ECLI:NL:RBROT:2022:9465

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
10/105704-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van ontuchtige handelingen, bezit van kinderpornografisch en dierenpornografisch materiaal

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, alsook van het bezit van kinderpornografisch en dierenpornografisch materiaal. De verdachte, geboren in 1976 in Italië, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 november 2021 meerdere keren ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een vijftienjarig meisje, dat op dat moment nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt. De verdachte heeft het slachtoffer onder dwang in zijn woning gehouden en heeft daarbij gebruik gemaakt van verschillende seksattributen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede ondersteund door forensisch bewijs, waaronder DNA-analyse. De verdachte heeft ook beelden in bezit gehad waarop seksuele gedragingen met minderjarigen en dieren zichtbaar waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een maatregel opgelegd die de vrijheid van de verdachte beperkt, inclusief een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij uitgesproken, waarbij de verdachte €2.000,- aan immateriële schadevergoeding moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/105704-22
Datum uitspraak: 28 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Italië) op [geboortedatum01] 1976,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Achterhoek Gevangenis te Zutphen,
raadsman mr. H.M.W. Daamen, advocaat te Maastricht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), inhoudende een contactverbod met [slachtoffer01] voor de duur van twee jaar, indien niet aan de maatregel wordt voldaan, twee weken vervangende hechtenis per overtreding van de maatregel, met een maximum van zes maanden, alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feiten 2 en 3)
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering (feit 1)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu er sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De volgens haar onbetrouwbare, onaannemelijke en tegenstrijdige verklaringen van het slachtoffer worden niet ondersteund door ander bewijs in het dossier. Subsidiair merkt de verdediging op dat de onder het tweede gedachtestreepje genoemde gedragingen op zichzelf geen ontucht opleveren.
4.2.2.
Beoordeling
Op 25 november 2021 heeft de toen vijftienjarige [slachtoffer01] (hierna: het slachtoffer) zich gemeld bij het politiebureau in Schiedam, nadat zij op 24 november als vermist was opgegeven. Het slachtoffer heeft diezelfde dag, op 26 november 2021 en op 25 april 2022 een verklaring afgelegd. Haar gedetailleerde verklaringen – die op essentiële punten hetzelfde zijn – houden kort gezegd het volgende in. Op 24 november 2021 is het slachtoffer bij de verkeerde metrohalte uitgestapt en wilde zij iemand om de weg vragen. De verdachte heeft haar gevraagd of zij mee wilde naar zijn huis in Schiedam. In zijn huis heeft de verdachte gewezen naar een kamer. Aan een muur in deze kamer hingen verschillende seksattributen. De verdachte heeft de handen en voeten van het slachtoffer vastgebonden met een ketting en een halsband en handboeien bij haar omgedaan. Tevens heeft de verdachte de attributen zoals een zweep, een vibrator en tepelklemmen op haar gebruikt. Zij hebben ook meerdere keren orale en vaginale seks gehad. Aldus het slachtoffer.
De verklaring van het slachtoffer vindt gedeeltelijk steun in de verklaring van de verdachte. De verdachte heeft erkend dat hij het slachtoffer op 24 november 2021 heeft ontmoet bij de metrohalte en dat zij daarna met hem is meegegaan naar zijn woning. Op enig moment wilde hij het slachtoffer troosten en is zij, terwijl hij in zijn boxershort zat, op zijn schoot gaan zitten. De verdachte heeft haar daarbij geknuffeld en gekust.
