ECLI:NL:RBROT:2022:9291

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
10/177734-21 en 10/750430-20 (gev)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor vuurwapen- en drugshandel met gebruik van EncroChat en Sky-ECC

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van vuurwapen- en drugshandel, alsook het voorhanden hebben van drugs, vuurwapens en munitie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte samen met een medeverdachte gedurende een periode van elf maanden actief betrokken was bij de handel in vuurwapens en amfetamine, waarbij gebruik werd gemaakt van versleutelde communicatie via EncroChat en Sky-ECC. De rechtbank heeft uitgebreid stilgestaan bij de bewijsvoering, waaronder de identificatie van de betrokken accounts en de rolverdeling tussen de verdachte en de medeverdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor het medeplegen van de strafbare feiten, ondanks de verdediging die aanvoerde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de criminele activiteiten. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten benadrukt, gezien de impact van vuurwapenhandel op de veiligheid van de samenleving. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, wat heeft bijgedragen aan de hoogte van de opgelegde straf. De rechtbank heeft daarnaast de inbeslaggenomen goederen, waaronder vuurwapens en munitie, onttrokken aan het verkeer en de teruggave van andere inbeslaggenomen goederen aan de verdachte gelast.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/177734-21 en 10/750430-20 (gev)
Datum uitspraak: 12 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] ( [postcode01] ) te [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 22 en 23 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen horloges, Citroën C4 en Harley Davidson en vernietiging van de inbeslaggenomen vuurwapens en munitie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 2: [straatnaam01]
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Uit de bakengegevens van de auto van verdachte in combinatie met de OVC-gesprekken uit zijn auto blijkt dat de verdachte op 20 januari 2021 de box aan de [straatnaam01] bezocht heeft. Op de camerabeelden van die dag is te zien dat medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: medeverdachte) een pakket bij zich draagt als hij de box in- en uitgaat. Getuige [getuige01] heeft verklaard dat hij weliswaar de huurder van de box is, maar dat hij een sleutel en druppel van de box aan de verdachten had uitgeleend. [getuige01] heeft ontkend dat de aangetroffen vuurwapens en munitie van hem zijn. De aangetroffen en inbeslaggenomen vuurwapens en munitie zijn soortgelijke wapens als de wapens waarover in de aan de medeverdachte te koppelen Sky-berichten gesproken wordt. Ook wordt er in die berichten gesproken over “17 stuks banaan” en is een pakket met de tekst “2x banaan” aangetroffen in de box. De verdachte had samen met de medeverdachte toegang tot de box en had wetenschap van en beschikkingsmacht over de vuurwapens, magazijnen en munitie die daar zijn aangetroffen. Nu deze wapens voor de handel van de verdachten bestemd waren kan het feit bewezen worden verklaard.
4.1.2.
Beoordeling
Aan de [adres02] te [plaats01] bevindt zich een opslag box van Bo-rent die gehuurd werd door [getuige01] . Op 9 maart 2021 heeft de politie bij de doorzoeking van deze box vijf automatische vuurwapens en/of geweren, een hoeveelheid trommel- en patroonmagazijnen en een groot aantal kogelpatronen aangetroffen.
De verdachten hadden de beschikkingsmacht over de box en de inhoud daarvan. Volgens [getuige01] had hij namelijk een sleutel (en/of druppel) van de box uitgeleend aan de verdachten. Overigens tonen camerabeelden dat de medeverdachte ook daadwerkelijk de box in- en uitgaat, op 20 januari 2021, terwijl de verdachte buiten op hem wacht.
De bewijsmiddelen onderbouwen onvoldoende dat de verdachte wetenschap had van de wapens. Weliswaar lijken de aangetroffen wapens op wapens waarover wordt geschreven in de Sky-berichten en wijst nader onderzoek naar [getuige01] er niet op dat van de drie beschikkingsgemachtigden híj handelt in wapens, maar uit het bezoeken van de box op 20 januari 2021 volgt geen wetenschap van wat daar 9 maart 2021 is aangetroffen. Er is geen bewijsmiddel waaruit volgt dat de wapens al op 20 januari 2021 aanwezig waren in de box. Dit volgt evenmin uit de camerabeelden. Niet valt uit te sluiten dat na 20 januari 2021 een iemand anders dan de verdachte en de medeverdachte toegang heeft gekregen of verkregen tot de box en de wapens daarin heeft geplaatst. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de term ‘banaan’ algemeen versluierd taalgebruik is voor (munitie voor) een AK.
