ECLI:NL:RBROT:2022:9294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
71/182184-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag met rechtmatige doorzoeking

Op 26 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 495.000,-. De verdachte werd op 18 juli 2022 aangehouden na een politieactie waarbij zijn auto werd doorzocht naar aanleiding van een ANPR-hit. Tijdens de doorzoeking werden twee tassen met het geld aangetroffen. De verdachte stelde dat de doorzoeking onrechtmatig was en dat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond. De rechtbank oordeelde echter dat de doorzoeking rechtmatig was en dat er geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wetenschap had van het geld in de tassen en dat het geld afkomstig was uit enig misdrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Het geldbedrag van € 495.000,- werd verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71.182184.22
Datum uitspraak: 26 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
wonende [adres01] te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] , locatie [plaats01] ,
raadsman mr. C. Peters, advocaat te Zaandam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. Goedegebuure heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, te weten het witwassen van
een geldbedrag van € 495,000,-;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Op 18 juli 2022, omstreeks 09:50 uur, hebben verbalisanten naar aanleiding van een ANPR-hit een Duitse BMW met kenteken [kenteken01] gevolgd en geobserveerd. Het voertuig was in het bestand geplaatst in verband met ondermijnende criminaliteit met als doel het voertuig en de inzittende(n) te controleren. De verdachte was de bestuurder van de auto en reed richting de [straatnaam01] te [plaats02] , alwaar hij zijn auto parkeerde en uit de auto stapte. De medeverdachte maakte contact met de verdachte. Samen liepen ze vervolgens een steeg in die zich bevindt aan de achterzijde van de percelen [perceelnummers] van de [straatnaam01] . Na ongeveer 5 minuten kwam de verdachte uit de die hoort bij het adres [adres02] . De verdachte verliet de tuin met twee zwaar uitziende tassen. Hij plaatste deze tassen rechts achterin de auto achter de bijrijdersstoel en reed daarna weg in de richting van de [straatnaam02] te [plaats02] . Op de [straatnaam02] te [plaats02] is het voertuig van de verdachte doorzocht. In de auto werden achter de bijrijdersstoel onder een jas twee plastic boodschappentassen aangetroffen met daarin – naar later bleek – een geldbedrag van € 495.000, - in coupures van € 50, -. Zowel de verdachte als de medeverdachte zijn hierop aangehouden ter zake van witwassen.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
Primair geldt dat de doorzoeking van de auto van de verdachte onrechtmatig was en dat dit een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is. De verdachte is door dit vormverzuim geschaad in zijn recht op een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en zijn recht op privacy zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. Het bewijs dat naar aanleiding van de doorzoeking is verkregen dient te worden uitgesloten van het bewijs, als gevolg waarvan de verdachte dient te worden vrijgesproken.
De doorzoeking van de auto van de verdachte was onrechtmatig, omdat er ten aanzien van de verdachte geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond. Er was een niet-nader gespecificeerde ANPR-hit, het feit dat er twee schijnbaar gevulde tassen in de auto werden gezet en de verdachte een verklaring aflegde die niet overeen kwam met de bevindingen van de verbalisanten. Deze feiten en omstandigheden kunnen, op zichzelf maar ook in onderling verband en samenhang bezien, niet leiden tot een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit.
Subsidiair moet de verdachte vrijgesproken worden wegens het ontbreken van wetenschap en dus opzet op de aanwezigheid van het geld en de mogelijke herkomst daarvan. De verdachte heeft bij de politie direct een verklaring afgelegd die door nader onderzoek niet is ontkracht. Uit onderzoek is ook niet gebleken van concrete wetenschap van het geld in de tassen. Op geen enkele manier zichtbaar dat er geld in de tassen zat.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Onrechtmatig verkregen bewijs
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim en overweegt daartoe als volgt.
In aanvulling op de feiten en omstandigheden in paragraaf 4.1., acht de rechtbank het volgende van belang. De verbalisanten van de Landelijke Eenheid waren op 18 juli 2022 belast met het volgen van de auto van de verdachte naar aanleiding van een ANPR-hit. De auto was in het referentiebestand geplaatst in verband met ondermijnende criminaliteit.