Ook de overige bewijsmiddelen in het dossier ondersteunen de verklaring van het slachtoffer. Zo hebben verbalisanten in de woning van de verdachte meerdere seksattributen aangetroffen. Deze attributen hingen, zoals het slachtoffer heeft verklaard, aan de muur in de slaapkamer. Tevens is de onderbroek van het slachtoffer onderzocht op de aanwezigheid van sporen die mogelijke sperma(vloeistof) bevatten. In zeven bemonsteringen zijn aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van speeksel en spermavloeistof. Ten aanzien van de sporen aan de binnenzijde van de tailleband en in het kruis aan de binnenzijde van de onderbroek geldt dat er DNA-profielen zijn verkregen van minimaal twee mannen, waarbij een relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van één man. Dit DNA-profiel komt overeen met het DNA-profiel van de verdachte. Tot slot hebben de verbalisanten die op 25 november 2021 met het slachtoffer hebben gepraat, waargenomen dat het slachtoffer erg langzaam en moeilijk liep. Als reden gaf het slachtoffer op dat dit kwam door de behoorlijk heftige seks.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is en voldoende wordt ondersteund door overige bewijsmiddelen in het dossier.
De rechtbank verwerpt de stelling van de verdachte, kennelijk ter verklaring voor de aanwezigheid van zijn DNA op de onderbroek, dat zijn huisgenote de onderbroek aan hem heeft toegeworpen toen het slachtoffer zou hebben gedoucht en dat het slachtoffer daarna bij hem op schoot zat terwijl hij zijn boxershort aan had. Niet alleen vindt die stelling wat betreft het toewerpen van de onderbroek geen steun in het dossier, met name ook niet in de verklaring die de huisgenote van de verdachte bij de politie heeft afgelegd. Ook wordt met verdachtes stelling niet verklaard hoe aan de binnenkant van de onderbroek van het slachtoffer speeksel en/of spermavloeistof met zijn DNA wordt aangetroffen.
De rechtbank acht niet bewezen dat er na 24 november 2021 nogmaals ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden tussen de verdachte en het slachtoffer, nu dit deel van de verklaring van het slachtoffer niet wordt ondersteund door overige bewijsmiddelen in het dossier. De verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij omstreeks 24 november 2021 te
Schiedam, meerdere malen met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] -2006, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer01] , hebbende verdachte:
- zijn penis in de vagina en de mond van die [slachtoffer01] gebracht en
- de handen en voeten van die [slachtoffer01] vastgebonden
met een ketting en die [slachtoffer01] een halsband en handboeien
omgedaan en
- diverse voorwerpen ( een vibrator en een zweep en een masker en tepelklemmen) op het lichaam van die [slachtoffer01] gebruikt;
2.
hij
in de periode van 19 april 2022 tot en met 31 mei 2022
te Schiedam, telkens
afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd
van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis, vinger(s) en/of hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren
van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
(film 2, film 3, film 4, film 6, film 7, film 9 en film 10)
en
het met de/een vinger(s) en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een vinger(s) en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
(film 5, film 8, film 11 en film 17);
3.
hij in de periode van 19 april 2022 tot en met 31 mei 2022 te Schiedam, een hoeveelheid afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl
op die afbeeldingen telkens ontuchtige handelingen zichtbaar zijn, waarbij een
mens en een dier zijn betrokken en/of schijnbaar zijn betrokken, welke
voornoemde ontuchtige handelingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit
(onder meer):
het door een dier (te weten een hond en een paard) vaginaal penetreren van
een volwassen persoon.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben;
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, in bezit hebben.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met een destijds vijftienjarig meisje.
Hij heeft zijn penis in de mond en vagina van het slachtoffer gebracht. Daarnaast heeft hij de handen en voeten van het slachtoffer vastgebonden met een ketting en handboeien en een halsband bij haar omgedaan. Tot slot heeft de verdachte verschillende seksattributen (een vibrator, een zweep, een masker en tepelklemmen) op het lichaam van het slachtoffer gebruikt.
