ECLI:NL:RBROT:2022:940

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
C/10/617234 / HA ZA 21-370
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst voor een personeelsfeest in het kader van coronamaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2022 uitspraak gedaan over de ontbinding van een overeenkomst voor het organiseren van een personeelsfeest. De partijen, een besloten vennootschap die evenementenlocaties exploiteert en een maatschap die accountancydiensten verleent, hadden een overeenkomst gesloten voor een evenement op 3 juli 2020. Door de coronamaatregelen kon het evenement niet doorgaan. De opdrachtgever heeft de overeenkomst op 29 april 2020 ontbonden, waarna de eiseres een annuleringsvergoeding vorderde. De rechtbank oordeelde dat de algemene voorwaarden, waarin de annuleringsregeling was opgenomen, niet van toepassing waren op de overeenkomst, omdat hier niet naar verwezen was in de opdrachtbevestiging. De rechtbank concludeerde dat de opdrachtgever gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden, omdat het evenement niet kon plaatsvinden door de coronamaatregelen. De vordering van de eiseres tot betaling van de annuleringsvergoeding werd afgewezen, en de eiseres werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/617234 / HA ZA 21-370
Vonnis van 9 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam eiseres 1]tevens h.o.d.n.
[handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. de Wrede te Amersfoort,
tegen
de maatschap
[naam gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.J. Wittekamp te Delft.
Partijen zullen hierna [naam eiseres 1] en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 april 2021, met 11 producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie, met 8 producties;
  • de akte overlegging nadere producties, met 5 producties (doorgenummerd als producties 9 tot en met 13) van [naam gedaagde] ;
  • de akte overlegging nadere producties, met 1 productie (doorgenummerd als productie 14) en samenvatting juridische standpunten van [naam gedaagde] ;
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie.
1.2.
Op 4 november 2021 heeft een mondelinge behandeling via Skype verbinding plaatsgevonden. Mr. Wittekamp heeft spreekaantekeningen voorgedragen, die aan het procesdossier zijn toegevoegd. Van de mondelinge behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[naam eiseres 1] is een vennootschap die onder meer vergader- en evenementenlocaties exploiteert.
2.2.
[naam gedaagde] houdt zich onder meer bezig met het verrichten van accountancy-
diensten en fiscale, juridische en bedrijfseconomische advisering.
2.3.
In de zomer van 2019 zijn partijen met elkaar in contact getreden met betrekking tot het organiseren van een besloten evenement (bedrijfsfeest) voor 250 personen op de evenementenlocatie ‘ [naam locatie] ’ van [naam eiseres 1] in [plaatsnaam] .
2.4.
Op 9 september 2019 stuurt [naam eiseres 1] aan [naam gedaagde] een e-mailbericht met als onderwerp
'Offerte 1039 - Optionele reservering 12 juni 2020', waarin het volgende is opgenomen:
“Beste [naam 1] ,
Dank voor je bezoek aan [naam locatie] . Wij zijn met plezier voor je aan de slag gegaan en we hebben de offerte voor je aangepast.
Onderaan deze [email] vind je een link naar de offerte voor jullie bijeenkomst.
Op basis van het gesprek is deze offerte een vertrekpunt Er zijn meerdere aanvullende opties mogelijk binnen jullie budget die we graag bespreken tijdens een vervolgafspraak.
We nemen over een week contact met je op om te vernemen wat je van het aangepaste voorstel vindt. Heb je al eerder vragen en/of opmerkingen, bel of mail ons gerust. Wij zijn jullie graag van dienst!
Voor nu een fijne dag!
Met vriendelijke groet
[naam 2]
[naam eiseres 1] ”
2.5.
[naam gedaagde] heeft deze offerte niet aanvaard.
2.6.
Op 3 december 2019 stuurt [naam eiseres 1] aan [naam gedaagde] een e-mail met als onderwerp
'Opdrachtbevestiging 1039 - Definitieve reservering 3 juli 2020', met daarin een digitale link naar een offerte voor een bedrijfsfeest op 3 juli 2020.
2.7.
Bij e-mailbericht van 29 januari 2020 stuurt [naam gedaagde] de offerte van 3 december 2019 aan [naam eiseres 1] retour met vermelding van een aantal door te voeren aanpassingen.
2.8.
Op 10 februari 2020 bericht [naam eiseres 1] aan [naam gedaagde] , onder meer, het volgende:
“(…)
Beste [naam 3] ,
Nogmaals dank voor de definitieve bevestiging! Middels onderstaande link kunt u de opdrachtbevestiging downloaden.