Anders verwoord, niet kan worden uitgesloten dat een ander dan de verdachte(n) verantwoordelijk is voor de op 9 maart 2021 aangetroffen wapens, magazijnen en munitie. De verdachte wordt daarom van het onder 2 tenlastegelegde feit vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering medeplegen
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat met betrekking tot alle feiten het medeplegen niet bewezen kan worden. Er zijn geen bewijsmiddelen in het dossier dat de verdachte zaken heeft weggebracht of gehaald, laat staan wat voor zaken dat zouden zijn geweest. Uit het dossier is niet vast komen te staan dat de verdachte samen met medeverdachte afspraken heeft gemaakt en er ontmoetingen hebben plaatsgevonden die zien op strafbare feiten. Uit de OVC-gesprekken blijkt dat de verdachte niet over veel informatie beschikte en vaak degene was die in de auto bleef zitten als de medeverdachte uitstapte. Ook is niet gebleken dat de verdachte een onmisbare rol heeft vervuld bij de handel van wapens en/of drugs. Het dossier bevat onvoldoende om te stellen dat de verdachte een rol van voldoende gewicht heeft gehad om te kunnen komen tot medeplegen.
4.2.2.
Beoordeling
Voordat de rechtbank overgaat tot de bespreking van alle tenlastegelegde feiten, zal zij eerst ingaan op het verweer van de raadsvrouw dat het medeplegen niet bewezen kan worden.
Medeplegen vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten. Om te beoordelen of dat het geval is, moet er gekeken worden naar de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte.
Uit het onderzoek van de politie blijkt dat de verdachte heel intensief contact heeft met de medeverdachte. Zo is de verdachte bijna dagelijks te vinden op het adres van medeverdachte, de [adres03] te [plaats01] . Ook blijkt dat de verdachten elkaar bijna dagelijks bellen en dat zij regelmatig samen onderweg zijn in de auto, waarbij verdachte de bestuurder is. Uit de OVC-gesprekken volgt dat er een duidelijke rolverdeling was tussen de verdachten. De medeverdachte was degene die wist waar de ritten naartoe gingen en gaf aanwijzingen en instructies aan de verdachte, die hij op diende te volgen. Gelet op die rolverdeling stelt de verdediging dat er geen sprake is van medeplegen, maar veeleer van medeplichtigheid. In het dossier zitten echter voldoende aanwijzingen waaruit blijkt dat de rol van de verdachte groter was dan het enkel chauffeuren van de medeverdachte. Zo blijkt uit de tapgesprekken dat verdachte op sommige dagen stand-by moest staan of available moest zijn voor de medeverdachte. Ook blijkt uit de OVC-gesprekken dat de verdachte bij enkele afspraken zelf uit de auto stapt, hij een codewoord (Marlboro) gebruikt en er geritsel te horen is, waaruit afgeleid kan worden dat er een overdacht plaatsvindt.
In de chatberichten van de pgp-telefoons van de medeverdachte heeft hij het regelmatig over “mijn maat” of “die vriend van mij”, waarbij zijn maat dingen voor hem regelt en die vriend 5 stuks amfetamine zou hebben. Dat de medeverdachte het in deze berichten over de verdachte heeft, wordt bevestigd door de 5 blokken amfetamine die in de door de verdachte gehuurde woning aan de [adres04] zijn aangetroffen. Gedurende de hele observatieperiode is ook niet gebleken van een ander persoon dan verdachte met wie de medeverdachte zo intensief samenwerkte. Daarnaast is er in de woning van de verdachte aan het [adres01] een grote hoeveelheid wapens en munitie aangetroffen, die niet anders dan voor de handel bedoeld kan zijn. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat dit de handelsvoorraad van beide verdachten betrof, die door de verdachte beheerd werd. Gelet hierop kan het niet anders dan dat de verdachte wist welke goederen de medeverdachte verhandelde en hij op de hoogte was van de aard en inhoud van de afspraken en ontmoetingen waar hij medeverdachte naartoe bracht.