De verdachte heeft met de bewezen verklaarde handelingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van een kwetsbare minderjarige. Er was niet alleen sprake van ontucht, maar ook van het binnendringen van het lichaam van het meisje, op meerdere manieren waarbij door de verdachte verschillende seksattributen zijn gebruikt. In zijn algemeenheid wordt dit door slachtoffers als (zeer) ingrijpend ervaren en kan dit nadelige fysieke of psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich mee brengen. Jongeren van deze leeftijd – en met name in de puberteit – bevinden zich nog volledig in de fase van hun (psycho)seksuele ontwikkeling en de verdachte heeft met zijn handelen bewerkstelligd dat het slachtoffer dit niet in haar eigen tempo kon doormaken. In plaats van zijn verantwoordelijkheid als volwassene te nemen heeft hij zich kennelijk laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en heeft hij de bevrediging daarvan vooropgesteld, zonder zich iets gelegen te laten liggen aan de gevolgen die dit nu maar ook op latere leeftijd voor zijn slachtoffer zou kunnen hebben. De ervaring leert dat seksueel misbruik van kinderen kan leiden tot grote psychische schade, waaronder verstoring van de seksuele ontwikkeling van de slachtoffers.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinder- en dierenpornografisch materiaal. Het in bezit hebben van dergelijk materiaal is bijzonder verwerpelijk, omdat bij de vervaardiging hiervan kinderen en dieren seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Door het verzamelen van een aanzienlijke hoeveelheid films heeft verdachte bijgedragen aan de vraag naar kinder- en dierenpornografisch materiaal en acht de rechtbank hem medeverantwoordelijk voor het in stand houden van seksueel misbruik en de seksuele exploitatie van de kinderen en dieren die op de beelden te zien zijn.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op uittreksels uit de justitiële documentatie van 10 augustus 2022 respectievelijk 1 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten in Nederland of een andere Europese lidstaat.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 augustus 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is in 2008 in Nederland komen wonen. Hij wilde in Nederland met zijn achtergrond als psycholoog een toekomst opbouwen. Het lukte hem niet om aan het werk te komen. De verdachte leeft van een uitkering en huurt een kamer bij een vriendin. Door de gebrekkige informatie kan op dit moment slechts beperkt een risico-inschatting worden gemaakt. Wel kan in algemene zin worden gezegd dat er bij een veroordeling voor seks met een minderjarige, in combinatie met de gevonden kinderporno, zorgen bestaan. Indien de verdachte wordt veroordeeld en een detentiestraf krijgt opgelegd kan de reclassering de verdachte opnieuw onderzoeken in het kader van een detentie- en re-integratieplan en voorwaardelijke invrijheidsstelling. Daarbij kan dan worden uitgegaan van wat de rechtbank wel en niet bewezen acht. Op dit moment kan geen plan, gericht op gedragsverandering, worden geformuleerd. Voor een behandeling is bijvoorbeeld bij de verdachte ten minste enig besef nodig dat hij iets verkeerd heeft gedaan. Dat is bij de verdachte nu niet het geval.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk te stellen aan de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, eventueel aangevuld met een voorwaardelijk strafdeel of een taakstraf. Gelet op de ernst van de feiten zal de rechtbank hier niet in meegaan. Wel zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, nu zij voor wat betreft de ontucht een kortere periode bewezen acht dan de officier van justitie en het nodig vindt dat de verdachte een stok achter de deur krijgt om zich in het vervolg van strafbare feiten te onthouden.
De rechtbank zal aan deze voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde verbinden dat de verdachte zich moet melden bij de reclassering en zich zal houden aan aanwijzingen van de reclassering, ook als dit inhoudt deelname aan een ambulante behandeling en meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding. Met de reclassering deelt de rechtbank de zorgen ten aanzien van de verdachte, gelet op de aard van de bewezenverklaarde feiten; ontucht en het bezit van kinderpornografisch materiaal. Steun en begeleiding door de reclassering om zich in de toekomst te onthouden van strafbare feiten, acht de rechtbank dan ook aangewezen.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2006 te [geboorteplaats02] .
