ECLI:NL:RBROT:2022:9295

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
71.182199.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag met gebruik van hawalah-bankieren

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 495.000. De verdachte werd samen met een medeverdachte op 18 juli 2022 aangehouden na een politiecontrole van een voertuig dat in verband stond met ondermijnende criminaliteit. Tijdens de controle werden twee tassen met contant geld aangetroffen in de auto van de medeverdachte. De verdachte had contact met de medeverdachte en was aanwezig bij de overdracht van het geld. De verdediging voerde aan dat het ging om hawalah-bankieren, wat volgens hen niet automatisch tot witwassen leidt. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat er voldoende bewijs was dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werden enkele in beslag genomen voorwerpen, waaronder een telefoon, behandeld in de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71.182199.22
Datum uitspraak: 26 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. Goedegebuure heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, te weten het witwassen van een geldbedrag van € 495.000, -;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek van voorarrest;
  • de gevangenneming van de verdachte.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Op 18 juli 2022, omstreeks 09:50 uur, waren verbalisanten naar aanleiding van een ANPR-hit belast met het volgen van een Duitse BMW met kenteken [kenteken01] . Het voertuig was in het bestand geplaatst in verband met ondermijnende criminaliteit met als doel het voertuig en de inzittende(n) te controleren. De medeverdachte was de bestuurder van de auto en reed richting de [straatnaam01] te [plaats01] , alwaar hij zijn auto parkeerde en uit de auto stapte. De verdachte stond daar te wachten en maakte contact met de medeverdachte. Samen liepen ze vervolgens een steeg in die zich bevindt aan de achterzijde van de percelen [preceelnummers] van de [straatnaam01] . Na ongeveer 5 minuten kwam de medeverdachte uit een tuin gelegen aan de steeg gelopen. De tuin behoort bij het adres [adres02] . De medeverdachte verliet de tuin met twee zwaar uitziende tassen. Hij plaatste deze tassen rechts achterin zijn auto achter de bijrijdersstoel en reed daarna weg in de richting van de [straatnaam02] te [plaats01] . Op de [straatnaam02] te [plaats01] werd het voertuig van de medeverdachte doorzocht. In de auto werden achter de bijrijdersstoel onder een jas twee tassen aangetroffen met daarin – naar later bleek – een geldbedrag van € 495.000, - in coupures van € 50, -. Zowel de verdachte als de medeverdachte zijn hierop aangehouden ter zake van witwassen.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
In deze zaak lijkt sprake te zijn van “hawalah-bankieren” en dit levert – op basis van de jurisprudentie – niet automatisch witwassen op. Nu het dossier geen feiten en/of omstandigheden bevat waaruit kan worden geconcludeerd dat het hier om crimineel geld gaat, is de verdediging van mening dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Hawala-bankieren
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er geen sprake was van ondergronds bankieren. Bij confrontatie met het proces-verbaal omtrent bewaren/geld wisselen (lees: ondergronds bankieren) door de verdachte heeft hij gezegd dat het onderhavige feit daar géén verband mee houdt en dat het hier ging om een vriendendienst. Het verweer wordt daarom verworpen.
Uit misdrijf afkomstig
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat wordt vastgesteld dat het geld van misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist. Hiervoor is niet per se vereist dat er op grond van de beschikbare bewijsmiddelen een rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald, concreet misdrijf. Is een concreet misdrijf niet vast te stellen, dan kan, volgens vaste rechtspraak, worden geconcludeerd dat het voorwerp uit “enig misdrijf” afkomstig is als de feiten en omstandigheden geen andere (legale) conclusie rechtvaardigen. Wanneer door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor een legale herkomst van het geld.
Een legale economische verklaring voor het geld ontbreekt in het strafdossier. Verder blijkt uit het dossier dat:
- het gaat om een groot contant geldbedrag van € 495.000 verpakt in stapels met coupures van € 50,
- het geldbedrag nooit is opgeëist door enige rechthebbende en
- het geldbedrag fysiek in een auto werd vervoerd, hetgeen grote veiligheidsrisico’s met zich brengt, op een ongebruikelijke wijze, te weten in boodschappentassen.