Uit het dossier volgt dat de medeverdachte de leidende rol had in de wapen- en drugshandel. Hij was degene die de wapens en drugs via EncroChat en Sky te koop aanbood, onderhandelde over de prijzen en de afspraken maakte. Bij de verdachte is geen PGP-telefoon aangetroffen en zijn rol in het geheel is kleiner. Toch betekent dit niet dat er van medeplegen geen sprake kan zijn. De verdachte was de rechterhand van de medeverdachte en hij heeft als chauffeur en als beheerder van de voorraden een onmisbare rol gehad in de wapen- en drugshandel. Gelet op dit alles acht de rechtbank het medeplegen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewijswaardering feit 1: wapenhandel
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient van dit feit te worden vrijgesproken nu de verdachte niet gelinkt kan worden aan de PGP-berichten die door de medeverdachte zijn verstuurd. De verdachte wordt in geen van die berichten genoemd en hij beschikte zelf ook niet over een PGP-telefoon. De PGP-berichten kunnen daarom niet als belastend worden meegewogen voor verdachte. De politie neemt aan dat 8 van de 11 wapens die in de woning zijn aangetroffen, door de medeverdachte te koop zijn aangeboden via zijn PGP-telefoon. De foto’s waarop de wapens te zien zijn, zijn echter erg te vaag en onduidelijk om deze conclusie te kunnen trekken. Ook de deskundige van het NFI komt tot die conclusie. Ook ten aanzien van de Beretta 9000S staat niet vast dat het daadwerkelijk om hetzelfde vuurwapen gaat als op de foto. Niet kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van leveringen van wapens, dat de verdachte dingen heeft weggebracht of gehaald, laat staan wat voor dingen dat zouden zijn geweest. Uit de OVC gesprekken van 8, 10, 12 en 13 januari 2021 blijkt niet dat er criminele ontmoetingen hebben plaatsgevonden. Het zijn vooral vermoedens van de politie. Uit de OVC-gesprekken blijkt dat de verdachte niet over veel informatie beschikte en vaak degene was die in de auto bleef zitten als de medeverdachte uitstapte. Het dossier bevat onvoldoende om te stellen dat de verdachte een rol van voldoende gewicht heeft gehad om te kunnen komen tot medeplegen. Ook is er onvoldoende in het dossier aanwezig om te stellen dat verdachte van de wapenhandel een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte en medeverdachte in de periode van 1 april 2020 tot en met 9 maart 2021 wapens en munitie hebben verhandeld. In de chatberichten van de medeverdachte wordt gesproken over (automatische) vuurwapens, wapenonderdelen en munitie waarover hij kan beschikken. De medeverdachte biedt onder andere Snipers, Glocks, Cz’s, een M16, Beretta, Ak’s, een Grandpower, machineguns, handpistolen en munitie te koop aan, waarbij hij soms zelfs partijen van 10 stuks in één keer te koop aanbiedt. Ook verstuurt hij foto’s van vuurwapens en onderhandelt hij over prijzen. Ook is de medeverdachte regelmatig zelf op zoek naar vuurwapens en fungeert hij als tussenpersoon bij deals. Daarnaast blijkt uit de chats dat de medeverdachte een eigen voorraad heeft. De prijzen die in de chats genoemd worden, zijn daarbij volgens de politie marktconform en bevestigen dat het om echte vuurwapens gaat. Mede omdat de verdachte in zijn woning aan het [adres01] de beschikking had over diverse vuurwapens, enkele wapenonderdelen en een grote hoeveelheid patronen, gaat de rechtbank ervan uit dat de gevoerde chatgesprekken ook daadwerkelijk hebben geleid tot de verkoop van wapens. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut in ieder geval ten aanzien van één van de in de woning aangetroffen wapens, te weten een Beretta 9000S pistool, waarschijnlijker wordt geacht dat dit hetzelfde vuurwapen is dat via een aan de medeverdachte toegeschreven account te koop is aangeboden dan dat een ander wapen is aangeboden. Voor zover de aangetroffen chatberichten geen betrekking hebben op de overige aangetroffen wapens, is gelet op het geheel aan feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk dat de medeverdachte deze te koop aan heeft geboden in andere chatberichten of gesprekken. De verdachten hebben deze wapens en munitie verhandeld zonder dat zij daarvoor een wapenvergunning hadden.
Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking tussen beide verdachten (zie de overweging van de rechtbank onder 4.2.2.), acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met de medeverdachte in de periode van 1 april 2020 tot en met 9 maart 2021 schuldig heeft gemaakt aan wapenhandel.
Beroep en/of gewoonte
De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden of de verdachte van het handelen in vuurwapens en munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt. De Hoge Raad verwijst bij de uitleg van “beroep” naar de memorie van toelichting waaruit volgt dat het gaat om de wil om eenzelfde feit stelselmatig uit winstbejag, of om in het onderhoud te voorzien, te begaan. [1]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachten gedurende een periode van 11 maanden vuurwapens te koop hebben aangeboden en dat hij samen met de medeverdachte de beschikking had over een fors aantal vuurwapens in de woning aan het [adres01] . De rechtbank gaat ervan uit dat dit de handelsvoorraad van beide verdachten betrof.
Uit de vele chatberichten blijkt dat de medeverdachte gedurende een lange periode bijna dagelijks stelselmatig bezig was met de wapenhandel en daar ogenschijnlijk veel geld mee verdiende. De rechtbank concludeert daarom ook dat de verdachte hiervan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Het onder 1 tenlastegelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
4.4.
Bewijswaardering feit 10/750430-20: wapens [adres01]
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte wordt verweten dat hij vuurwapens voorhanden had in zijn woning. Uit de bewijsmiddelen blijkt echter niet dat de verdachte wetenschap had van de wapens. De vuurwapens zaten namelijk in dichte tassen en waren niet direct zichtbaar. Daarnaast is niet gebleken dat het DNA van de verdachte op (één van) de wapens is aangetroffen. Het afgeluisterde gesprek tussen de verdachten ging over een boek wat via Marktplaats was aangeschaft en kan niet als belastend bewijs dienen. Er is derhalve onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.4.2.
Beoordeling
Om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde voorhanden hebben te kunnen komen, dient uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen te blijken dat de ten laste gelegde wapens en munitie zich in de machtssfeer van de verdachte hebben bevonden en dat bij de verdachte – een zekere mate van – wetenschap bestond ten aanzien van de aanwezigheid van die munitie in zijn woning. Op 9 maart 2021 heeft de politie de woning aan het [adres01] doorzocht. Dit betreft het GBA-adres van de verdachte en de verdachte was ook tijdens de doorzoeking in de woning aanwezig. In de slaapkamer op de eerste etage heeft de politie in twee rugzakken een aantal vuurwapens en een doosje patronen aangetroffen. Daarnaast is in de boekenkast ook nog een wapen gevonden dat in een boekenkaft verstopt was. Ook in de keuken is een hoeveelheid patronen gevonden. De rechtbank stelt voorop dat van de verdachte als bewoner, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van hetgeen zich in zijn woning bevindt. Nu niet gebleken is dat er behalve de verdachte iemand anders gebruik maakte van de woning, nu de verdachte ook geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van de in de woning aangetroffen wapens en nu de wapens en munitie op diverse plaatsen in die woning zijn aangetroffen, acht de rechtbank niet aannemelijk dat verdachte geen enkele wetenschap had van de aanwezigheid van de wapens en munitie in zijn woning. Gelet op het hierboven gestelde in onderling verband en samenhang bezien is genoegzaam komen vast te staan dat de vuurwapens en munitie zich in de machtssfeer van verdachte als bewoner van de woning heeft bevonden en dat bij de verdachte wetenschap bestond ten aanzien van de vuurwapens en munitie in de woning. Het onder 10/750430-20 tenlastegelegde feit is daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewijswaardering feit 3: amfetamine [adres04]
4.5.1.
