ECLI:NL:RBROT:2022:9308

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
10/750379-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet en niet-ambtelijke omkoping

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 november 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van voorbereidingshandelingen voor de invoer van verdovende middelen en niet-ambtelijke omkoping. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden en een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd zou krijgen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Tijdens de zittingen op 27 en 28 september en 3 november 2022 is het bewijs besproken, waaronder afgeluisterde telefoongesprekken en financiële transacties van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de gesprekken met medeverdachten onvoldoende concreet waren om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan strafbare voorbereidingshandelingen. Evenzo was er geen bewijs dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan niet-ambtelijke omkoping, aangezien er geen aanwijzingen waren dat hij een gift of belofte had aangenomen. De rechtbank heeft daarom besloten de verdachte van beide feiten vrij te spreken en heeft de teruggave van in beslag genomen goederen gelast.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750379-20
Datum uitspraak: 3 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] .

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 27 september 2022, 28 september 2022 en 3 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 28 september 2022 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Sondermeijer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

4..Motivering van de vrijspraken

Standpunt officier van justitie
Bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de invoer van verdovende middelen in Nederland (feit 1) en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan niet-ambtelijke omkoping
(feit 2).
De officier van justitie stoelt het bewijs op het feit dat de verdachte werkzaam is in de haven en daardoor toegang had tot informatie, de afgeluisterde telefoongesprekken tussen de verdachte en [naam01] en [naam02] , de verklaring van de verdachte op de terechtzitting en onverklaarbare stortingen op de rekening van de verdachte voor een bedrag van € 8.300,-.
Beoordeling
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij [naam01] en [naam02] , die verdachten zijn in het onderzoek Kwikstaart, kent omdat zij ook in de haven werkten. De verdachte erkent dat hij telefoongesprekken met hen heeft gevoerd en heeft ter zitting verklaard dat hij een beetje met hen meepraatte. Zij wilden dat hij zou meewerken, maar de verdachte ontkent stellig dat hij hen ooit heeft geholpen bij de invoer van verdovende middelen, dat hij informatie heeft gegeven en dat hem geld is aangeboden of gegeven in ruil voor informatie.
Feit 1 (voorbereidingshandelingen artikel 10a Opiumwet)
De rechtbank is van oordeel dat de gesprekken die de verdachte met [naam01] heeft gevoerd vragen oproepen en dat hij hiermee balanceert op de grens van strafbare voorbereidingshandelingen. Echter deze gesprekken zijn (te) weinig concreet en eenduidig. Het is telkens [naam01] die de verdachte informatie vraagt of geeft, maar uit de gesprekken blijkt niet dat de verdachte informatie heeft verstrekt of anderszins handelt in strijd met de strafwet. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende concrete feitelijke aanknopingspunten biedt om met de wettelijk vereiste mate van zekerheid vast te kunnen stellen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan strafbare voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
De rechtbank zal de verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Feit 2 (niet-ambtelijke omkoping)
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat er in het dossier geen bewijs is dat de verdachte een gift en/of een belofte heeft aangenomen en/of heeft gevraagd. Uit het financieel onderzoek naar het inkomen en vermogen van de verdachte en zijn echtgenote is geen informatie naar voren gekomen die duidelijk wijst op aanzienlijk en/of onverklaarbaar vermogen en/of dergelijke bestedingen. Ook zijn geen voorwerpen aangetroffen bij de verdachte thuis die daarop ondubbelzinnig wijzen.
Over de kasstortingen heeft de verdachte op de terechtzitting een aannemelijke verklaring gegeven, inhoudende dat het geleend geld betrof dat hij stortte om daarmee te kunnen voorzien in zijn gokverslaving en online te kunnen gokken. Ook gelet hierop kan niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte, kort gezegd, is omgekocht.
De verdachte zal ook van dit feit worden vrijgesproken.

5..In beslag genomen voorwerpen

De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen GSM zaktelefoon, Samsung (693507) verbeurd te verklaren.
De telefoon is bij de verdachte in beslag genomen en hij kan redelijkerwijs als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal, gelet op het feit dat de verdachte wordt vrijgesproken, een last geven tot teruggave van deze telefoon aan de verdachte.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en
spreekt de verdachtedaarvan
vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
gelast de teruggave aan verdachtevan de GSM zaktelefoon, Samsung (693507).
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. J. van Dort en W.M. Stolk, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst en mr. K. Dere, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 augustus 2019
tot en met 02 september 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid (van een materiaal bevattende) cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen
en/of
-zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat,/die feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachter mededader(s), (telkens)
-met [naam01] en/of [naam02] en/of een of meer (andere) perso(o)n(en) een of meer ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via berichten contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over containers en/of nagegaan of containers (op het terrein) aanwezig zijn en/of met betrekking tot het invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstreken van verdovende middelen en/of
-een of meer personen geregeld en/of benaderd voor [naam01] en/of een of meer (andere) perso(o)n(en) (met betrekking tot de invoer van verdovende middelen);
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
art l0a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet
art l0a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 augustus 2019 tot en met 02 september 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) anders dan als ambtenaar, te weten als medewerker, werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij [bedrijf01], naar aanleiding van hetgeen hij, verdachte, in strijd met zijn plicht in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten,
(telkens) een of meer giften en/of beloftes, te weten een of meer geldbedragen, heeft aangenomen en/of heeft gevraagd,
(telkens) (al dan niet tegen betaling)
(op verzoek van een of meer perso(o)n(en) niet zijnde werkzaam bij voornoemd bedrijf) een
of meer container(s)/containernummer(s) heeft bevraagd en/of
(vervolgens) informatie over die container(s), waaronder gegevens over de
locatie van die container(s) en/of route(s) althans een of meer gegevens, aan een of meer
ander(e) perso(o)n(en) (niet zijnde werknemer(s) van voornoemd bedrijf) heeft verstrekt
terwijl hij, verdachte, dit aannemen en/of vragen (telkens) in strijd met de goede trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever.
art 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht