ECLI:NL:RBROT:2022:9467

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
10/151539-22 en 10/204182-22 (ter zitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor vernieling en bedreiging; bewezenverklaring van mishandeling, diefstal, bedreiging met misdrijf tegen het leven en handelen in strijd met gedragsaanwijzing

Op 19 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, geboren in 1979, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de vernieling en bedreiging, maar heeft hem wel veroordeeld voor mishandeling, diefstal, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 18 juni 2022 in Capelle aan den IJssel de aangeefster heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan, tegen haar lichaam te schoppen en aan haar haren te trekken. Tevens heeft hij haar mobiele telefoon weggenomen. De bedreigingen die hij heeft geuit, zowel aan de aangeefster als aan een derde, zijn als ernstig beoordeeld. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 140 dagen opgelegd, waarvan 48 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De voorlopige hechtenis is opgeheven. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verleden en de impact van zijn daden op de slachtoffers. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte zich moet houden aan een meldplicht bij de reclassering en zich moet laten behandelen door een zorgverlener. De rechtbank heeft ook een locatieverbod opgelegd voor een straal van vijf kilometer rondom de woningen van de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/151539-22 en 10/204182-22 (ter zitting gevoegd)
Datum uitspraak: 19 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1979,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsman mr. M. van Stratum, advocaat te ’s-Gravenhage.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 6 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 1, 2 (voor zover het betrekking heeft op de deurketting), 3, 4 en 5 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 10/204182-22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 33 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), inhoudende een locatieverbod voor de duur van vijf jaar voor een straal van vijf kilometer rondom het woonadres van aangeefster met postcode [postcode02] en voor het woonadres van aangever met postcode [postcode03] , indien niet aan de maatregel wordt voldaan, twee weken vervangende hechtenis per overtreding van de maatregel, met een maximum van zes maanden, alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 6 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als volgt ten aan zien van het onder 2 ten laste gelegde. Het ten laste gelegde heeft in de eerste plaats betrekking op vernieling van aangeefsters voordeur. Aangeefster verklaart over vernieling van een deur, terwijl de verdachte verklaart over vernieling van de portiekdeur, niet zijnde de voordeur die volgens hem open was. De politieambtenaren die ter plaatse kwamen zagen een lichte veeg op de voordeur. Het ten laste gelegde heeft in de tweede plaats betrekking op vernieling van een deurketting. Aangeefster verklaart daarover echter niet, terwijl de genoemde politieambtenaren slechts hebben vastgesteld dat die ketting kapot was. Gelet hierop acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte ook daarvan zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 4 en 5 ten laste gelegde en in de zaak onder parketnummer 10/204182-22 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering feit 1 onder parketnummer 10/151539-22 (mishandeling)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat alleen kan worden bewezen dat de verdachte aangeefster in haar gezicht heeft geslagen met de vlakke hand. Voor het overige dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken.
4.3.2.
Beoordeling
De verdachte en aangeefster hebben beiden verklaard dat er op 18 juni 2022 een incident heeft plaatsgevonden in de woning van aangeefster, waarbij de verdachte aangeefster met een vlakke hand in haar gezicht heeft geslagen. Volgens aangeefster heeft de verdachte haar tevens met zijn vuist in haar gezicht geslagen, meerdere keren tegen haar lichaam geschopt en haar bij haar haren omhoog getrokken. Door het geweld zou aangeefster letsel hebben opgelopen. In het dossier zitten foto’s van dat letsel.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster, omdat haar aangifte wordt ondersteund door overige bewijsmiddelen in het dossier. Allereerst heeft de verdachte op 19 juni 2022 een telefoongesprek gevoerd met een derde en tijdens dat telefoongesprek gezegd dat hij aangeefster “gisteren helemaal in vijven heeft gehakt” en dat hij tegen haar heeft gezegd “Ik zeg meisje je wou toch de hoer spelen, hier boem boem boem boem”. In een ander telefoongesprek zegt hij dat aangeefsters “kop in elkaar is”. Dit strookt niet met de verklaring van de verdachte dat hij aangeefster eenmaal met de vlakke hand in haar gezicht zou hebben geslagen. Tevens past het letsel van aangeefster meer bij haar verklaring dat zij ook vuistslagen in haar gezicht heeft gekregen en tegen haar lichaam is geschopt.
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte aangeefster in het gezicht heeft geschopt of getrapt, nu aangeefster hier niet over heeft verklaard. De overige ten laste gelegde gedragingen zullen bewezen worden verklaard.
4.3.3.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
4.4.
Bewijswaardering feit 3 onder parketnummer 10/151539-22 (diefstal)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu er sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De verklaring van aangeefster wordt niet ondersteund door ander objectief bewijs.
4.4.2.
Beoordeling
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte op 18 juni 2022 haar telefoon wederrechtelijk heeft weggenomen. Haar verklaring wordt ondersteund door een screenshot van een bericht dat de verdachte op 18 juni 2022 aan de (toenmalige) partner van aangeefster heeft gestuurd met de inhoud “heb haar telefoon”.