Standpunt verdediging
De amfetamine die in de woning aan de [adres04] is aangetroffen, bevond zich in het vriesvak van de koelkast en was verpakt in een Lidl tas. Het gegeven dat de verdachte de woning van [naam01] huurde, is geen bewijs dat de verdachte wetenschap had van de amfetamine. Uit de peilbakengegevens van de Citroën C4 zou volgens de politie blijken dat de auto van de verdachte op diverse momenten heeft stilgestaan bij de [adres04] . De peilbakengegevens blijken echter niet te kloppen. Al zou de auto van de verdachte bij de woning gesitueerd kunnen worden, dan is er alsnog geen bewijs dat verdachte daadwerkelijk in de woning is geweest en dat hij wetenschap had van de amfetamine. De amfetamine was niet direct zichtbaar en lag verpakt in een Lidl tas in het vriesgedeelte van de koelkast. Er zijn geen DNA sporen aangetroffen. [naam01] neemt aan dat de amfetamine van de verdachte is, maar dit blijkt haar eigen invulling te zijn. Uit de chatberichten van de medeverdachte waarin gesproken wordt over 5 stuks “ammie” blijkt niet dat het gaat over amfetamine en dat de verdachte daar enige betrokkenheid bij heeft. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor feit 3 en de verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
4.5.2.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van het aanwezig hebben van harddrugs is vereist dat de verdachte wist van de aanwezigheid van deze drugs én dat deze drugs zich binnen zijn machtssfeer bevonden. Uit de verklaring van [naam01] blijkt dat zij de woning aan de [adres04] sinds juni 2020 aan de verdachte onderverhuurde, met wie zij via de medeverdachte in contact was gekomen. Zij kon zelf de woning niet meer in, omdat het slot van de voordeur was vervangen. Op 9 maart 2021 is de woning doorzocht en zijn in het vriesgedeelte van de koelkast vijf blokken amfetamine aangetroffen. Uit de Sky-berichten van de medeverdachte blijkt dat hij in de dagen voor de doorzoeking meerdere keren amfetamine te koop heeft aangeboden.
Op 25 februari 2021 bericht de medeverdachte “Kijk ff voor die ammie”, “Mag weg voor 44/45 moet snel weg zijn er 5 stuks van", “Is van die ene vriend die ene keer daar ook kwam”. Op 27 februari 2021 bericht hij dat hij “5 snelle” “die ammie” heeft. Op 2 maart 2021 bericht de medeverdachte “Idee vriend van my heeft ook nog die ammie, dat waren er 5 stuks”. En op 6 maart 2021 bericht hij “En 5 snelle liggen er ook puur”. De medeverdachte heeft het in deze berichten over ‘ammie’ en ‘snelle’, wat duidt op amfetamine. Hij heeft het ook telkens over 5 stuks, wat overeenkomt met de hoeveelheid van 5 blokken die is aangetroffen in de woning aan de [adres04] .
De woning aan de [adres04] werd door de verdachte gehuurd en hij beschikte ook over de sleutel van de woning. Gelet hierop en gelet op de inhoud van de chatberichten van de medeverdachte, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet hebben geweten van de aanwezigheid van de amfetamine en voorts dat deze drugs zich binnen zijn machtssfeer bevonden in die zin dat hij over de amfetamine kon beschikken. De rechtbank acht het onder 3 tenlastegelegde feit, te weten het medeplegen van het aanwezig hebben van amfetamine, derhalve wettig en overtuigend bewezen.
4.6.
Bewijswaardering feit 4: hennep [adres01]
4.6.1.
Standpunt verdediging
de verdachte dient partieel te worden vrijgesproken van het strafverzwarende medeplegen. In de chatberichten van de medeverdachte zouden “Spaanse takken” te koop aangeboden worden. Het is echter niet gebleken dat het om dezelfde hennep gaat die in de woning van de verdachte is aangetroffen.
4.6.2.
