Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
,die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
1..De procedure
- de dagvaarding van 2 juni 2022, met producties 1 tot en met 25;
- de conclusie van antwoord, tevens incidentele vordering tot het treffen van een voorziening op grond van art. 223 Rv;
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties 26 tot en met 32.
2..Het gevorderde in de hoofdzaak
- DFDS te veroordelen aan hem te betalen een hoofdsom van € 17.287,58 met de wettelijke handelsrente en € 1.743,74 P.M. aan kosten voor conservatoire maatregelen;
- DFDS te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
- [eiser01] heeft in opdracht van DFDS tweemaal lading over de weg vervoerd naar Noorwegen;
- Bij één van deze twee ritten heeft de truck van [eiser01] gedurende ruim 74 uren stil moeten staan, welke wachturen op grond van het Rijtijdenbesluit voor rekening van DFDS als opdrachtgever tot het vervoer komen;
- Voor de uitgevoerde ritten (opdrachten) heeft [eiser01] drie facturen aan DFDS gezonden, namelijk de factuur met nummer 86 van 10 februari 2022 ten bedrage van € 9.572,00, de factuur met nummer 87 van 22 februari 2022 ten bedrage van € 4.752,00 en de factuur met nummer 88 van 25 februari 2022 ten bedrage van € 665,50;
- Hoewel zij daartoe gehouden was, heeft DFDS die facturen tot op heden niet betaald;
- Daarnaast is DFDS over de hieruit volgende hoofdsom van € 14.989,50 aan wettelijke handelsrente een bedrag van € 49,65 P.M. verschuldigd en ter zake van buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 2.248,42;
- De door DFDS verschuldigde kosten van het door [eiser01] gelegde conservatoire derdenbeslag bedragen € 1.743,74 P.M.
3..Het geschil in het incident
4..De beoordeling in het incident
5..De beoordeling in de hoofdzaak
woensdag 16 november 2022om partijen de gelegenheid te bieden hun verhinderdata voor de maanden januari tot en met april 2023 op te geven, zodat daarmee rekening kan worden gehouden bij het vaststellen van een datum en tijd voor de mondelinge behandeling. De kantonrechter zal vervolgens op de
beraadrol van maandag 21 november 2022een datum en tijdstip voor de mondelinge behandeling bepalen, waarna deze per brief aan partijen worden medegedeeld. Uitstel is niet mogelijk, tenzij beide partijen daar gezamenlijk om verzoeken.
6..De beslissing
uiterlijk op woensdag 16 november 2022hun verhinderdata voor de maanden januari tot en met april 2023 op te geven,