In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarige kinderen, [kind01], [kind02], [kind03] en [kind04]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 1 november 2022, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen. De ouders van de kinderen, die in een complexe echtscheidingssituatie verkeren, zijn beiden vertegenwoordigd door hun advocaten. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de GI, met de stelling dat individuele therapie voor de kinderen noodzakelijk is, terwijl de vader en de GI van mening zijn dat systeemtherapie de voorkeur heeft om de communicatie tussen de ouders te verbeteren.
Tijdens de zitting op 17 oktober 2022 zijn de kinderen in de gelegenheid gesteld om hun mening te uiten, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een loyaliteitsconflict bestaat tussen de kinderen en de ouders, en dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat systeemtherapie noodzakelijk is om de ouders te helpen hun communicatie te verbeteren, en dat dit in het belang van de kinderen is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 16 april 2023 en de ouders opgedragen om deel te nemen aan systeemtherapie en de adviezen van de GI op te volgen. Daarnaast is er een dringende behoefte aan individuele therapie voor de kinderen, die ook door de ouders wordt erkend.
De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft benadrukt dat de inzet van systeemtherapie en individuele therapie elkaar niet uitsluiten, maar complementair zijn in het streven naar een betere situatie voor de kinderen.