ECLI:NL:RBROT:2022:9461

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
10/258667-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake belaging, mishandeling, bedreiging en belediging met gevangenisstraf en TBS

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in Zaïre (thans Democratische Republiek Congo) in 1991, die beschuldigd werd van belaging, mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en belediging. De verdachte was preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam en had een advocaat, mr. J.P. Plasman. De officier van justitie, mr. W.B.J. ten Have, eiste een gevangenisstraf van 22 maanden en TBS met voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 2, 3 en 4, zoals in de tenlastelegging omschreven, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, en TBS met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een half jaar de aangeefster had gestalkt, haar had mishandeld en bedreigd, en dat zijn gedrag een ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit had gemaakt. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die materiële en immateriële schadevergoeding eiste, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van € 5.763,- aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard, en de verdachte moet zich houden aan diverse voorwaarden, waaronder een contactverbod met de aangeefster.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 1
Parketnummer: 10/258667-20
Datum uitspraak: 22 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] (Zaïre, thans Democratische Republiek Congo) op [geboortedatum01] 1991,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te Rotterdam,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet.
Advocaat van de verdachte: mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.
Officier van justitie: mr. W.B.J. ten Have.
Benadeelde partij: [slachtoffer01] .
Advocaat van de benadeelde partij: mr. F.J.M. Hamers, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 8 juni 2022.

Inhoudsopgave van dit vonnis

De verdachte wordt – kort samengevat – beschuldigd van het stalken, mishandelen, bedreigen en beledigen van aangeefster. De volledige tekst van de beschuldiging, zoals deze door de officier van justitie is opgeschreven in de tenlastelegging, is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt een groot deel van de beschuldigingen bewezen. De bewezenverklaring en de motivering daarvan zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
Een overzicht van de bewijsmiddelen is in hoofdstuk 3 van dit vonnis uiteengezet.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van 18 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast legt de rechtbank aan de verdachte de maatregel TBS met voorwaarden op, welke dadelijk uitvoerbaar zal worden verklaard. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf en maatregel hebben geleid. Daarbij wordt ook de mate van de toerekenbaarheid van de verdachte besproken.
De benadeelde partij [slachtoffer01] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. In hoofdstuk 6 is vermeld en uitgewerkt welk bedrag aan schadevergoeding de verdachte aan de benadeelde partij moet betalen.
Hoofdstuk 7 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: de beschuldiging in de tenlastelegging