Wij reserveren de locatie definitief voor je, wanneer deze bevestiging door jou getekend is teruggestuurd. Graag verzoeken wij je daarom de bevestiging te controleren en voor akkoord te tekenen. Daarnaast tref je in de bijlage het formulier aan t.b.v. de factuurgegevens. Ook deze zien we graag volledig ingevuld van je retour, zodat we de voorschotnota kunnen versturen.
(…)”.
2.9.
In de via de link raadpleegbare ‘opdrachtbevestiging’ staat onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Onderwerp
Definitieve reservering - [naam locatie] -3 juli 2020
Beste [naam 3] ,
Naar aanleiding van onze telefoontjes en ons mailcontact, heb ik de offerte voor jullie jaarlijkse
personeelsbijeenkomst op 3 juli 2020 aangepast naar hetgeen we hebben besproken.
[naam locatie]
Alle ruimtes zijn voorzien van meubilair. Indien u aanvullende wensen heeft kunnen wij dat uiteraard voor u inhuren.
Presentatie & Feestruimte
Waterzichtbeschikt over een podium van 4 bij 3 meter en zal ingezet worden als plenaire ruimte. Hiervoor plaatsen wij 200 stoelen in theateropstelling. Wij beschikken zelf over maximaal 200 stoelen.
In de avond zal Waterzicht ingezet worden als feestruimte. Hiervoor plaatsen wij 2 bars waar de gasten een drankje kunnen halen. Tevens plaatsen wij 20 statafels en 40 barkrukken. Op het podium kan de door u gearrangeerde DJ/ band zijn set draaien.
De definitieve indeling/ inrichting van de ruimte bespreken wij graag tijdens een persoonlijk gesprek.
(…)
Programma
Het programma is nog niet bekend maar zou er als volgt uit kunnen zien:
Tijd Programma Ruimte Catering
12.00 -16:00
Voorbereidende werkzaamheden / opbouw [naam locatie] (…)
16:00 -17:00 Ontvangst Buiten (kade) (…)
17:00 -18:00 Start plenaire bijeenkomst Waterzicht
18:00 -20.00 Food festival Buiten (kade) (…)
20:00 -23.00 Feest Waterzicht (…)
23:00 -00:00 Eind en afbouw [naam locatie]
(…)
Presentatie
Om 17.00 uur worden de gasten verzocht om zich naar Waterzicht te begeven voor het plenaire gedeelte.
(…)
Definitieve reservering
Wij hebben een definitieve reservering voor u genoteerd, waarvoor hartelijk dank! Wij vragen u vriendelijk deze bevestiging te controleren en te accorderen door de bevestiging voor akkoord getekend naar ons terug te mailen. Ook ontvangen wij graag de factuurgegevens van u, zodat de voorschotnota kan worden opgemaakt.
(…)”.
2.10.
In de opdrachtbevestiging wordt niet verwezen naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden.
2.11.
Bij e-mailbericht van 11 februari 2020 heeft [naam gedaagde] bij [naam eiseres 1] aangegeven drie wijzigingen ten aanzien van de opdrachtbevestiging te hebben aangebracht en heeft zij de namens [naam gedaagde] ondertekende offerte retour gezonden
2.12.
Bij e-mailbericht van 20 maart 2020 deelt [naam gedaagde] aan [naam eiseres 1] , onder meer, het volgende mee:
“(…)
Het is nog onduidelijk of het [naam gedaagde] festival kan doorgaan op 3 juli, daarom lijkt het ons goed om alles `on hold' zetten. Misschien hebben jullie dit al gedaan, dan kun je het natuurlijk laten voor wat het is.
Succes in deze tijd en we houden contact.
(…)”.
2.13.
Op 23 maart 2020 bericht [naam eiseres 1] bij e-mail aan [naam gedaagde] , onder meer, het volgende:
“(…)
Het lijkt me inderdaad goed om de maatregelen vanuit de overheid even af te wachten, wel wil ik graag in contact blijven met jullie. Al is het om maar even bij te kletsen! Zullen we halverwege april contact hebben?
(…)”.
2.14.
Bij e-mail van 24 april 2020 bericht [naam gedaagde] aan [naam eiseres 1] , onder meer, het volgende:
“(…)
Inmiddels is de datum voor evenement verplaatst naar 1 september. Dit betekend dat het festival niet door mag gaan op 3 juli. Wij zitten er zelf aan te denken om het festival naar volgend jaar te verplaatsen. Ik wil het hier graag met jou over hebben. Zullen we volgende week dinsdag of woensdag even bellen?
(…)”.
2.15.
Bij e-mail van 28 april 2020 schrijft [naam eiseres 1] aan [naam gedaagde] , voor zover van belang, het volgende:
“(…)
Heel jammer dat we het festival moeten verschuiven maar het is helaas niet anders en begrijpelijk natuurlijk!
