ECLI:NL:RBROT:2022:9426

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
C/10/645924 / KG ZA 22-849
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek verleend in kort geding tegen gedaagde zonder bekende woon- of verblijfplaats

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de eiseres, Nunner Logistics GmbH, een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die niet verschenen is en zonder bekende woon- of verblijfplaats is. De dagvaarding is betekend aan het postadres van de gedaagde, zoals geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de formaliteiten voor het verlenen van verstek zijn nageleefd. De eiseres vorderde dat de gedaagde zou verklaren wat er met een zending is gebeurd die op 15 maart 2022 door hem in ontvangst is genomen, en vroeg om een dwangsom van € 5.000 per dag voor het geval de gedaagde in gebreke zou blijven.

Tijdens de zitting bleek dat de gedaagde op 18 oktober 2022 in staat van faillissement was verklaard. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, hoewel een dwangsom in principe niet kan worden verbeurd tijdens het faillissement, deze wel kan worden opgelegd voor de periode na het faillissement. De vordering van Nunner Logistics werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de dwangsom werd gemaximeerd op een bedrag dat aansluit bij de waarde van de lading, zoals genoemd door de eiseres.

De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Nunner Logistics zijn begroot op € 1.437,31. Het vonnis is uitgesproken op 4 november 2022 door mr. N. Doorduijn en is uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/645924 / KG ZA 22-849
Vonnis in kort geding van 4 november 2022
in de zaak van
NUNNER LOGISTICS GMBH,
gevestigd te Leibnitz (Oostenrijk),
eiseres,
advocaat mr. W.M. van Rossenberg te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland, maar met een postadres in [plaats01] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als Nunner Logistics en [gedaagde01] .

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 oktober 2022, met producties 1 tot en met 5;
  • de mondelinge behandeling van 28 oktober 2022.
1.2.
Vonnis is bepaald op 11 november 2022 en is heden bij vervroeging uitgesproken.

2..Het geschil

2.1.
Nunner Logistics vordert, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] te veroordelen om binnen 2 dagen na betekening van het te wijzen vonnis onder overlegging van justificatoire bescheiden te verklaren wat er met de door [gedaagde01] op 15 maart 2022 ten vervoer in ontvangst genomen zending is geschied onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,= voor iedere dag dat [gedaagde01] daarmede in gebreke blijft en met veroordeling van [gedaagde01] in de kosten van het geding.

3..De beoordeling

3.1.
[gedaagde01] heeft geen bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland. In de Basisregistratie Personen (BRP) is enkel een postadres geregistreerd. De dagvaarding is betekend aan dit postadres. Dit betekent dat de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
3.2.
De voorzieningenrechter ontleent zijn bevoegdheid in deze zaak aan de vermoedelijke woon- en verblijfplaats van [gedaagde01] . Hij staat bij de burgerlijke stand ingeschreven op een postadres in [plaats01] en zijn eenmanszaak is ingeschreven bij de kamer van koophandel op een adres in [plaats01] . Er zijn geen aanwijzingen dat [gedaagde01] niet in dit arrondissement verblijft.
3.3.
Nunner Logistics heeft ter zitting het deel van de vordering dat ziet op de overlegging van justificatoire bescheiden, ingetrokken. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
3.4.
Ter zitting is gebleken dat [gedaagde01] met ingang van 18 oktober 2022 in staat van faillissement is verklaard. Ingevolge artikel 611e lid 1 Rv kan een dwangsom vanaf de aanvang van het faillissement tot het ogenblik waarop het faillissement door welke oorzaak dan ook eindigt, niet worden verbeurd. Omdat de schuldenaar nadat het faillissement is geëindigd wel een dwangsom kan verbeuren, zal een dwangsom worden opgelegd. De gevorderde dwangsom wordt beperkt en gemaximeerd op het in de beslissing te vermelden bedrag, waarbij wordt aangesloten bij de op zitting door Nunner Logistics genoemde waarde van de lading.
3.5.
[gedaagde01] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nunner Logistics worden begroot op:
- dagvaarding € 105,31
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
656,00
Totaal € 1.437,31

4..De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen [gedaagde01] ,
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] binnen twee (2) dagen na betekening van dit vonnis te verklaren wat er met de door hem op 15 maart 2022 ten vervoer in ontvangst genomen zending (zoals nader omschreven in productie 4 bij de dagvaarding) is geschied;
4.3.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Nunner Logistics een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 4.2 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 80.000,00 is bereikt,
4.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van Nunner Logistics tot op heden begroot op € 1.437,31,
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2022.3608/1876/2009