Beoordeling
In de woning aan het [adres01] heeft de politie 2.093,6 gram hennep aangetroffen. De verdachte staat op dit adres ingeschreven en was ten tijde van de doorzoeking ook in de woning aanwezig. De rechtbank acht derhalve bewezen dat de verdachte de hennep aanwezig had en hij daarover kon beschikken. Niet is gebleken dat de medeverdachte ook wetenschap had over deze partij hennep en daarover kon beschikken. De rechtbank zal de verdachte derhalve partieel vrijspreken van het medeplegen.
4.7.
Bewijswaardering 5: drugshandel
4.7.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden van dit feit omdat uit het dossier niet is gebleken van medeplegen. Uit het dossier volgt dat de verdachte regelmatig contact had met de medeverdachte, maar hieruit kan niet worden afgeleid dat die contacten crimineel van aard waren. De verdachte had zelf geen PGP-telefoon en wordt ook niet genoemd in de chatberichten die op de telefoon van medeverdachte zijn aangetroffen. Die berichten zijn ook niet te linken aan concrete drugsdeals. Nu de verdediging ten aanzien van feit 3 vrijspraak heeft bepleit, kan de aangetroffen amfetamine in de [adres04] ook niet als bewijsmiddel dienen voor de handel. De politie heeft diverse ontmoetingen en reisbewegingen beschreven die crimineel van aard zouden zijn. Ten aanzien van al die ontmoetingen geldt echter dat niet vastgesteld kan worden met wie die ontmoetingen waren en waar deze ontmoetingen over gingen.
4.7.2.
Beoordeling
In de periode van 1 april 2020 tot en met 9 maart 2021 hebben de verdachten behalve wapens, ook amfetamine verhandeld. De rechtbank heeft onder 4.5.2. overwogen waarom zij tot een bewezenverklaring komt van het voorhanden hebben van amfetamine in de woning aan de [adres04] .
Daarbij valt op de medeverdachte het in de chats steeds heeft over ‘5 stuks’, wat overeenkomt met een hoeveelheid van 5 blokken Amfetamine die is aangetroffen in de woning aan de [adres04] . De verdachte kon over die voorraad beschikken. Zoals hiervoor is overwogen werkte de verdachte nauw samen met de medeverdachte met wie hij bijna dagelijks intensief contact had. Gelet hierop en gelet op de in de woning aan het [adres04] aangetroffen hoeveelheid amfetamine, die ook qua omvang op handel duidt, is er sprake van wetenschap bij verdachte ten aanzien van de handel in amfetamine. Ten aanzien van de handel in andere verdovende middelen die ten laste zijn gelegd, zal de verdachte worden vrijgesproken.
Gelet op de intensiteit van de samenwerking en de onderlinge taakverdeling acht de rechtbank ook ten aanzien van de handel in amfetamine het medeplegen bewezen. De verdachten hadden ieder een duidelijk afgebakende rol en de rol van verdachte is voorts van voldoende gewicht. Uit het dossier volgt dat de medeverdachte degene was die de amfetamine via Sky te koop aanbood en onderhandelde over de prijzen. De verdachte was de rechterhand van de medeverdachte en hij heeft als chauffeur van de medeverdachte en als bewaarder van de amfetamine een onmisbare rol gehad in de handel.
4.8.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
10/750430-20
hij op of omstreeks 9 maart 2021 te [plaats01] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander .
meer
derewapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
-een pistool, van het merk/type KEL TEC P 11, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type Cz P10 s, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type Cz P10 c, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type GRAND POWER PI mkl2, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type TAURUS PT145 pro, kaliber .45 ACP en
-een pistool, van het merk/type CZ PO, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type B
ERETTA 9000S, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type CZ P10 s, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type ZVS P21, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type CZ PO
7, kaliber 9 mm en
-een pistool, van het merk/type RUGER P95, kaliber 9 mm,
zijnde vuurwapens in de vorm van een pistool
en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meer
derepatroonen van het kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
10/177734-21
1.