Komt het je uit als we morgen in de middag even bellen samen?
(…)”.
2.16.
Op 29 april 2020 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [naam eiseres 1] en [naam gedaagde] .
2.17.
Bij e-mailbericht van 29 april 2020 schrijft [naam eiseres 1] aan [naam gedaagde] , onder meer, het volgende:
“(…)
Onderwerp: Annulering 3 Juli 2020
Dag [naam 3] ,
Zoals zojuist besproken annuleren we het event op 3 juli 2020.
We zijn genoodzaakt ons aan de officiële annuleringsvoorwaarden te houden. Fijn om te horen dat jullie dit begrijpen. Zoals zojuist besproken bieden we als coulance 75% korting aan op een gelijksoortig event te houden binnen 18 maanden na factuurdatum van de annuleringsnota.
Fijn dat we er zo zijn uitgekomen en we zien jullie graag in de toekomst!
(…)”.
2.18.
[naam eiseres 1] heeft op 30 april 2020 een in verband met de annulering een nota ter hoogte van € 30.350,75 (inclusief BTW) aan [naam gedaagde] verzonden.
2.19.
Bij e-mailbericht van 1 mei 2020 bericht [naam gedaagde] aan [naam eiseres 1] het volgende:
“(…)
Onderwerp: RE: Annulering 3 Juli 2020
Goedemiddag [naam 4] ,
Gisteren heb ik jouw voorstel intern besproken en de meningen zijn verdeeld. Mijn collega
[naam 5] gaat hier naar kijken en zal volgende week met jou contact op nemen.
Alvast een fijn weekend.
Met vriendelijke groet,
[naam 3]
(…)”.
2.20.
Bij e-mailbericht van 9 mei 2020 schrijft [naam gedaagde] aan [naam eiseres 1] het volgende:
“(…)
Onderwerp: [naam gedaagde] update 3 juli
Beste [naam 4] ,
Zoals beloofd zou ik per mail terugkomen op ons gesprek van begin deze week met betrekking tot de reservering van [naam gedaagde] bij [naam eiseres 1] op 3 juli 2020. Ik heb, zoals ik al aangekondigd had, nog overleg gevoerd met onze juriste.
Eerder gaf je aan dat, indien het event op 3 juli 2020 niet doorgaat, [naam eiseres 1] genoodzaakt is zich aan de 'officiële annuleringsvoorwaarden' te houden. Dit komt er volgens jullie kort gezegd op neer dat [naam gedaagde] 100% van de reserveringskosten zou moeten voldoen. Daarbij geef je aan dat jullie een vorm van coulance bieden door, bij een nieuwe reservering door [naam gedaagde] volgend jaar, 75% korting te bieden op die reservering. Los van het feit dat door [naam 3] is getekend en zij niet tekeningsbevoegd is, is het voor ons echter alleen niet duidelijk, op welke annuleringsvoorwaarden dit gebaseerd is. Aan [naam gedaagde] zijn namelijk geen algemene voorwaarden of iets dergelijks ter hand gesteld, en ook zijn geen algemene voorwaarden van toepassing verklaard op de opdracht c.q. in de opdrachtbevestiging. Wij zijn dus niet akkoord gegaan met algemene voorwaarden van enige strekking, waar eventuele annuleringsvoorwaarden in opgenomen zijn. Kort en goed: nu er geen voorwaarden van [naam eiseres 1] van toepassing zijn op de opdracht, gelden ook geen zogeheten annuleringsvoorwaarden. Hierdoor moeten wij terugvallen op hetgeen in wet- en regelgeving is bepaald.
Nu het evenement niet kan en zal plaatsvinden op 3 juli 2020, voldoet [naam eiseres 1] niet aan haar verplichtingen op grond van de opdracht. Nu het tijdelijk of blijvend onmogelijk is voor [naam eiseres 1] om alsnog na te komen, is [naam gedaagde] gerechtigd om op grond van deze tekortkoming in de nakoming van [naam eiseres 1] de overeenkomst in zijn geheel te ontbinden. Hiervan maakt [naam gedaagde] bij dezen dan ook gebruik. Juridisch gezien rust door ontbinding op zowel [naam gedaagde] als [naam eiseres 1] de verplichting om alle gevolgen van de verbintenis ongedaan te maken. Nu in ons geval
door [naam eiseres 1] nog niets is geleverd en door [naam gedaagde] nog geen betaling is verricht, is enkel van belang dat de overeenkomst tussen [naam eiseres 1] en [naam gedaagde] wordt ontbonden en eventuele hieruit voortvloeiende (toekomstige) verplichtingen komen te vervallen. Voor de volledigheid: [naam gedaagde] is hiervoor geen enkele vorm van (schade)vergoeding aan [naam eiseres 1] verschuldigd. Mocht [naam eiseres 1] zich overigens willen beroepen op overmacht, laat dit de mogelijkheid van [naam gedaagde] om de overeenkomst te ontbinden onverlet.