De verbalisanten zien dat de verdachte na kort contact met de medeverdachte twee zwaar uitziende tassen in zijn auto plaatst en wegrijdt richting de [straatnaam02] te [plaats02] . Daar wordt tijdens het gesprek met de politie de verdachte steeds zenuwachtiger. Zijn handen begonnen te trillen en hij kneep zo hard in zijn portemonnee dat zijn vingers er wit van werden. Daarnaast waren de tassen die de verdachte op de [straatnaam01] in zijn auto had gezet niet zichtbaar omdat er een jas overheen was gelegd.
De voorgaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, leveren voldoende verdenking op voor een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat het voertuig van de verdachte, waarin het geldbedrag is aangetroffen, onrechtmatig is doorzocht. Er is geen vormverzuim, zodat ook geen bewijsuitsluiting op grond van artikel 359a Sv zou moeten volgen.
Bewijsoverweging witwassen
Wetenschap geld in de tassen
De verdachte heeft op 18 juli 2022 een aanzienlijk contant geldbedrag voorhanden gehad. Daarover heeft de verdachte – onder andere – verklaard dat hij niet wist dat er geld in de tassen zat.
Tijdens de aanhouding is bij verdachte een iPhone XS aangetroffen en in beslag genomen. De verdachte heeft gezegd dat dit zijn telefoon is. Uit onderzoek aan deze telefoon is gebleken dat er door de verdachte gebruik werd gemaakt van de berichtendienst Telegram. De verdachte heeft op Telegram de accountnaam ‘
[naam01]’, hetgeen hij ook heeft erkend ter terechtzitting. Deze gebruiker heeft op 18 juli 2022 om 10:01 uur een bericht gestuurd naar de gebruiker ‘
[naam02]’ met als inhoud “495”. Dit getal correspondeert met het geldbedrag dat in de tassen is aangetroffen. De verdachte heeft hierover verklaard dat de medeverdachte dit bericht heeft verstuurd. Deze verklaring is niet aannemelijk omdat het onwaarschijnlijk is dat de medeverdachte weet met wie verdachte gecommuniceerd heeft over de transactie. Ook overigens vindt die verklaring van de verdachte geen steun in het strafdossier.
Verder zijn er achter één van de inbeslaggenomen telefoons van de verdachte twee briefjes van € 5, - aangetroffen. De specifieke serienummers die op de twee aangetroffen biljetten van € 5, - staan, worden ook in chatgesprekken van 17 juli 2022 tussen de gebruiker ‘
[naam01]’ en de gebruiker ‘
[naam02]’ genoemd. In die gesprekken wordt eveneens gesproken over ‘
token’ en wordt het nummer [nummer01] genoemd. Dit laatste nummer wordt ook in chatgesprekken van 16 juli 2022 in de telefoon van de medeverdachte (accountnaam: [naam03] ) en de gebruiker ‘
[naam02]’ aangetroffen in combinatie met ‘
tokens’. Bekend is dat tokens worden gebruikt ter legitimatie van de ontvangende/verstrekkende partij bij de overdracht van (onder andere) contant geld.
De voorgaande feiten en omstandigheden maken volgens de rechtbank dat de verdachte wetenschap moet hebben gehad van het geld in de tassen.
Uit misdrijf afkomstig
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat wordt vastgesteld dat het geld van misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist. Hiervoor is niet per se vereist dat er op grond van de beschikbare bewijsmiddelen een rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald, concreet misdrijf. Is een concreet misdrijf niet vast te stellen, dan kan, volgens vaste rechtspraak, worden geconcludeerd dat het voorwerp uit “enig misdrijf” afkomstig is als de feiten en omstandigheden geen andere (legale) conclusie rechtvaardigen. Wanneer door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor een legale herkomst van het geld.
Een legale economische verklaring voor het geld ontbreekt in het strafdossier. Verder blijkt uit het dossier dat:
- het gaat om een groot contant geldbedrag van € 495.000 verpakt in stapels met coupures van € 50,
- het geldbedrag nooit is opgeëist door enige rechthebbende en
- het geldbedrag fysiek in een auto werd vervoerd, hetgeen grote veiligheidsrisico’s met zich brengt, op een ongebruikelijke wijze, te weten in boodschappentassen.