Het verweer van de verdachte dat de screenshot van dit bericht kan zijn gemanipuleerd, wordt verworpen. Het gaat om hetzelfde bericht als de bedreiging zoals ten laste gelegd onder feit 5 met parketnummer 10/151539-22, waarvan de verdachte bij de rechter-commissaris en op de zitting heeft bekend dat hij dit heeft verstuurd. Er is bovendien geen begin van aannemelijkheid voor manipulatie van de screenshot.
4.4.3.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 4 en 5 ten laste gelegde en in de zaak met parketnummer 10/204182-22 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/151539-22
1.
hij op 18 juni 2022 te Capelle aan den IJssel
[slachtoffer01] heeft mishandeld door meermalen:
- in het gezicht te slaan/stompen en
- tegen het lichaam te schoppen/trappen en
- aan de haren te trekken;
3.
hij op 18 juni 2022 te Capelle aan den IJssel
een mobiele telefoon (merk Apple iPhone, type 11) die
aan [slachtoffer01] toebehoorde heeft
Weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 18 juni 2022 te Capelle aan den IJssel
[slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [slachtoffer01] (via een doorgestuurd audiofragment) dreigend de woorden
toe te voegen:
- " Nu is het haar kankerkop in elkaar. Morgen ligt haar nek eraf" en
- " Maandag ben ik terug en iedereen die in de weg staat, me wijf, me familie, je
moeder, je kanker moeder, ik maak ze allemaal af. Jou ook!";
5.
hij op 18 juni 2022 te Rotterdam [slachtoffer02] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht ,
door die [slachtoffer02] (via Whats
App en een telefonisch gesprek) dreigend de
woorden toe te voegen:
- " VijNd heb haar telefoon wees eerlijk want laat SER je kind eruit snijden” en
- " Jij bent de volgende ik ga je dood schieten";
10/204182-22
hij in de periode van 7 juli 2022 tot en met 19 juli 2022 te Dordrecht
opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van
Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing
d.d. 23 juni 2022 gegeven door de officier van justitie te Rotterdam kort weergegeven inhoudende
dat hij, verdachte, zich moet onthouden van contact met [slachtoffer01] ,
door contact te zoeken met die [slachtoffer01] door:
- het versturen van brieven en
- meermalen die [slachtoffer01] telefonisch te spreken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken. Taalfouten die in de tenlastelegging voorkwamen, zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/151539-22
1.
mishandeling;
3.
diefstal;
4.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
5.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
10/204182-22
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte en aangeefster hebben dertien jaar een relatie gehad en hebben samen twee kinderen. Op 18 juni 2022 is de verdachte naar de woning van aangeefster gegaan en heeft hij aangeefster mishandeld, door haar in haar gezicht te slaan, tegen haar lichaam te schoppen en aan haar haren te trekken. De kinderen van de verdachte en aangeefster waren ten tijde van de mishandeling in de woning aanwezig. Toen de verdachte de woning verliet, heeft hij de telefoon van aangeefster meegenomen. Tevens heeft de verdachte diezelfde dag
aangeefster en haar toenmalige partner bedreigd. Als gevolg van voorgaande feiten is aan de verdachte een gedragsaanwijzing opgelegd. Deze gedragsaanwijzing heeft de verdachte meermalen overtreden, door het versturen van brieven en het telefonisch spreken van aangeefster.
Door aldus te handelen, heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster en het gevoel van veiligheid van haar en haar toenmalige partner. Het moge duidelijk zijn dat dit niet de manier is om problemen of kwaadheid over de verbroken relatie en een nieuwe vriend op te lossen. Dat verdachte daartoe toch is overgegaan, deels in het bijzijn van kinderen, wordt hem aangerekend. Daarbij komt dat een gedragsaanwijzing tot doel heeft de veiligheid van een slachtoffer te garanderen en een slachtoffer rust te geven. Een dergelijke aanwijzing wordt alleen gegeven als ernstig belastend gedrag wordt gevreesd. Door zich daaraan, meermaals, niets gelegen te laten liggen, heeft de verdachte niet alleen die veiligheid en rust geschaad, maar ook zijn eigen wil vooropgesteld en laten blijken geen respect te hebben voor wat de officier van justitie hem in het belang van een ander heeft opgelegd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 september 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De justitiële documentatie vermeldt eerdere veroordelingen vanwege geweldsmisdrijven, maar niet eerder huiselijk geweld. De verdachte maakt de indruk impulsief te kunnen handelen. De verdachte heeft in het verleden een agressieregulatietraining gevolgd. Hij stelt dat de opvliegendheid of gebrekkige zelfbeheersing van destijds niet meer aan de orde zijn, maar de uitspraken die hij zou hebben gedaan (het ten laste gelegde), zijn zorgwekkend te noemen. Gelet op de ernst van de strafbare feiten, en in het kader van slachtofferbescherming, werd recent een adviesrapport uitgebracht ten behoeve van het inzetten van Elektronische Controlemiddelen.