Ik begrijp dat de situatie waar wij met zijn allen in beland zijn, voor jullie heel vervelend is. Ik wil je laten weten dat [naam gedaagde] voornemens is om, wanneer dit weer mogelijk is, een personeelsevenement te organiseren. Wellicht is het organiseren van een evenement van deze omvang in 2021 weer mogelijk. Mocht dit het geval zijn, zullen wij zeer zeker overwegen de opdracht aan [naam eiseres 1] te verstrekken. Ik stel voor dat wij hierover aan het begin van 2021 contact hebben.
Wil je de aan ons toegezonden factuur te crediteren?
Met vriendelijke groet,
[naam 5] ”.
2.21.
Bij e-mailbericht van 19 mei 2020 schrijft [naam eiseres 1] in reactie hierop aan [naam gedaagde] het volgende:
“(…)
Dag [naam 5] ,
Volg verbazing lees ik je mail. We hebben elkaar gesproken naar aanleiding van de factuur voor de annulering. je gaf aan dat je schrok en met name moeite had met mijn voorstel van 75% korting op het volgende event. Je gaf aan dat je niet inziet waarom je 9250 euro moet betalen voor het verplaatsen van het event. Je gaf aan dat je bereid was om een deel van de echte kosten te vergoeden.
We hebben ons gesprek afgesloten met dat je zou nadenken over een voorstel wat voor jou passend zou zijn maar klaarblijkelijk heb je afgewacht tot de persconferentie om jezelf te ontslaan uit iedere verplichting.
Het event is heel duidelijk geannuleerd door jullie in het telefoongesprek met [naam 3] waarna per mail door ons bevestigd. De ter discussiestelling is pas opstaan na het versturen van de annuleringsnota en mijn voorstel uit coulance om 75% korting te geven op het vervolg event.
Ik ben teleurgesteld dat er geen enkele medewerking is of gehoor wordt gegeven aan het verzoek van de overheid om de pijn te delen.
Ik crediteer de nota dan ook niet en hou je aan de algemene voorwaarden.
Met vriendelijke groet,
[naam 4] ”.
2.22.
Bij e-mailbericht van 25 mei 2020 schrijft [naam gedaagde] aan [naam eiseres 1] het volgende:
“Beste [naam 4] ,
Het geplande evenement is geannuleerd omdat dit simpelweg geen doorgang kan vinden. Het is op dit moment (en ook op de geplande datum) niet mogelijk om bij [naam eiseres 1] een evenement te laten plaatsvinden voor 200-250 man. Overigens is nog onduidelijk of en wanneer dit dan wel mogelijk is. Er is geen andere mogelijkheid dan het evenement te annuleren.
Telefonisch besprak ik inderdaad met jou de door jullie gehanteerde annuleringskosten. Mijn zienswijze op jullie standpunt gaf ik daarbij direct aan: voor mij is het onbegrijpelijk dat [naam gedaagde] nu 100% van de kosten dient te betalen en volgend jaar, indien en voor zover het evenement dan zou kinnen plaatsvinden, 25%.
Ik gaf telefonisch ook aan dat ik dit nog nader zou bespreken met onze juriste. Ik heb geen persconferentie of iets dergelijks afgewacht, enkel haar advies. Mijn e-mail is dan ook gebaseerd op hetgeen juridisch geldt tussen [naam gedaagde] en [naam eiseres 1] , niet op wat ik of jij hier persoonlijk van vind(t). Ons standpunt vindt zijn grondslag in hetgeen tussen [naam gedaagde] en [naam eiseres 1] schriftelijk is overeengekomen: een opdrachtbevestiging zonder toepasselijke algemene voorwaarden. Dit houdt in (dat er geen algemene voorwaarden of annuleringsvoorwaarden gelden om ons 'aan te houden'. De overeenkomst is ontbonden en eventuele verplichtingen over en weer zijn komen te vervallen.
Zodoende blijf ik bij hetgeen ik jou eerder heb gestuurd en zie ik een creditnota graag tegemoet.
Met vriendelijke groet,
[naam 5] ”.
2.23.
Bij e-mailbericht van 16 juni 2020 is [naam gedaagde] door de raadsman van [naam eiseres 1] in gebreke gesteld en gesommeerd om tot betaling van de annuleringsvergoeding over te gaan.
2.24.
[naam gedaagde] is niet tot betaling van de annuleringsvergoeding overgegaan.
2.25.