Gelet op de aard van de bewezenverklaarde feiten, het chatcontact met het slachtoffer ook na het onder 1 bewezen verklaarde feit en terwijl de verdachte wist dat het slachtoffer minderjarig was, de indringendheid van dat contact (over seks en hoe het contact verborgen moet worden gehouden) en de kwetsbaarheid van het slachtoffer moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer01] . Daarom wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de twee in beslag genomen SD-kaarten te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
8.3.
Beoordeling
De twee in beslag genomen SD-kaarten zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit hiervan is in strijd met het algemeen belang en de onder 2 en 3 bewezen feiten zijn met behulp van deze gegevensdragers begaan.

9..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] , wettelijk vertegenwoordigd door haar moeder [naam01] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 477,- aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot schadevergoeding bepleit, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Subsidiair geldt ten aanzien van de gevorderde immateriële schade dat deze dient te worden afgewezen dan wel aanzienlijk dient te worden gematigd, nu de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven slechts een indicatie vormt en daadwerkelijk psychisch letsel in zijn geheel niet is onderbouwd. Ten aanzien van de materiële schade heeft de verdediging verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, nu de schade geen rechtstreeks verband houdt met het ten laste gelegde.
9.3.
Beoordeling
De benadeelde partij heeft voldoende gemotiveerd dat aan haar door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De advocaat van de benadeelde partij heeft ter zitting geciteerd uit een psychodiagnostisch verslag van het behandelcentrum voor jeugdigen waar de benadeelde partij behandeld wordt. Hoewel de benadeelde partij al was aangemeld voor behandeling in dit centrum vanwege reeds bestaande problemen, blijkt uit de geciteerde passage voldoende van een causaal verband tussen het strafbare feit en de gestelde immateriële schade. Ook overigens is het een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik van een minderjarige psychische schade tot gevolg heeft. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij zal tevens niet-ontvankelijk worden verklaard in het materiële deel van de vordering, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, reiskosten Schakenbosch, rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. Het intakegesprek voor plaatsing in Schakenbosch was immers al voor 24 november 2021 gepland.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 november 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in belangrijke mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 38v, 38w, 57, 240b, 245 en 254a van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich bij aanvang van de proeftijd melden bij de reclassering en zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. De veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt, ook als dit inhoudt deelname aan een ambulante behandeling en meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van twee jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer01]
, geboren op [geboortedatum02] 2006 te [geboorteplaats02] ;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van twee weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
* 1 STK Computer (A.01.01.002) (SD kaart);
* 1 STK Computer (A.01.02.002) (SD kaart);
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 2.000,- (zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 2.000,- (hoofdsom,
zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2021 tot en met 25 april 2022 te
Schiedam, althans in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal,
met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] -2006, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer01] , hebbende verdachte:
- zijn penis in de vagina en/of de mond van die [slachtoffer01] gebracht en/of geduwd
en/of bewogen en/of
- de handen en/of voeten, althans het lichaam, van die [slachtoffer01] vastgebonden
aan/met een ketting en/of die [slachtoffer01] een halsband en/of handboeien
omgedaan en/of
- diverse voorwerpen (o.a. een vibrator en/of een zweep en/of een masker en/of
tepelklemmen) op het lichaam van die [slachtoffer01] gebruikt;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 19 april 2022 tot en met 31 mei 2022
te Schiedam, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
telkens
afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd
van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis, vinger(s) en/of hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren
van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
(film 2, film 3, film 4, film 6, film 7, film 9 en/of film 10)
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
(film 5, film 8, film 11 en/of film 17);
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2022 tot en met 31 mei 2022 te Schiedam,
in elk geval in Nederland, een hoeveelheid afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl
op die afbeeldingen telkens ontuchtige handelingen zichtbaar zijn, waarbij een
mens en een dier zijn betrokken en/of schijnbaar zijn betrokken, welke
voornoemde ontuchtige handelingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit
(onder meer):
- het door een dier (te weten een hond en/of een paard) vaginaal penetreren van
een volwassen persoon.