1.
1.
hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2020 tot en met 11 februari 2021 te
Rotterdam en/of te Schiedam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door
1. een (peil)baken onder de (personen)auto van voornoemde [slachtoffer01] te plaatsen en/of te activeren en/of een app behorende bij voornoemd (peil)baken te installeren op zijn, verdachte, mobiele telefoon, waardoor verdachte de reisbewegingen van voornoemde [slachtoffer01] met haar (personen)auto kon volgen en/of
2. zich meerdere malen op te houden in de (directe) nabijheid van de woning en/of de (personen)auto van voornoemde [slachtoffer01] en/of in de straat waar de woning van voornoemde [slachtoffer01] is gelegen en/of langs de route die door voornoemde [slachtoffer01] wordt gereden vanaf haar woning naar haar werk en andersom en/of
3. een brandende sigaret tegen de broek van voornoemde [slachtoffer01] te gooien/brengen, waardoor een gat in de broek van voornoemde [slachtoffer01] is ontstaan en/of
4. veelvuldig e-mails en/of (WhatsApp- en/of SMS-)berichten naar voornoemde [slachtoffer01] te sturen, welke e-mails en/of (WhatsApp- en/of SMS-)berichten in veel gevallen een (be)dreigende en/of beledigende inhoud hadden en/of waarin wordt gedreigd om een foto van de blote billen van voornoemde [slachtoffer01] te verspreiden;
5. meerdere malen, althans eenmaal, een foto van de blote billen van voornoemde [slachtoffer01] zonder haar toestemming te versturen naar e-mailadressen van de zus en/of de zwager en/of meerdere collega's en/of de werkgever van voornoemde [slachtoffer01] en/of
6. veelvuldig te bellen naar het zakelijke- en/of privételefoonnummer van voornoemde [slachtoffer01] en/of
7. meerdere malen, althans eenmaal, via e-mail en/of SMS-berichten en/of Instagram en/of Facebook, familieleden en/of collega's en/of vriendinnen van voornoemde [slachtoffer01] te benaderen,
met het oogmerk voornoemde [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 september 2020 tot en met 14 oktober 2020 te Schiedam en/of te Rotterdam, [slachtoffer01] heeft mishandeld door
  • meerdere malen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer01] te schoppen en/of te trappen en/of
  • met gebalde vuist en/of met vlakke hand en/of met een tas met daarin kleding meerdere malen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer01] te slaan en/of stompen en/of
  • (met kracht) aan de haren van voornoemde [slachtoffer01] te trekken en/of te rukken;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 augustus 2020 tot en met 25 november 2020 te Rotterdam, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
  • aan voornoemde [slachtoffer01] een video/filmpje te sturen waarin hij, verdachte, althans een ander, te zien is met een bivakmuts over zijn hoofd en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand en/of
  • aan voornoemde [slachtoffer01] de dreigende woorden toe te voegen: ‘Ik zal je vinden, maakt niet uit waar je gaat’ en/of - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer01] kapot zal maken en/of ‘Ik sla je dood, ik schiet je dood’ en/of
  • aan voornoemde [slachtoffer01] meerdere, althans een, (SMS- en/of WhatsApp-)bericht(en) te sturen met daarin de dreigende tekst(en): ‘Je gaat eraan’ en/of ‘Ik maak jou af’ en/of ‘Stapje voor stapje ga jij der aan’ en/of ‘Rat is een val, ik zal je me Turkse kant laten zien. Wie praat, gaat’ en/of aan voornoemde [slachtoffer01] een e-mailbericht te sturen met daarin de dreigende tekst: ‘Zeg een verkeerd woord op werk en ik sloop je’,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 augustus 2020 tot en met 25 november 2020 te Rotterdam, opzettelijk [slachtoffer01] heeft beledigd door meerdere, althans een, e-mail(s) en/of (SMS- en/of WhatsApp-)bericht(en) aan voornoemde [slachtoffer01] te sturen met daarin, onder andere, de beledigende woorden:
  • ‘vieze afgetrapte koeli hoer’ en/of
  • ‘borderline hoer’ en/of
  • ‘vieze mocro hoer’ en/of
  • ‘met die vieze kut van je die uit elkaar valt’ en/of
  • ‘kom je sleutelhanger en je stofzuiger ophalen en verdwijn uit mijn kanker leven, vieze demoon dat je bent’ en/of
  • ‘kijken of je nog steeds lacht wanneer de mannen van export de echte hoer zien’, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Hoofdstuk 2: de beslissingen over het bewijs

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten in zijn geheel bewezen kunnen worden, met uitzondering van de mishandeling op 23 september 2020.