De Nederlandse overheid heeft ter bestrijding van het coronavirus de volgende maatregelen met betrekking tot evenementen ingevoerd:
12 maart 2020 besloten evenementen van meer dan 100 personen verboden vanaf 13 maart 2020 tot en met 31 maart 2020;
15 maart 2020 besloten evenementen van meer dan 100 personen verboden vanaf 16 maart 2020 tot 6 april 2020;
23 maart 2020 besloten evenementen (ongeacht bezoekersaantal) verboden vanaf 6 april 2020 tot 1 juni 2020;
24 maart 2020 besloten evenementen verboden vanaf 24 maart 2020 tot en met 6 april 2020;
31 maart 2020 besloten evenementen verboden vanaf 1 april 2020 tot en met 28 april 2020;
21 april 2020 besloten evenementen verboden vanaf 21 april 2020 tot 20 mei 2020 (behoudens de uitzonderingen);
6 mei 2020 besloten evenementen verboden vanaf 6 mei 2020 tot 1 juli 2020 (behoudens de uitzonderingen).
2.26.
Met ingang van 1 juli 2020 waren als gevolg van de door de Nederlandse overheid ingestelde coronamaatregelen de volgende beperkingen op evenementen van
toepassing:
  • personen dienen 1,5 meter afstand van elkaar te houden;
  • binnen geldt een maximum van 100 personen mits deze personen een vaste zitplaats hebben;
  • buiten geldt een maximum van 250 personen mits deze personen een vaste zitplaats hebben.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
[naam eiseres 1] vordert, na vermindering van eis ter mondelinge behandeling, dat de rechtbank, verkort weergegeven, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, [naam gedaagde] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [naam eiseres 1] een bedrag te betalen van € 41.897,00 respectievelijk € 39.945,13, vermeerderd met de wettelijke handelsrente dan wel wettelijke rente daarover vanaf 29 april 2020 respectievelijk 9 mei 2020 tot aan de dag van volledige betaling, alsmede een bedrag van € 1.212,97 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [naam gedaagde] in de proceskosten en nakosten.
3.2.
[naam eiseres 1] legt aan haar vordering, verkort weergegeven, ten grondslag dat [naam gedaagde] op grond van de tussen partijen overeengekomen algemene voorwaarden gehouden is om een annuleringsvergoeding van € 41.897,00, zijnde 100 % van de opdrachtsom, te betalen, nu [naam gedaagde] op 29 april 2020 de overeenkomst heeft geannuleerd.
3.3.
Ingeval geen algemene voorwaarden tussen partijen van toepassing zijn, is [naam gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door deze ten onrechte te annuleren en is [naam gedaagde] de schade verschuldigd die [naam eiseres 1] als gevolg hiervan heeft geleden. Deze schade bedraagt de opdrachtsom van € 41.897,00 danwel een bedrag van € 39.945,13.
3.4.
[naam eiseres 1] maakt aanspraak op de wettelijke handelsrente over bovengenoemde bedragen vanaf 29 april 2020 respectievelijk 9 mei 2020 tot en met de dag van voldoening.
3.5.
[naam eiseres 1] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 1.212,97.
3.6.
[naam gedaagde] concludeert, verkort weergegeven, tot afwijzing van de vordering van [naam eiseres 1] , met veroordeling van [naam gedaagde] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten en nakosten van de procedure.
3.7.
[naam gedaagde] betwist de gehoudenheid tot betaling van de annuleringsvergoeding,
omdat de algemene voorwaarden - waarin de annuleringsregeling en verplichting tot betaling van een annuleringsvergoeding is opgenomen - niet op de overeenkomst tussen partijen van toepassing zijn verklaard.
3.8.
Daarnaast voert [naam gedaagde] (primair) aan dat partijen op 29 april 2020 met wederzijds goedvinden hebben besloten het evenement te annuleren en dat [naam eiseres 1] bovendien geen beroep toekomt op het annuleringsbeding uit haar algemene voorwaarden, omdat:
(subsidiair) [naam gedaagde] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en
er geen sprake is van een tekortkoming dan wel schuldeisersverzuim aan de zijde van [naam gedaagde] , noch van een tekortkoming die leidt tot een verplichting tot het vergoeden van schade aan [naam eiseres 1] en, voor zover er wel een tekortkoming aan de zijde van [naam gedaagde] zou bestaan, [naam eiseres 1] geen schade lijdt, omdat zij nooit in staat geweest zou zijn het evenement in de geplande vorm op 3 juli 2020 doorgang te laten vinden;
(meer subsidiair) de overeenkomst ontbonden dan wel gewijzigd dient te worden op basis van artikel 6:258 BW;
(uiterst subsidiair) het annuleringsbeding uit de algemene voorwaarden van [naam eiseres 1] niet van toepassing is, nu dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, dan wel het annuleringsbeding op grond van artikel 6:94 BW en/of artikel 2:248 lid 2 BW dient te worden gematigd.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.10.
