Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 350 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/190384-20.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
1..belaging en
bedreiging met verkrachting, met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermaals gepleegd.
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9..Vordering tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 350 (driehonderdvijftig) dagen;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
€ 2.500,- (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt
, gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 (vijfendertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;