ECLI:NL:RBROT:2022:9361

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
C/10/635008 / JE RK 22-593
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot uithuisplaatsing in een weekendpleeggezin voor een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012. De moeder van de minderjarige, bijgestaan door haar advocaat, heeft ingestemd met een regeling waarbij de minderjarige af en toe in een weekendpleeggezin verblijft. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, had verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, die eerder was verlengd tot 15 mei 2023. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en vastgesteld dat de thuissituatie van de minderjarige is verbeterd. De moeder heeft aangegeven dat het goed gaat en dat zij het eens is met de regeling voor weekendverblijf. De kinderrechter oordeelt dat, gezien de instemming van de moeder en de verbeterde situatie, een machtiging tot uithuisplaatsing niet noodzakelijk is. Het verzoek wordt afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/635008 / JE RK 22-593
datum uitspraak: 14 oktober 2022

beschikking

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 8 april 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief met bijlagen van de GI van 15 september 2022, ingekomen bij de griffie op 15 september 2022.
Op 14 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R. Delgado,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam01] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 8 april 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 15 mei 2023. Het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling. Bij brief van 15 september 2022 heeft de GI aangegeven een machtiging tot uithuisplaatsing voor plaatsing in een weekendpleeggezin te verzoeken.
De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. De afgelopen periode is er een vooruitgang geweest bij de moeder. In het belang van de continuïteit en de rust is het nodig dat [voornaam minderjarige01] een aantal weekenden per maand in een weekendpleeggezin verblijft. Er wordt gedacht aan drie weekenden per maand. Op die manier is er meer tijd voor de moeder om ook één-op-één aandacht te hebben voor haar zoon, die in de weekenden bij haar verblijft. Hoe de weekenden eruitzien en welke verdeling wordt gehanteerd kan nader worden ingevuld.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder heeft – deels bij monde van haar advocaat – ter zitting aangegeven dat zij het eens is met het voorstel om [voornaam minderjarige01] zo nu en dan een weekend in een weekendpleeggezin te laten verblijven. [voornaam minderjarige01] staat op de wachtlijst bij Horses & Co en zou hier zodra er plek is elke zaterdag terecht kunnen. [voornaam minderjarige01] verheugt zich daarop. Daarnaast is er ook een omgangsregeling met de vader van [voornaam minderjarige01] . Bij de afspraken over een weekendregeling moet wel rekening worden gehouden met zowel Horses & Co als met het contact met de vader. Bovendien wil [voornaam minderjarige01] haar broer wel zo nu en dan in het weekend kunnen zien.
De advocaat heeft de vraag opgeworpen of de regeling met het weekendpleeggezin wel via een machtiging tot uithuisplaatsing moet worden vastgelegd, aangezien een en ander volgens de moeder ook in onderling overleg kan plaatsvinden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende gebleken. Eerder heeft de GI een reguliere machtiging tot uithuisplaatsing verzocht. Dit verzoek is op 8 april 2022 aangehouden. Inmiddels gaat het beter in de thuissituatie en is er meer rust. Om deze rust te waarborgen, heeft de GI het verzoek aangepast naar een machtiging tot uithuisplaatsing voor plaatsing in een weekendpleeggezin. Ter zitting is besproken dat het goed gaat thuis. Er heeft een verandering plaatsgevonden, aangezien [voornaam minderjarige01] pubergedrag begint te vertonen, maar ook hier kan de moeder steeds beter mee omgaan. De moeder ziet dat het goed kan zijn voor [voornaam minderjarige01] om zo nu en dan een weekend in een weekendpleeggezin te verblijven. De moeder is het hier dan ook mee eens en denkt zelf aan één à twee weekenden per maand, waarbij er wel rekening dient te worden gehouden met de dagbesteding van [voornaam minderjarige01] bij Horses & Co, de omgangsregeling met de vader en het contact met haar broer. Aangezien de moeder akkoord is met een regeling met een weekendpleeggezin, is de kinderrechter van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing daarvoor niet noodzakelijk is. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.