[naam eiseres 2] vordert, verkort weergegeven, dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, bepaalt dat de tussen partijen gesloten overeenkomst wordt ontbonden, dan wel wordt gewijzigd in die zin dat [naam eiseres 2] is vrijgesteld van enige betalingsverplichting jegens [naam verweerster] , dan wel slechts gehouden is tot betaling van de door [naam verweerster] in redelijkheid gemaakte kosten, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, met veroordeling van [naam verweerster] in de kosten en nakosten van deze procedure.
3.11.
[naam eiseres 2] stelt de vordering in onder de voorwaarde dat de rechtbank van oordeel is dat [naam eiseres 2] de overeenkomst op 9 mei 2020 niet rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden.
3.12.
[naam verweerster] voert gemotiveerd verweer en concludeert, verkort weergegeven, tot afwijzing van de vordering van [naam eiseres 2] , bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van [naam eiseres 2] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan.
3.13.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie
toepasselijkheid algemene voorwaarden
4.1.
[naam eiseres 1] grondt haar vordering tot nakoming van de verplichting tot betaling van een annuleringsvergoeding op haar algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden (hierna: de algemene voorwaarden).
4.1.1.
[naam eiseres 1] stelt dat de algemene voorwaarden - waarin de annuleringsregeling en verplichting tot betaling van een annuleringsvergoeding is opgenomen - op de overeenkomst van toepassing zijn. [naam eiseres 1] stelt in dit verband dat zij in de na het eerste contact gestuurde (globale) offerte en in de offerte van 9 september 2019 naar de toepasselijkheid van de voorwaarden heeft verwezen, maar dat abusievelijk in de opdrachtbevestiging de navolgende tekst is weggevallen:
“(…)
Op al onze overeenkomsten, offertes en/of op iedere rechtshandeling die door/namens [naam locatie] wordt verricht zijn onze algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden van toepassing, welke voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Arnhem onder nummer [nummer] . Met onze schriftelijke bevestiging van uw mondelinge of schriftelijke opdracht, dan wel door uw schriftelijke aanvaarding van een door ons aan u verstrekte offerte, verklaart u kennis te hebben genomen van deze voorwaarden en met de inhoud hiervan akkoord te gaan. Opdrachtgever kan éénmalig tot vijf dagen voor uitvoering definitief aantal gasten doorgeven met een maximale afwijking van 10X naar beneden.”.
4.1.2.
Daarnaast stelt zij dat de algemene voorwaarden bij de offertes waren gevoegd en downloadbaar en raadpleegbaar waren. [naam eiseres 1] stelt dan ook dat de algemene voorwaarden waarin het annuleringsbeding is opgenomen op de overeenkomst van toepassing zijn, nu voor [naam gedaagde] duidelijk moet zijn geweest dat zij haar algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing wenste te verklaren.
4.2.
Vaststaat dat partijen een overeenkomst hebben gesloten met betrekking tot het organiseren van een personeelsfeest op 3 juli 2020. Vaststaat dat de voorwaarden waaronder die overeenkomst tot stand is gekomen, zijn vastgelegd in de getekende opdrachtbevestiging van 10 februari 2020. Ook staat vast dat daarin niet wordt verwezen naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [naam eiseres 1] , zodat de daarin opgenomen annulerings-regeling waarop zij zich beroept, geen deel uitmaakt van de overeenkomst tussen partijen.
4.3.
[naam eiseres 1] voert in dit verband aan dat de algemene voorwaarden wel deel uitmaken van de overeenkomst tussen partijen, nu de verwijzing naar de toepasselijkheid daarvan wel was opgenomen in de aan [naam gedaagde] gestuurde en uiteindelijk geaccepteerde offerte.
4.3.1.
Deze stelling wordt verworpen. Anders dan [naam eiseres 1] stelt, is de overeenkomst tussen partijen niet tot stand gekomen door aanvaarding van de door [naam eiseres 1] aan [naam gedaagde] op 9 september 2019 gestuurde offerte. Nog daargelaten dat niet kan worden vastgesteld of in deze offerte de algemene voorwaarden van [naam eiseres 1] van toepassing worden verklaard, nu de link met de offerte niet langer raadpleegbaar is, staat vast dat de offerte van 9 september 2019 - die zag op een feest op 12 juni 2020 - niet door [naam gedaagde] is aanvaard en dat [naam eiseres 1] op 3 december 2019 een nieuwe offerte heeft uitgebracht voor een feest op 3 juli 2020. In deze offerte zijn de algemene voorwaarden niet van toepassing verklaard, noch is daarnaar verwezen.
4.3.2.