hij op meer
deretijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 9 maart 2021 te [plaats01] , en/of in andere plaatsen in Nederland, in elk geval in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, telkens zonder erkenning meer
derewapens van categorie II en categorie III en munitie van categorie II en III, heeft verhandeld en heeft onderhandeld over transacties en transacties heeft geregeld voor de aankoop en verkoop en levering van wapens en onderdelen van wapens en munitie, van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
3
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2021 tot en met 9 maart 2021 te [plaats01] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
in een woning gelegen aan het [adres04]
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 4.844,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2021 tot en met 9 maart 2021 te
[plaats01] , in elk geval in Nederland,
in een woning gelegen aan het [adres01]
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2.093,6 gram, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet;
5
hij op meer
deretijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 9 maart 2021 te [plaats01] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens opzettelijk heeft aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine , een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/750430-20
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
10/177734-21
1.
medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een beroep of een gewoonte maken;
3.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
4.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
5.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft zich gedurende elf maanden bezig gehouden met de handel in vuurwapens, waaronder automatische, en (bijbehorende) munitie. De verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het veelvuldig en ongecontroleerd verspreiden van wapens binnen het criminele circuit. De verdachte heeft hier samen met de medeverdachte een beroep en/of gewoonte van gemaakt. In de woning aan het [adres01] had de verdachte elf vuurwapens voorhanden.
Het behoeft geen betoog dat het verkopen van vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee brengt en daarom krachtig dient te worden bestreden. Door het verhandelen van vuurwapens heeft verdachte meegewerkt aan het in omloop brengen van deze wapens. Wapens die in het criminele circuit vaak worden gebruikt om ernstige strafbare feiten mee te begaan, waar regelmatig ook onschuldige omstanders getuige of slachtoffer van worden. De verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn handelen, terwijl hij zich moet hebben gerealiseerd dat er met de door hem verhandelde wapens (dodelijke) slachtoffers zouden kunnen gaan vallen.
Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende dezelfde periode schuldig gemaakt aan het verhandelen van amfetamine en het aanwezig hebben van 2 kilo hennep. Het gebruik van drugs is schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers. De handel in drugs vormt bovendien een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwricht.
De verdachte heeft zich niet bekommerd om de schadelijke gevolgen die drugs in de samenleving hebben, maar heeft zich kennelijk slechts laten leiden door eigen financieel gewin.
De verdachte heeft op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor de door hem begane feiten en heeft niet laten blijken dat hij de strafwaardigheid van zijn handelen inziet.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 december 2021. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
In strafverzwarende zin heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor zijn handelen. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ook geen aanleiding om tot strafvermindering over te gaan. Wel heeft de rechtbank er bij de bepaling van de strafmaat rekening mee gehouden dat de rol van de verdachte beduidend kleiner was dan die van zijn medeverdachte. De rechtbank heeft ten aanzien van de duur van de gevangenisstraf gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van vijf jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen horloges, personenauto Citroën C4 en motorfiets Harley Davidson verbeurd te verklaren en de vuurwapens en munitie te vernietigen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de inbeslaggenomen goederen terug te geven aan de verdachte, met uitzondering van de wapens en munitie.
8.3.
Beoordeling
De inbeslaggenomen horloges, personenauto en motorfiets behoren aan de verdachte toe. Uit het dossier blijkt niet dat deze goederen zijn verkregen door middel van of uit de baten van de bewezenverklaarde strafbare feiten.
Ten aanzien van deze goederen zal daarom een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De in beslag genomen vuurwapens en munitie zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De bewezen verklaarde feiten, te weten de wapenhandel en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, zijn met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.

9..Voorlopige hechtenis

In het bevel schorsing van de voorlopige hechtenis is bepaald dat de schorsing loopt tot aan de einduitspraak. Dit maakt dat de voorlopige hechtenis thans weer van rechtswege herleeft. Gelet op (de hoogte van) de op te leggen straf ziet de rechtbank geen aanleiding om de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen
2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 (10/177734-21) ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de volgende ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
het feit tenlastegelegd onder parketnummer 10/750430-20;
de feiten 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegd onder parketnummer 10/177734-21;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
- alle inbeslaggenomen vuurwapens en munitie;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
- horloge, taupe, Hublot;
- horloge, zilver, Marc Ecko;
- personenauto Citroën C4 Aircross, kenteken [kenteken01] ;
- motorfiets Harley Davidson, kenteken [kenteken02] .