Uit het onderzoek naar berichten op de telefoons van verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] volgt verder dat er bij de overdracht van het geld gebruik is gemaakt van zogenaamde tokens, in dit geval serienummers van 5 euro biljetten, teneinde bij de overdracht te verzekeren dat de juiste persoon het geld ontvangt.
Op grond van deze feiten en omstandigheden is het vermoeden gerechtvaardigd dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
De verdachte heeft verklaard dat hij iets voor een bekende – waarvan hij verder geen concrete gegevens kan verstrekken – moest ophalen en daarna moest afgeven bij de McDonalds in Purmerend. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij door deze ‘goede bekende’ werd bedreigd en daarom geen verdere gegevens kan verstrekken. Deze verklaring is niet verifieerbaar omdat verdere gegevens van deze derde partij ontbreken en het dossier ook overigens geen aanknopingspunten biedt ter ondersteuning van deze verklaring. Omdat een legale herkomst niet aannemelijk is geworden concludeert de rechtbank op grond van de eerder genoemde feiten en omstandigheden dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van € 495.000,- onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op 18 juli 2022 te [plaats02] althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
een geldbedrag van in totaal 495.000 EUR, voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders, wisten dat het hiervoor genoemde geldbedrag - onmiddellijk
of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag van bijna een half miljoen euro. Daartoe heeft de verdachte bij een voor hem totaal onbekende man twee plastic boodschappentassen opgehaald met het geld en is daarna naar een andere locatie gereden om de tassen daar aan iemand anders te overhandigen. Op deze locatie is de verdachte aangehouden, waardoor de overdracht niet heeft plaatsgevonden.
Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd, omdat witwassen het gebruik vanuit criminaliteit verkregen inkomsten mogelijk maakt. Bovendien vormt het een aantasting van de legale economie en is het, mede vanwege de ondermijnende invloed ervan op het legale handelsverkeer, een bedreiging voor de maatschappij. Dit soort schimmige transacties die buiten het zicht van financiële instellingen plaatsvinden is wat die ondermijning in stand houdt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
27 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De Landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting (hierna: LOVS) bevatten geen richtlijnen voor witwassen. Bij witwassen wordt door de rechtbank daarom vaak aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraude. Bij een bedrag van € 495.000, - is volgens die richtlijnen een gevangenisstraf tussen de 12 en 18 maanden passend. Omdat het in dit geval gaat om het transport van de tassen met geld en niet is gebleken dat de rol van de verdachte verder gaat dan die van koerier, zal de rechtbank afwijken van deze oriëntatiepunten . Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gezien het strafblad van verdachte. Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren, omdat deze goederen te relateren zijn aan het strafbare feit dat is gepleegd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging deelt mede dat de verdachte reeds in zijn verhoor bij de politie al afstand heeft gedaan van het geldbedrag van € 495.000, -. Verder verzoekt de verdediging om teruggave aan de verdachte van de personenauto (merk: BMW), de telefoon (merk: iPhone XS), het geldbedrag van € 10, - en de computer.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
Onder de verdachte is een geldbedrag van € 495.000, - in beslag genomen. Gebleken is dat dit een voorwerp betreft met betrekking waartoe het bij dit vonnis bewezenverklaarde feit – witwassen – is begaan. Dit geldbedrag zal dan ook worden verbeurd verklaard.
Ook de in beslag genomen telefoon (merk: iPhone XS) zal worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen personenauto (merk: BMW), computer en het geldbedrag van € 10, - zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het strafbare feit:
Het geldbedrag van € 495.000, -
Telefoon (merk: Iphone XS, goednummer: G1390257);
- gelast de teruggave aan verdachte van:
Personenauto (merk: BMW);
Computer;
Het geldbedrag van € 10, -;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
op of omstreeks 18 juli 2022 te [plaats02] althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een geldbedrag van in totaal 495.000 EUR, althans een of meer grote contant(e)
geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van bovenomschreven geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat de/het hiervoor genoemde geldbedrag(en) - onmiddellijk
of middellijk – (deels) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij,
op of omstreeks 18 juli 2022 te [plaats02] althans (elders) in Nederland,
een groot geldbedrag van in totaal 495.000 EUR althans een of meer grote
contant(e) geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat dit grote
geldbedrag onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.