Het risico op recidive, letselschade en onttrekken aan voorwaarden kan niet worden ingeschat. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener, een contactverbod met aangeefster met daaraan gekoppeld een slachtofferdevice en een locatieverbod voor een straal van vijf kilometer rondom de woning van aangeefster en de woning van haar partner met elektronische monitoring. Mocht worden besloten tot een toezicht met als bijzondere voorwaarden een locatieverbod met elektronische monitoring of een contactverbod met slachtofferdevice, adviseert de reclassering om deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De verdachte staat ervoor open om mee te werken aan voorwaarden in het kader van een eventueel toezicht.
De reclassering ziet geen zwaarwegende negatieve consequenties voor een gevangenisstraf, anders dan de algemene nadelen die voor iedereen gelden. De verdachte is werkstrafgeschikt en is in staat om een financiële sanctie te betalen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf gelijk dient te zijn aan de tijd die de verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten mee te werken aan elektronische monitoring van het contact- en locatieverbod. De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van elektronische monitoring disproportioneel zou zijn als het bewezenverklaarde wordt afgezet tegen de inbreuk op het leven van de verdachte, die elektronische monitoring maakt. Daarbij is ook van belang dat de verdachte blijkens het reclasseringsrapport niet eerder wegens relationeel geweld is veroordeeld. Het risico op recidive kan voldoende worden gewaarborgd door het opleggen van bijzondere voorwaarden en het opleggen van een hoger voorwaardelijk strafdeel dan is geëist door de officier van justitie. Om de hiervoor genoemde redenen zal de rechtbank ook niet overgaan tot het opleggen van de maatregel zoals bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Het voorgaande brengt tevens met zich dat reeds hierom het slachtofferdevice geen doorgang kan vinden.
Om het risico op recidive voldoende te waarborgen en omdat er – gelet op een bewezen verklaard misdrijf tegen de onaantastbaarheid van het lichaam, de bewoordingen jegens derden in de dagen nadat die plaatsvonden, de impulsieve persoonlijkheid van de verdachte en het meermaals overtreden van een gedragsaanwijzing – ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal een deel van de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende de contact- en locatieverboden en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 184a, 285, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 2 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/151539-22 onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde en in de zaak met parketnummer 10/204182-22 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 140 (honderdveertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
48 (achtenveertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich bij aanvang van de proeftijd melden bij de reclassering en zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. De veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
2. de veroordeelde zal zich ambulant laten behandelen door forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 1984 te [geboorteplaats01] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden in een straal van vijf kilometer rondom het woonadres van [slachtoffer01] met postcode [postcode04] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
5. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer02] , geboren op [geboortedatum03] 1984 te [geboorteplaats01] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
6. de veroordeelde zal zich niet bevinden in een straal van vijf kilometer rondom het woonadres van [slachtoffer02] met postcode [postcode03] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, met uitzondering van de onder 3, 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden (de contact- en locatieverboden);
beveelt dat de onder nummers 3, 4, 5 en 6 genoemde bijzondere voorwaarden (de contact- en locatieverboden) en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden, 19 september 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 19 september 2022.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/151539-22
1.
hij, op of omstreeks 18 juni 2022 te Capelle aan den IJssel
[slachtoffer01] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal:
- in het gezicht, althans tegen het lichaam, te slaan/stompen en/of
schoppen/trappen en/of
- tegen het lichaam te schoppen/trappen en/of
- aan de haren te trekken;
2.
hij, op of omstreeks 18 juni 2022 te Capelle aan den IJssel,
opzettelijk en wederrechtelijk de voordeur en/of de bijhorende deurketting van de
woning gelegen aan de [adres02] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij, op of omstreeks 18 juni 2022 te Capelle aan den IJssel,
een mobiele telefoon (merk Apple iPhone, type 11), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 18 juni 2022 te Capelle aan den IJssel, althans in Nederland
[slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer01] (via een doorgestuurde audiofragment) dreigend de woorden
toe te voegen:
- " Nu is het haar kankerkop in elkaar. Morgen ligt haar nek eraf" en/of
- " Maandag ben ik terug en iedereen die in de weg staat, me wijf, me familie, je
moeder, je kanker moeder, ik maak ze allemaal af. Jou ook!"
,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij, op of omstreeks 18 juni 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
[slachtoffer02] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer02] (via Whatsapp en/of een telefonisch gesprek) dreigend de
woorden toe te voegen:
- " VijNd heb haar telefoon wees eerlijk want laat SER je kind eruit snijden” en/of
- " Jij bent de volgende ik ga je dood schieten"
,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6.
hij, op of omstreeks 29 april 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
[slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door (via Whatsapp) dreigend de woorden toe te voegen:
"Kom nog 1.x me in de buurt van mijn zoons, dan pak ik jou voor 15 jaar!”
,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
10/204182-22
hij, in of omstreeks de periode van 7 juli 2022 tot en met 19 juli 2022 te Dordrecht, althans in
Nederland,
opzettelijk
heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel
509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing
d.d. 23 juni 2022 gegeven door de officier van justitie te Rotterdam kort weergegeven inhoudende
dat hij, verdachte, zich moet onthouden van contact met [slachtoffer01] ,
door contact te zoeken met die [slachtoffer01] door:
- het versturen van één of meer brief/brieven en/of
- meermalen die [slachtoffer01] telefonisch te spreken.