ECLI:NL:RBROT:2022:9341

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
83/031028-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in witwaszaak wegens onvoldoende bewijs van misdrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van witwassen van aanzienlijke geldbedragen en een woning. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat er onvoldoende bewijs was dat de voorwerpen, waaronder contante geldbedragen van € 139.000,-, € 70.000,- en € 51.836,62, afkomstig waren uit enig misdrijf. De officier van justitie had een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte een verifieerbare verklaring had gegeven voor de herkomst van de geldbedragen en de aankoop van de woning en de Range Rover. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim en verwierp het verweer van de verdediging dat het bewijs uitgesloten moest worden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld, omdat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de voorwerpen uit een misdrijf afkomstig waren. De in beslag genomen woning werd teruggegeven aan de rechthebbende, een medeverdachte, en de verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/031028-21
Datum uitspraak: 31 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. A.J. Admiraal, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.B.W. Groendijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met een proeftijd van 2 jaren.

4..Geen vormverzuim

Door de verdediging is gesteld dat er bewijs is vergaard terwijl daarvoor geen wettelijke grondslag bestond, immers was er op het moment van nader onderzoek naar (de inkomens en vermogenspositie van) de verdachte geen sprake van een verdenking als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit betreft een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Sv. De rechtbank dient derhalve te komen tot uitsluiting van het tegen de verdachte vergaarde bewijs, zodat de verdachte op grond daarvan dient te worden vrijgesproken van het haar ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt dat de informatievergaring door opsporingsambtenaren van de FIOD voorafgaand aan de strafrechtelijke verdenking van de verdachte, zijn grondslag vindt in art. 3 Wet BOD. In dat kader is onder meer onderzoek gedaan naar de inkomens- en vermogenssituatie van de medeverdachte. In december 2018 wordt ten aanzien van de medeverdachte geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden van schuld aan witwassen. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de bevindingen zoals opgenomen in het proces-verbaal van verdenking dit vermoeden jegens de medeverdachte. Daarmee was sprake verdenking in de zin van artikel 67 Sv waardoor grondslag bestond voor het doen van nader onderzoek in 2019. Derhalve is geen sprake van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, als bedoeld in artikel 359a Sv. Het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting wegen verzuim van vormen wordt dan ook verworpen.

5..Vrijspraak

De verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat hij zich, samen met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan witwassen van (contante) geldbedragen van respectievelijk
€ 139.000,-, € 70.000,- en € 51.836,62, een woning en een Range Rover.
De rechtbank vindt het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en motiveert dit als volgt.
Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat zich omstandigheden voordoen die het vermoeden rechtvaardigen dat de genoemde voorwerpen (on)middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De verdachte heeft daar tegenover een verklaring gegeven voor de herkomst van de geldbedragen en de wijze waarop de woning en de Range Rover zijn aangekocht en gefinancierd.
Met betrekking tot het bedrag van € 139.000,- dat in augustus 2012 in contanten op zijn rekening is gestort, heeft de verdachte verklaard dat hij beschikte over een groot contant vermogen, opgebouwd uit de inkomsten van zijn handelsactiviteiten. Ter ondersteuning daarvan is een vaststellingsovereenkomst tussen de verdachte en de belastingdienst overgelegd van 11 mei 2010. Hieruit volgt dat de verdachte in januari 2010 (in ieder geval) beschikte over een contant vermogen van € 525.000,-. Dat de verdachte in augustus 2012 niet meer over voldoende vermogen beschikte om de storting van € 139.000 te doen, is niet gebleken. De conclusie dat sprake moet zijn van vermogen afkomstig uit enig misdrijf kan dan ook niet worden getrokken. Het bedrag van € 70.000,- betreft volgens de verdachte een lening, die hij heeft ontvangen van [bedrijf01] . Dit is door de getuige [getuige01] , de bestuurder van [bedrijf01] ten tijde van het verstrekken van de lening, tegenover de rechter-commissaris bevestigd. In de omschrijving van de overboeking staat ook “leningbedrag conform leningovereenkomst 21 aug 12”. Hoewel deze lening en de herkomst van dit bedrag van [bedrijf01] vragen oproept, kan niet met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat dit geld een legale herkomst heeft. Nu de woning aan de [adres02] (grotendeels) met de genoemde geldbedragen van € 139.000,- en € 70.000,- is gefinancierd, betekent dit dat ook ten aanzien van de woning niet kan worden geconcludeerd dat sprake is van witwassen.
De verdachte heeft met betrekking tot de Range Rover verklaard dat hij deze als autohandelaar heeft aangekocht. Hij heeft een aanbetaling gedaan middels de inruil van een onverkoopbare BMW X6. Vrijwel direct daaropvolgend heeft hij de Range Rover doorverkocht en zodoende is hij niet degene geweest die de contante betalingen van
€ 51.836,62 heeft verricht. De verdachte heeft dan ook nadrukkelijk enigerlei betrokkenheid bij de € 51.836,62 betwist.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte hiermee een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van genoemde voorwerpen. De betaling van € 51.836,62 heeft in twee deelbetalingen plaatsgevonden aan de verkoper, [bedrijf02] ., € 10.000 op 12 december 2013 en € 41.836,62 op 13 december 2013. In het dossier bevinden zich twee kwitanties van deze betalingen waarop staat vermeld “ontvangen van [bedrijf03] ”. Uit het dossier volgt dat vermoedelijk [bedrijf04] is bedoeld met bestuurder [naam01] . De getuige [getuige02] , medewerker van [bedrijf02] ., heeft verklaard dat het feit dat in het verkoopdossier het legitimatiebewijs van [naam01] zit betekent dat hij bij de koop aanwezig moet zijn geweest en dat van degene die betaalt het rijbewijs wordt gekopieerd. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de contante betaling van ruim € 50.000,- heeft verricht en/of de gelden van hem afkomstig waren.
Wel valt op dat uit het nader onderzoek dat door het openbaar ministerie is verricht blijkt dat sprake is van een schimmige (administratieve) gang van zaken rondom de aankoop van de Range Rover en ook de route waarlangs de Range Rover bij de dochter van de verdachte in gebruik is gekomen roept vragen op. Desalniettemin kan op grond daarvan niet worden geconcludeerd dat ten aanzien van de verdachte in relatie tot de Range Rover sprake is van witwassen.
Concluderend, niet met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de (contante) geldbedragen, de woning en de Range Rover een legale herkomst hebben. De verdachte zal van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.

6..In beslag genomen voorwerpen

Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde, is de in beslag genomen woning aan de [adres03] , [postcode02] te Rotterdam, niet vatbaar voor verbeurdverklaring. De rechtbank zal daarom de teruggave van deze woning gelasten aan [medeverdachte01] , als zijnde de rechthebbende op deze woning.

7..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

8..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, zijnde [medeverdachte01] , van de woning aan de [adres03] , [postcode03] te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 31 oktober 2022.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 augustus
2012 tot en met heden, te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (van) een of meerdere voorwerp(en), te weten:
  • een contant geldbedrag van in totaal EUR 139.900,- en/of
  • een geldbedrag op rekening met rekeningnummer [iban_nummer01] van EUR 70.000,- en/of
  • een woning met adres [adres03] te Rotterdam en/of
  • een contant geldbedrag van in totaal EUR 51.833,62 aangewend voor de aankoop
van een auto van het merk Range Rover met chassisnr [nummer01] en/of
- een voertuig van het merk Range Rover met chassisnr [nummer01] ,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld heeft/hebben wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven voorwerp(en) is/was en/of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben (gehad),
en/of
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet en/of van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en), in elk geval redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat de/het hiervoor genoemde voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – (deels) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.