[naam gedaagde] heeft bij e-mailbericht van 29 januari 2020 deze offerte van 3 december 2019 aan [naam eiseres 1] retour gezonden met vermelding van een aantal door te voeren aanpassingen, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in aanpassing van de offerte zoals die ter ondertekening op 10 februari 2020 aan [naam gedaagde] is toegezonden. Door ondertekening hebben partijen hun instemming gegeven aan de uitvoering van de overeenkomst zoals neergelegd in de door [naam eiseres 1] gezonden - ‘
te controleren en voor akkoord te ondertekenen’ - opdrachtbevestiging. Nu - als gezegd - daarin niet wordt verwezen naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden, maken de algemene voorwaarden van [naam eiseres 1] en de daarin opgenomen annuleringsregeling waarop zij zich beroept, geen deel uit van de overeenkomst tussen partijen. Hieruit volgt dat op [naam gedaagde] geen verplichting rust tot betaling van de door [naam eiseres 1] gevorderde annuleringsvergoeding zoals omschreven in de algemene voorwaarden.
toerekenbare tekortkoming [naam gedaagde] ?
4.4.
[naam eiseres 1] vordert subsidiair - ingeval de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn - schadevergoeding ter hoogte van de opdrachtsom (de rechtbank begrijpt: het niet gerealiseerde positief contractsbelang). [naam eiseres 1] legt aan haar vordering ten grondslag dat [naam gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst door deze te annuleren (dan wel te ontbinden) en stelt dat [naam gedaagde] daarom gehouden is tot betaling van de schade die [naam eiseres 1] heeft geleden.
4.4.1.
[naam eiseres 1] stelt dat het [naam gedaagde] niet is toegestaan om te annuleren, nu deze bevoegdheid alleen voortvloeit uit de algemene voorwaarden die volgens [naam gedaagde] niet zijn overeengekomen.
4.4.2.
Verder stelt zij in dit verband, verkort weergegeven, dat er (i) geen tekortkoming was en evenmin sprake was van blijvende of tijdige onmogelijkheid aan de zijde van [naam eiseres 1] nu noch op 29 april 2020 noch op 9 mei 2020 overheidsmaatregelen golden op grond waarvan het personeelsfeest niet kon doorgaan en (ii) dat er geen ontbinding mogelijk was als gevolg van de annulering.
4.5.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
4.5.1.
Nog daargelaten dat het causaal verband ontbreekt tussen de door [naam eiseres 1] gestelde schade en het beëindigen van de overeenkomst door [naam gedaagde] - waarop de vordering reeds afstuit - geldt dat het annuleren op zichzelf geen wanprestatie onder de overeenkomst oplevert. Nu partijen niet gebonden zijn aan de annuleringsregeling van [naam eiseres 1] , geldt immers het normale wettelijk kader en kan [naam gedaagde] zich beroepen op artikel 6:265 BW, indien aan de daarin gestelde voorwaarden wordt voldaan.
4.5.2.
Indien [naam gedaagde] de overeenkomst op 29 april 2020 (nog) niet mocht ontbinden, leidt dit er hooguit toe dat de ontbinding van de overeenkomst geen effect sorteert en [naam gedaagde] in beginsel aan de overeenkomst gebonden blijft. De door [naam eiseres 1] geschetste situatie dat sprake is van wanprestatie waaruit mag worden afgeleid dat [naam gedaagde] niet zal nakomen en schuldeisersverzuim optreedt, hetgeen volgens [naam eiseres 1] in de weg staat aan een latere ontbinding, doet zich hier dan ook niet voor.
4.5.3.
Dit betekent dat, anders dan [naam eiseres 1] stelt, de annulering dan wel ongerechtvaardigde ontbinding op 29 april 2020 een eventuele ontbinding van de overeenkomst op 9 mei 2020 in beginsel niet in de weg staat.
4.5.4.
Ook ingeval sprake zou zijn van een situatie als bedoeld in het HR-arrest G4/Hanzevast (ECLI:NL:HR:2011:BQ1684) waarbij ondanks een ongerechtvaardigde ontbinding, de overeenkomst tussen partijen als beëindigd zou moeten worden beschouwd, leidt dit niet tot schadeplichtigheid, nu - in dat scenario - niet gebleken is dat zuivering van het verzuim (in dat geval: aan de kant van [naam gedaagde] ) niet meer mogelijk is. Gesteld noch gebleken is immers dat [naam gedaagde] niet bereid was om de overeenkomst gestand te doen, indien alsnog op 3 juli 2020 het feest doorgang kon vinden zoals het was gepland en overeengekomen.
rechtsgeldigheid ontbinding overeenkomst
4.6.
