast met de complexe echtscheidingsproblematiek van de ouders. Het lukt de ouders niet om op een adequate manier in het belang van de kinderen te communiceren. De afgelopen tijd wordt in toenemende mate zichtbaar dat de kinderen steeds verder verstrikt raken in hun loyaliteitsconflict. De kinderen, met name [kind02] , vertonen allen zorgelijke signalen. De ouders maken zich eveneens allebei zorgen om de kinderen en erkennen dat er hulp nodig is. Het lukt de ouders echter niet om overeenstemming te bereiken over de vraag welke vorm van hulpverlening het meest passend is en wie daarin wel of niet dienen te worden meegenomen. In tegenstelling tot de moeder, is de kinderrechter van oordeel dat systeemtherapie nog niet een gepasseerd station is. De problematiek van de ouders, waarbij het hen niet lukt om elkaars perspectief te zien en daarmee om te gaan, maakt juist dat het voor de kinderen zo belangrijk is dat de ouders leren om begrip te hebben voor elkaar en elkaars visie. De verwachting is aanzienlijk dat het loyaliteitsconflict van de kinderen zal afnemen wanneer zij zien dat de ouders in staat zijn om met elkaar te communiceren en rekening te houden met elkaar. Dit zal ertoe leiden dat de kinderen op een onbelaste wijze contact kunnen hebben met beide ouders en zich niet genoodzaakt te voelen om te ‘kiezen’ voor een van de ouders. De redenering van de GI, dat de kern van de problematiek dient te worden aangepakt, acht de kinderrechter dan ook niet onbegrijpelijk. Solo-parallel-ouderschap, zoals de moeder voorstelt, is in deze fase dan ook een stap te ver en dient pas aan de orde te komen als andere vormen van hulpverlening die bijdragen aan communicatieherstel uitgeput zijn. Alhoewel de problematiek complex is, bestaat de indruk dat met de inzet van de juiste hulpverlening, en de inzet van beide ouders daarvoor, het mogelijk moet zijn om een verstandhouding te creëren waarbij de ouders samen het ouderschap voor de kinderen kunnen vormgeven. Nu systeemtherapie bij het CGB inhoudelijk nog niet van start is gegaan, kan nog niet worden geconcludeerd dat er geen vormen van hulpverlening meer mogelijk zijn die tot doel hebben om de ouders weer samen ouders voor de kinderen te laten zijn.
De kinderrechter is dan ook van oordeel dat de ouders zich dienen in te zetten voor systeemtherapie en dat zij de adviezen die daaruit volgen, zullen opvolgen.
Het voorgaande neemt niet weg dat de zorgen bij de kinderen inmiddels van dien aard zijn, dat zij daar, naast systeemtherapie, individuele therapie voor nodig hebben. Beide ouders bevestigen dit. De kinderrechter is met de ouders van oordeel dat de GI hier de afgelopen maanden onvoldoende op heeft ingezet. De kinderrechter is daarom van oordeel dat er op zeer korte termijn naast de systeemtherapie ingezet dient te worden op individuele hulpverlening voor de kinderen. Systeemtherapie en individuele therapie dienen ieder een ander doel, waardoor de inzet van het een niet aan de inzet van het ander in de weg hoeft te staan.
Het verzoek met zaaknummer C/10/634146:
Gelet op de voornoemde zorgen en problematiek en op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling zoals gesteld in art. 1:255 BW aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling van [kind01] , [kind02] , [kind03] en [kind04] als onweersproken worden verlengd voor de resterende duur, te weten tot 16 april 2023.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind01] , [kind02] , [kind03] en [kind04] tot 16 april 2023;
beslecht het geschil in die zin dat de kinderrechter bepaalt dat de ouders:
  • zich tot het CGB wenden teneinde deel te nemen aan systeemtherapie;
  • de (verdere) afspraken met het CGB nakomen;
  • zich zo nodig houden aan de adviezen van het CGB.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.