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mr. J.J. Klomp en mr. F. Wegman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen-Flier griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging 10/750430-20
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 9 maart 2021 te [plaats01] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen.
een of meer wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
-een pistool, van het merk/type KEL TEC P 11, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type Cz P10 s, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type Cz P10 c, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type GRAND POWER PI mkl2, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type TAURUS PT145 pro, kaliber .45 ACP en/of
-een pistool, van het merk/type CZ PO?, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type BARETTA 9000S, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type CZ P10 s, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type ZVS P21, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type CZ PO?, kaliber 9 mm en/of
-een pistool, van het merk/type RUGER P95, kaliber 9 mm,
zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een pistool
en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer patro(o)n{en) van het kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Tekst tenlastelegging 10/177734-21
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en
met 9 maart 2021 te [plaats01] , en/of in (een) (andere) plaats(en) in Nederland, in
elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, (telkens) zonder erkenning één of meer
wapens van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III,
heeft vervaardigd en/of heeft getransformeerd en/of in de uitoefening van een
bedrijf heeft uitgewisseld en/of heeft verhuurd en/of anderszins ter beschikking
heeft gesteld en/of heeft hersteld en/of heeft beproefd en/of heeft verhandeld en/of
heeft onderhandeld over transacties en/of transacties heeft geregeld voor de
aankoop en/of verkoop en/of levering van wapens en/of onderdelen van wapens
en/of munitie, van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
art 9 lid 1 Wet wapens en munitie
2
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2021 tot en met 09 maart 2021 te
[plaats01] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
(in een box gelegen aan de [adres02] )
een of meer wapen(s) van categorie II onder 2 en/of categorie II onder 3 van de Wet
wapens en munitie, te weten
-een pistool, van het merk/type Glock 19c, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in
de vorm van een pistool, geschikt (gemaakt) om automatisch te vuren en/of
-twee, althans een, automatisch(e) gewe(e)r(en), van het merk/type Zastava M70
Ab2, kaliber 7.62x39 mm, zijnde (een) vuurwapen(s) geschikt om automatisch te
vuren en/of
-een automatisch geweer, van het merk/type Factory Arms Aks 47, kaliber 7.62x39
mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en/of
-een automatisch geweer, van een onbekend merk, type Ppsh 41, kaliber 7.62x25
mm (Tokarev), zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en/of
en/of
(een) onderde(e)l(en) van een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II ond 2
en/of III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten
-vijf, althans een of meer, trommelmagazijn(en), dat/die van wezenlijke aard en
specifiek bestemd is/zijn voor een automatisch geweer van een onbekend merk,
type Ppsh 41, kaliber 7.62x25 mm en/of een pistool van het merk Glock, kaliber 9
mm en/of een automatisch geweer van het merk/type Kalashnikov ak47 en/of
Zastava M70 Ab2, kaliber 7.62x39 mm en/of
-vierendertig, althans een of meer, patroonmagazijn(en), dat/die van wezenlijke
aard en specifiek bestemd is/zijn voor een pistool van het merk Glock, kaliber 9 mm
en/of een automatisch geweer van het merk/type Kalashnikov ak47 en/of Zastava
M70 Ab2, kaliber 7.62x39 mm en/of een automatisch geweer van een onbekend
merk, type Ppsh 41, kaliber 7.62x25 mm en/of een pistool van het merk/type
Walther Ppk, kaliber 7.65 mm en/of vuurwapens van een onbekend merk
en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
-een grote hoeveelheid, althans een of meer, (kogel)patro(o)n(en)
voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
3
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2021 tot en met 9 maart 2021 te
[plaats01] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in een woning gelegen aan het [adres04] )
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 4.844,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht
4
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2021 tot en met 9 maart 2021 te
[plaats01] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in een woning gelegen aan het [adres01] )
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2.093,6 gram, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet;
art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht
5
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en
met 9 maart 2021 te [plaats01] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk
geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of methamfetamine
(Chystal Meth) en/of mefedron (miauw miauw), zijnde (telkens) cocaïne en/of
amfetamine en/of MDMA en/of methamfetamine (Chystal Meth) en/of mefedron
(miauw miauw), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet

Voetnoten