Vaststaat dat het evenement zoals tussen partijen was overeengekomen - een plenaire bijeenkomst en feest voor 250 personen die in een binnenruimte plaats zou vinden en een foodfestival voor 250 personen dat buiten plaats zou vinden - op de geplande datum niet had kunnen doorgaan in verband met de op dat moment geldende coronamaatregelen.
Dat op 3 juli 2020 het beoogde evenement geen doorgang had kunnen vinden vanwege de overheidsmaatregelen en dat [naam gedaagde] in dat geval kosteloos de overeenkomst had kunnen ontbinden, erkent [naam eiseres 1] , maar doet in haar visie niet ter zake. [naam eiseres 1] stelt dat er zowel op 29 april 2020 als op 9 mei 2020 geen overheidsmaatregelen golden op grond waarvan het bedrijfsfeest niet (in ongewijzigde vorm) kon doorgaan en dat [naam eiseres 1] op die momenten gewoon haar verplichtingen onder de overeenkomst kon nakomen. Er was op die momenten geen sprake van tijdelijke of blijvende onmogelijkheid, aldus [naam eiseres 1] .
4.7.
De rechtbank verwerpt dit betoog van [naam eiseres 1] . Dat er op 29 april 2020 en 9 mei 2020 nog geen overheidsmaatregelen waren afgekondigd die zich uitstrekten over de periode tot en met 3 juli 2020 - en er op die specifieke data nog geen officiële afkondiging en absolute zekerheid was of het evenement op 3 juli 2020 doorgang kon vinden of niet - maakt discussie mogelijk over de vraag of er op die data sprake was van ‘tijdelijke of blijvende onmogelijkheid tot nakoming’, maar laat onverlet dat voldoende duidelijk was dat het evenement, in de vorm zoals overeengekomen, niet plaats zou kunnen vinden op 3 juli 2020. Het was destijds de beginfase van de coronacrisis, waarin de besmettingen wereldwijd een hoge vlucht namen, vaccins buiten bereik waren (en ook niet op korte termijn verwacht konden worden) en waarin afstand houden en mondkapjes dragen veruit de belangrijkste maatregelen waren om de verspreiding van het virus in te dammen. Thuiswerken was het uitgangspunt, significante versoepelingen van eerdere maatregelen waren nog niet gebeurd. Wie toen serieus ervan uitging dat er op 3 juli 2020 een binnenevenement zou kunnen plaatsvinden in de vorm die partijen voor ogen stond, had weinig realiteitszin.
4.8.
Nog los van het feit dat er op 29 april 2020 al een behoorlijke indicatie was dat het bedrijfsfeest niet kon doorgaan in de beoogde vorm en [naam eiseres 1] mogelijk vanwege dreigende overheidsmaatregelen niet kon presteren, staat bovendien vast dat er één persconferentie later wél kon worden ontbonden.
4.9.
Mede in aanmerking genomen dat er inmiddels verschillende persconferenties waren geweest, waarbij steeds ten aanzien van besloten evenementen vergaande beperkingen waren opgelegd - waarbij aanvankelijk besloten evenementen waren beperkt tot 100 personen en daarna zelfs geheel waren verboden -, mocht [naam gedaagde] ervan uitgaan dat nakoming zonder tekortkoming onmogelijk zou zijn. In dat geval treden de gevolgen van niet-nakoming reeds vóór opeisbaarheid in (artikel 6:80 BW) en daarom mocht [naam gedaagde] de overeenkomst bij die stand van zaken ontbinden. Van een ongerechtvaardigde ontbinding die tot schadeplichtigheid leidt, is dan ook geen sprake.
4.10.
Door de ontbinding zijn partijen over en weer bevrijd van hun verplichtingen uit de overeenkomst. De slotsom luidt dan ook dat de vordering van [naam eiseres 1] wordt afgewezen.
proceskosten
4.11.
[naam eiseres 1] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [naam gedaagde] bepaald op € 2.076,00 aan verschotten en op € 2.228,00 (2 punten à € 1.114,00 - tarief IV) aan salaris voor de advocaat.
nakosten
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.13.
Het verzoek de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren is gegrond op de wet en niet weersproken, zodat de rechtbank het zal toewijzen.
in reconventie
4.14.
Nu in conventie is geoordeeld dat de overeenkomst tussen partijen reeds op 9 mei 2020 door [naam eiseres 2] buitengerechtelijk is ontbonden, komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van de reconventionele vordering. De rechtbank zal daarom de proceskosten in reconventie compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [naam eiseres 1] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [naam gedaagde] bepaald op € 2.076,00 aan verschotten en op € 2.228,00 aan salaris voor de advocaat;
5.3.
veroordeelt [naam eiseres 1] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart dit vonnis, wat de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.5.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2022.
1182/1407