Uit het onderzoek naar berichten op de telefoons van verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] volgt verder dat er bij de overdracht van het geld gebruik is gemaakt van zogenaamde tokens, in dit geval serienummers van 5 euro biljetten, teneinde bij de overdracht te verzekeren dat de juiste persoon het geld ontvangt.
Op grond van deze feiten en omstandigheden is het vermoeden gerechtvaardigd dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
De verdachte heeft er in eerste instantie bij de politie voor gekozen om zich te beroepen op zijn zwijgrecht. Later, tijdens de raadkamer op 6 september 2022 en ter terechtzitting, heeft de verdachte verklaard dat het ging om een vriendendienst. Hij wist dat er geld in de tassen zat, maar wist naar eigen zeggen niet dat het geld uit misdrijf afkomstig was. Hij heeft het geld overhandigd op verzoek van een Surinaamse vriend omdat die geen vertrouwen heeft in de Surinaamse banken. Over de herkomst van het geld is verder door de verdachte niets specifieks verklaard. De verdachte heeft dit in ieder geval niet aan zijn vriend gevraagd en komt verder ook niet met concrete gegevens en/of stukken. De verklaring van de verdachte is daarom onvoldoende concreet en niet verifieerbaar.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op 18 juli 2022 te [plaats01] althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
een geldbedrag van in totaal 495.000 EUR,
voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders, wisten dat het hiervoor genoemde geldbedrag - onmiddellijk
of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag van bijna een half miljoen euro. Daartoe heeft de verdachte aan een voor hem totaal onbekende man twee plastic boodschappentassen met het geld overgedragen.
Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd, omdat witwassen het gebruik van uit criminaliteit verkregen inkomsten mogelijk maakt. Bovendien vormt het een aantasting van de legale economie en is het, mede vanwege de ondermijnende invloed ervan op het legale handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving. Dit soort schimmige transacties die buiten het zicht van financiële instellingen plaatsvinden is wat die ondermijning in stand houdt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
27 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De Landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting (hierna: LOVS) bevatten geen richtlijnen voor witwassen. Bij witwassen wordt door de rechtbank daarom vaak aansluiting gezocht bij de richtlijnen voor fraude. Bij een bedrag van € 495.000, - is volgens die richtlijnen een gevangenisstraf tussen de 12 en 18 maanden passend. Echter, gelet op het feit dat het hier in essentie gaat om het enkele doorgeven van de tassen door de verdachte als tussenschakel, zal de rechtbank afwijken van deze richtlijnen. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De officier van justitie heeft verzocht om de gevangenneming van de verdachte te bevelen, maar de rechtbank ziet hier – gelet op het ontbreken van gronden – geen aanleiding voor. De vordering tot gevangenneming zal om die reden worden afgewezen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt om teruggave aan de verdachte van de iPhone en het geldbedrag van € 2.760, -. Over de in beslag genomen Huawei telefoon heeft de verdediging geen opmerkingen.
8.2.
Beoordeling door de rechtbank
De in beslag genomen telefoon (merk: Huawei) zal worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon (merk: iPhone) en het geldbedrag van
€ 2.760, - zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het strafbare feit: telefoon van de verdachte (merk: Huawei);
- gelast de teruggave aan verdachte van:
Telefoon (Merk: iPhone);
Het geldbedrag van € 2.760, -;
wijst af de vordering tot gevangenneming van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
op of omstreeks 18 juli 2022 te [plaats01] althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een geldbedrag van in totaal 495.000 EUR, althans een of meer grote contant(e)
geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van bovenomschreven geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat de/het hiervoor genoemde geldbedrag(en) - onmiddellijk
of middellijk – (deels) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.