Feiten 1, 2, 3 en 4

Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2 en 4 heeft begaan op de volgende manier:
Feit 1
hij in de periode van 24 augustus 2020 tot en met 11 februari 2021 te Rotterdam en te Schiedam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door
1. een peilbaken onder de personenauto van voornoemde [slachtoffer01] te plaatsen en te activeren en een app behorende bij voornoemd peilbaken te installeren op zijn, verdachte, mobiele telefoon, waardoor verdachte de reisbewegingen van voornoemde [slachtoffer01] met haar personenauto kon volgen en
2. zich meerdere malen op te houden in de nabijheid van de woning en de personenauto van voornoemde [slachtoffer01] en in de straat waar de woning van voornoemde [slachtoffer01] is gelegen en langs de route die door voornoemde [slachtoffer01] wordt gereden vanaf haar woning naar haar werk en andersom en
3. een brandende sigaret tegen de broek van voornoemde [slachtoffer01] te gooien, waardoor een gat in de broek van voornoemde [slachtoffer01] is ontstaan en
4. veelvuldig e-mails en (WhatsApp- en SMS-)berichten naar voornoemde [slachtoffer01] te sturen, welke e-mails en (WhatsApp- en SMS-)berichten in veel gevallen een (be)dreigende en beledigende inhoud hadden en waarin wordt gedreigd om een foto van de blote billen van voornoemde [slachtoffer01] te verspreiden
en
5. meerdere malen een foto van de blote billen van voornoemde [slachtoffer01] zonder haar toestemming te versturen naar e-mailadressen van de zus en de zwager en meerdere collega’s en de werkgever van voornoemde [slachtoffer01] en
6. veelvuldig te bellen naar het privételefoonnummer van voornoemde [slachtoffer01] en
7. meerdere malen via e-mail en SMS-berichten en Instagram en Facebook, familieleden en collega’s en vriendinnen van voornoemde [slachtoffer01] te benaderen,
met het oogmerk voornoemde [slachtoffer01] , te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen.
Feit 2
hij op 14 oktober 2020 te Schiedam, [slachtoffer01] heeft mishandeld door
  • tegen het lichaam van die [slachtoffer01] te schoppen en
  • met vlakke hand tegen het gezicht en tegen het hoofd van die [slachtoffer01] te slaan en
  • met kracht aan de haren van die [slachtoffer01] te trekken.
Feit 3
hij op in de periode van 28 augustus 2020 tot en met 25 november 2020 te Rotterdam, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
  • aan die [slachtoffer01] de dreigende woorden toe te voegen: ‘Ik zal je vinden, maakt niet uit waar je gaat’ en - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, die [slachtoffer01] kapot zal maken en ‘Ik sla je dood, ik schiet je dood’ en
  • aan die [slachtoffer01] een e-mailbericht te sturen met daarin de dreigende tekst: ‘Zeg een verkeerd woord op werk en ik sloop je’.
Feit 4
hij op in de periode van 24 augustus 2020 tot en met 25 november 2020 te Rotterdam, opzettelijk [slachtoffer01] heeft beledigd door meerdere e-mails en SMS-berichten aan die [slachtoffer01] te sturen met daarin, onder andere, de beledigende woorden:
  • ‘vieze afgetrapte koeli hoer’ en
  • ‘borderline hoer’ en
  • ‘vieze mocro hoer’ en
  • ‘met die vieze kut van je die uit elkaar valt’ en
  • ‘kom je sleutelhanger en je stofzuiger ophalen en verdwijn uit mijn kanker leven, vieze demoon dat je bent’ en
  • ‘kijken of je nog steeds lacht wanneer de mannen van export de echte hoer zien’.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt voor de feiten 1, 2, 3 en 4 op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. In hoofdstuk 3 is een opgave dan wel uitwerking gedaan van die bewijsmiddelen.
Feit 3
Bewijsverweer bedreiging
Standpunt verdediging
De verdediging heeft partiële vrijspraak bepleit voor zover de tenlastelegging ziet op bedreiging met de dood.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de bewoordingen zoals bewezenverklaard heeft verstuurd naar aangeefster, dan wel heeft geuit tegen aangeefster. De verdachte heeft onder andere naar aangeefster geroepen ‘ik sla je dood, ik schiet je dood’, terwijl hij haar mishandelde.
Gelet op de context waarin de uitlatingen zijn gedaan - in een periode waarin de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op het leven van aangeefster en haar heeft mishandeld en beledigd, waren voorgaande uitlatingen van dien aard dat bij aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen

Hoofdstuk 3: de bewijsmiddelen

Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4: opsomming

1. De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 8 juni 2022;

2. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [1] ;
3. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [2] ;
4. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [3] ;
5. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [4] ;
6. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [5] ;
7. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [6]
8. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [7]
9. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [8] ;
10. Onderzoek van de politie, ontvangst klacht [9] ;
11. Onderzoek van de politie, ontvangst klacht [10]
12. Onderzoek van de politie [11]
13. Onderzoek van de politie [12] ;
14. Onderzoek van de politie [13] ;
15. Onderzoek van de politie [14] ;
16. Onderzoek van de politie, verklaring van getuige [getuige01] [15] .
Ten aanzien van feit 3
1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 8 juni 2022:
Ik heb bedreigende berichten naar aangeefster gestuurd, bijvoorbeeld door het sturen van de e-mail ‘zeg één verkeerd woord op werk en ik sloop je’. Het e-mailadres [e_mail01] is van mij.
2. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [16] :
Ik doe aangifte van bedreiging, gedaan door [verdachte01] .
(…)
Die avond van 23 september 2020 belde [voornaam verdachte01] mij dat hij voor de deur stond in Rotterdam.
(…) Ik hoorde [voornaam verdachte01] zeggen dat hij mij kapot zal maken. Ik zei tegen [voornaam verdachte01] dat ik weg zou
gaan en een andere identiteit zou nemen. [voornaam verdachte01] zei: ‘ik zal je vinden maakt niet uit waar je gaat’.
(…)
Op 1 oktober 2020 ontving ik een hele nare e-mail van hem met bedreigingen. Er stond: "Zeg een verkeerd woord op werk en ik sloop je".
3. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [17] :
Volgens mij heeft de verdachte inderdaad gezegd ‘ik sla je dood, ik schiet je dood’. (…) Ik wil aangifte doen van bedreiging tegen [verdachte01] , gepleegd op 14 oktober 2020.
4. Onderzoek van de politie, verklaring van getuige [getuige01] [18] :
Ik hoorde op 14 oktober 2020 te Rotterdam dat de man die de vrouw sloeg, het volgende riep: ‘ik sla je dood, ik schiet je dood’.
4. Onderzoek van de politie, verklaring van aangeefster [slachtoffer01] [19] :
Ik heb inmiddels diverse aangiftes bij de politie gedaan omtrent deze [verdachte01] . [verdachte01] heeft een contactverbod met mij gehad nadat hij mij heeft mishandeld en bedreigd. Nadat hij dit contactverbod heeft gekregen. is het juist alleen maar erger geworden. Door [verdachte01] kan ik mijn leven niet meer normaal leiden. Hij valt mij stelselmatig lastig. Ik ben enorm bang voor hem. Hij zoekt, ondanks dat het niet mag, continu op alle mogelijke manieren contact met mij.
Bijlage 3
Van: [e_mail01]
To: [e_mail02]
‘Zeg 1 verkeerd woord op werk ik zweer ik sloop je dan’.

Hoofdstuk 4: de verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De onder 1, 2, 3 en 4 bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
belaging;
Feit 2
mishandeling;
Feit 3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 4
eenvoudige belediging.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Hoofdstuk 5: de motivering van de straf en maatregel

Feiten en omstandigheden
De verdachte heeft aangeefster gedurende een half jaar gestalkt, door onder andere een peilbaken onder haar voertuig te plaatsen, haar veelvuldig berichten te sturen waarin onder meer is gedreigd met het verspreiden van naaktfoto’s en het vervolgens daadwerkelijk verspreiden van deze foto’s naar haar werk en familieleden. In deze periode heeft de verdachte aangeefster ook mishandeld, door haar te schoppen, haar meermalen te slaan en met kracht aan haar haren te trekken. Daarnaast heeft de verdachte aangeefster bedreigd en beledigd.
Door zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, persoonlijke levenssfeer en bewegingsvrijheid van aangeefster. Zij verklaart in haar slachtofferverklaring ook dat de hierdoor ontstane angst haar hele leven (heeft) beheerst, dat zij door dit alles negatieve psychische gevolgen heeft ondervonden en hiervan nog steeds last heeft. Bovendien heeft ze als gevolg van deze situatie haar baan verloren. Mishandelen, stalken, beledigen en bedreigen van een (toenmalige) vriendin is niet de manier om eventuele problemen of meningsverschillen op te lossen. Dat de verdachte daartoe toch is overgegaan, wordt hem aangerekend.
Persoonlijke omstandigheden
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 3 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Psychiaters [naam01] en [naam02]hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 maart 2022. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van misbruik van cannabis en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken. De geconstateerde psychopathologie was aanwezig ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten en hebben verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ook deels beïnvloed. Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten wordt, indien bewezen, geadviseerd de hem ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen. Het risico op recidive is hoog op de middellange tot lange termijn, gelet op zijn beperkte ziekte-inzicht en -besef. Het risico doet zich weer voor wanneer de verdachte opnieuw een relatie aangaat met een vrouw. Geadviseerd wordt aan de verdachte een TBS met voorwaarden op te leggen. Daarnaast wordt geadviseerd om aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Psycholoog [naam03]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 maart 2022. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, alsmede een stoornis in het gebruik van cannabis, matig van ernst. Dit was ook ten tijde van het ten laste gelegde en hebben verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. De psycholoog adviseert om de hem ten laste gelegde feiten, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen. De psycholoog schat het risico op vergelijkbaar delictgedrag op de korte termijn in als
laag tot matig, maar op de langere termijn in als hoog. Geadviseerd wordt om TBS met voorwaarden op te leggen, gevolgd door een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Reclassering Nederlandheeft een maatregelrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 mei 2022. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in.
De reclassering adviseert (gematigd) positief over TBS met voorwaarden met de volgende voorwaarden: geen strafbaar feit plegen, meewerken aan reclasseringstoezicht, meewerken aan ambulant FPT (ook als dit een time-out inhoudt), niet naar het buitenland, opname in een zorginstelling (FPK Rotterdam van Fivoor of een soortgelijke zorginstelling), ambulante behandeling, een drugsverbod, een alcoholverbod, een contactverbod met aangeefster en inzetten voor dagbesteding.
De reclassering adviseert dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel TBS met voorwaarden. Bij een oplegging van de maatregel adviseert de reclassering om daarnaast over te gaan tot oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Wetboek van Strafrecht, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden kunnen worden toegepast na beëindiging van de TBS.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 22 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast vordert de officier van justitie de oplegging van de maatregel TBS met voorwaarden, zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, almede dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel. Tot slot vordert de officier van justitie oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die uitgaat boven het voorarrest achterwege te laten. Ten aanzien van de TBS met voorwaarden ziet de verdachte in dat hij moet worden behandeld en zal de verdediging geen opmerkingen maken. Wel verzoekt de verdediging de voorwaarde betreffende het verbod om naar het buitenland te gaan, aan te passen, in die zin dat het mogelijk is dat de verdachte zijn familie in België bezoekt.
Beoordeling
Toerekenbaarheid
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en de verdachte wordt in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. De rechtbank houdt hier in enige mate in strafmatigende zin rekening mee.
Gevangenisstraf
Gezien de ernst van de feiten zal aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden worden opgelegd.
TBS met voorwaarden
Verder onderschrijft de rechtbank de conclusie in bovengenoemde rapportages dat oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk is, nu de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen dit eisen.
Vastgesteld wordt dat de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Stafrecht (Sr).
Aan de verdachte zal, gelet op het voorgaande, terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd, met de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank merkt hierbij op dat - zoals ook ter zitting door reclasseringswerker bevestigd - het mogelijk is dat de verdachte zijn familie kan bezoeken in België, in overleg met de reclassering. De praktische invulling hiervan (waaronder begrepen, maar niet gelimiteerd tot: de wijze waarop dit plaatsvindt, de duur en de frequentie) dient in overleg met de veroordeelde te worden bepaald, maar staat ter bepaling van de reclassering.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en de noodzaak van behandeling, zal de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Maatregel art. 38z Sr
De rechtbank is, in tegenstelling tot de officier van justitie en de reclassering, niet van oordeel dat een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Wetboek van Strafrecht noodzakelijk is, gelet op de TBS met voorwaarden. Deze maatregel zal dan ook niet worden opgelegd.
Conclusie
De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 18 maanden en de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 57, 266, 285, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 6: vordering van de benadeelde partij

Vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer01] heeft als benadeelde partij primair € 5.194,71 aan materiële schade gevorderd en subsidiair € 4.875,46. Verder heeft de benadeelde partij € 4.500,- aan immateriële schade gevorderd. De benadeelde partij heeft gevorderd voornoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade moet worden toegewezen op de volgende posten: het eigen risico van 2020 t/m 2022, de kosten van de fysio, de kosten van kleding, de telefoonkosten, de verhuiskosten, de reis- en parkeerkosten, het verlies van een maand inkomen en de factuur van de psycholoog die op de zitting is overhandigd. De volgende posten moeten worden afgewezen: de aanschaf van de auto, de verzekering van de auto, en de kosten die zijn gemaakt ter ontspanning (massage, sauna en hotel). In totaal kan € 2.943,74 aan materiële schade worden toegewezen. De immateriële schade moet geheel worden toegewezen. Het toegewezen bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering toe te wijzen zoals voorgesteld door de officier van justitie, met uitzondering van het verlies van een maand inkomen. Deze post moet ook worden afgewezen, nu niet duidelijk is of er een rechtstreeks verband is tussen het ten laste gelegde en de schade. Verder moet de immateriële schade worden gematigd.
Beoordeling
Materiële schade
Het verzoek, voor zover dit ziet op de materiële schade, is opgebouwd uit de volgende posten:
1. Eigen risico 2020 € 258,96
2. Eigen risico 2021 € 18,69
3. Herstelkosten
a. Fysiotherapie € 173,50
b. Massage/sauna € 215,90
c. Hotelverblijf € 195,45
4. Kledingschade € 15,-
5. Telefoonkosten € 37,96
6. Verhuiskosten
a. Inschrijving € 59,85
b. Verhuiskosten € 1.000,-
7. Aanschaf auto € 1.375,-
8. Autoverzekering € 145,36
9. VAV € 552,85
10. Reiskosten € 143,31
11. Parkeerkosten € 26,10
Aanvullend heeft de benadeelde partij de volgende posten gevorderd:
12. Eigen risico 2022
a. Primair € 885,-
b. Subsidiair € 565,75
Tot slot is op de zitting de volgende post gevorderd:
13. Factuur psycholoog € 91,78
Toewijzing conform officier van justitie en verdediging
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade voor wat betreft de posten 1, 2, 3a, 4, 5, 6a, 6b, 10, 11, 12a en 13 rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten en dat deze schade, nu die niet door de verdediging is betwist en voldoende is onderbouwd, volledig voor vergoeding in aanmerking komt.
Kosten massage, sauna en hotelverblijf
De rechtbank is van oordeel dat de posten 3b en 3c, betreffende de massage, de sauna en het hotelverblijf, niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, nu er onvoldoende causaal verband bestaat tussen de bewezen verklaarde feiten en de schade.
Kosten aanschaf auto en autoverzekering
De rechtbank is van oordeel dat de posten 7 en 8, betreffende de aanschaf van de auto en de autoverzekering, niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, nu er onvoldoende causaal verband bestaat tussen de bewezen verklaarde feiten en de schade.
Verlies aan verdienvermogen
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat post 9, betreffende het verlies aan verdienvermogen, moet worden toegewezen. Door het versturen van naaktfoto’s naar het werk van aangeefster, was het voor haar niet mogelijk om daar werkzaam te blijven. Zij heeft gedurende één maand een uitkering ontvangen. Die uitkering was lager dan het bedrag dat zij in de maanden daarvoor verdiende. De verdediging heeft dit met stukken onderbouwd. De rechtbank concludeert dat sprake is van een rechtstreeks verband tussen het handelen van de verdachte en de opgelopen schade en dat de schade hiervan ook voldoende is onderbouwd.
Immateriële schade
Aan de benadeelde partij is door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-. Bij het bepalen van de hoogte van dit bedrag heeft de rechtbank rekening gehouden met de gevolgen die met name de belaging en mishandeling voor de benadeelde partij hebben gehad en gekeken naar bedragen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn toegewezen.
Wettelijke rente en overige kosten
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 augustus 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.763,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Hoofdstuk 7: de beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals dit in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 4 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;

gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;

stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
 de ter beschikking gestelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of zal een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
 de ter beschikking gestelde zal zich niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
 de ter beschikking gestelde zal meewerken aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
 de ter beschikking gestelde zal zich melden op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
 de ter beschikking gestelde zal een of meer vingerafdrukken laten nemen en zal een geldig identiteitsbewijs laten zien. Dit is nodig om de identiteit van de ter beschikking gestelde vast te stellen;
 de ter beschikking gestelde zal zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
 de ter beschikking gestelde zal de reclassering helpen aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
 de ter beschikking gestelde zal meewerken aan huisbezoeken;
 de ter beschikking gestelde zal de reclassering inzicht geven in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
 de ter beschikking gestelde zal zich niet vestigen op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
 de ter beschikking gestelde zal meewerken aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
 de ter beschikking gestelde zal meewerken aan een ambulant FPT (Forensisch Psychiatrisch Toezicht), ook als dit een time-out inhoudt. De ter beschikking gestelde zal meewerken aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per kalenderjaar;
 de ter beschikking gestelde zal niet naar het buitenland gaan of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
 de ter beschikking gestelde zal zich laten opnemen in de FPK (Forensisch Psychiatrische Kliniek) Rotterdam van Fivoor of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering en de zorginstelling dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
 de ter beschikking gestelde zal aansluitend aan zijn klinische behandeling zich laten behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt;
 de ter beschikking gestelde zal geen drugs gebruiken en zal meewerken aan controle op dit gebied. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de ter beschikking gestelde wordt gecontroleerd.
 de ter beschikking gestelde zal geen alcohol gebruiken en zal meewerken aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de ter beschikking gestelde wordt gecontroleerd.
 de ter beschikking gestelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact hebben of opzoeken met aangeefster ( [slachtoffer01] , [geboortedatum01] 1991), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
 de ter beschikking gestelde zal zich inzetten voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
geeft aan het Openbaar Ministerie de opdracht toe te zien op het contactverbod met aangeefster;
beveelt de onmiddellijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van € 5.763,- (zegge: vijfduizendzevenhonderd drieënzestig euro), bestaande uit € 3.263,- aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen € 5.763,- (hoofdsom, zegge: vijfduizendzevenhonderd drieënzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.763,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 63 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. D.F. Smulders en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 22 juni 2022.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer01] , zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 7 t/m 10.
2.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer03] met bijlagen, zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 11 t/m 57.
3.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer04] met fotobijlage, zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 206 t/m 209.
4.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer05] met bijlagen, zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 220 t/m 229.
5.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer06] met bijlagen, zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 240 t/m 254.
6.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer07] , zaaksdossier [nummer02] met bijlagen, pagina’s 269 t/m 300.
7.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer08] , zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 301 en 302.
8.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer09] , zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 316 t/m 319.
9.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer10] , zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 62 en 63.
10.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer10] , zaaksdossier [nummer02] (proces-verbaal zonder nummering).
11.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer11] met bijlagen, zaaksdossier zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 71 t/m 90.
12.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer12] met fotobijlage, zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 330 t/m 335.
13.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer13] .OIG, zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 336 t/m 370.
14.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer14] (aanvullend proces-verbaal zonder nummering).
15.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer15] , zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 96 en 97.
16.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer03] met bijlagen, zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 11 t/m 57.
17.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer15] , zaaksdossier [nummer16] , pagina’s 60 en 61.
18.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer15] , zaaksdossier [nummer02] , pagina’s 96 en 97.
19.Het proces-verbaal van politie nummer [nummer07] , zaaksdossier [nummer02] met bijlagen, pagina’s 269 t/m 300.