ECLI:NL:RBROT:2022:9270

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
10/993005-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor valsheid in geschrift wegens gebrek aan bewijs van opzet en betrokkenheid bij opstellen van valse facturen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1980 en werkzaam als locatiemanager, werd ervan beschuldigd valse facturen te hebben opgemaakt en/of vervalst. De officieren van justitie, mr. H.C. Vermaseren en mr. A. Lodder, eisten bewezenverklaring van de tenlastelegging, met uitzondering van enkele punten, en vroegen om een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.

Tijdens de zitting op 26 en 27 september 2022 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de verdachte valse facturen had afgeleverd, terwijl zij wist dat de cliënten zich in detentie bevonden. De verdediging betwistte echter dat de verdachte ooit facturen had opgesteld of vervalst. De verdachte verklaarde dat haar rol beperkt was tot het doorsturen van facturen die zij ontving van een andere medewerker, zonder deze te controleren.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte opzet had op het gebruik van valse facturen. Er was geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het opstellen van de facturen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Dit vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. I.M. Sinon, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer : 10/993005-18
Datum uitspraak : 27 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1980,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] in [plaats01] ,
raadsman mr. R.J. de Boer, advocaat te Assen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 en 27 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering officieren van justitie mr. H.C. Vermaseren en mr. A. Lodder (hierna: de officier van justitie) is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. H.C. Vermaseren en mr. A. Lodder (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van de gedachtestreepjes 1, 3 en 4;
  • veroordeling van de verdachte tot schuldigverklaring zonder oplegging van straf.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen van het opstellen van valse facturen, omdat uit het dossier blijkt dat de verdachte geen facturen opstelde. Wat betreft het gebruik van valse facturen geldt volgens de officier ten aanzien van de facturen inzake de cliënten [naam01] , [naam02] en [naam03] dat deze facturen vals waren en de verdachte deze heeft afgeleverd, terwijl zij wist dat de cliënten zich in detentie bevonden. Ten aanzien van de overige facturen heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft nooit facturen opgesteld, laat staan vervalst. Tot haar takenpakket behoorde bovendien niet het controleren van facturen, slechts het doorsturen, zonder te kijken naar de inhoud daarvan. Hierom dient vrijspraak te volgen.
Beoordeling
De verdachte was ten tijde van de ten laste gelegde feiten werkzaam als locatiemanager bij het kantoor aan de [straatnaam01] in Assen. Zij onderhield contacten met cliënten en instanties, had administratieve taken en was werkzaam ter secretariële ondersteuning. Volgens haar eigen verklaring maakte de verdachte geen facturen op. Zij ontving iedere maand een stapel facturen van [naam04] en zond ze slechts door. Soms zocht zij iets uit als er iets mee aan de hand was, maar [naam05] was degene die de facturen controleerde en eventueel aanpaste. De facturen werden vervolgens uitgedraaid en de verdachte stuurde deze dan door naar de juiste personen of instanties.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken voor het valselijk opmaken van de tenlastegelegde facturen. Uit niets blijkt dat de verdachte facturen opstelde. De rechtbank is van oordeel dat ook niet bewezen kan worden dat de verdachte opzet had op het gebruik van valse facturen, ook niet in voorwaardelijke zin. Wetenschap van de inhoud, en dus van de (on)juistheid van die facturen was bij de verdachte immers niet aanwezig.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

5..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter, en mrs. M.J.M. van Beckhoven en M.M. Dolman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 september 2022.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 31 juli 2015, te Emmen en/of Assen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
één of meer factuur/facturen te weten:
- factuur 2014 0301/ [naam06] d.d. 1 maart 2014 gericht aan [naam07] over de periode 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014 (D-010-20, p. 1652) en/of
- factuur d.d. 1 juni 2014 gericht aan [naam01] over de periode 1 juni 2014 tot en met 30 juni 2014 (D-012-29, p. 1820) en/of
- factuur d.d. 1 mei 2014 gericht aan [naam08] over de periode 1 mei 2014 tot en met 31 mei 2014 (D-011-19, p. 1763) en/of
- factuur d.d. 1 december 2014 gericht aan [naam09] over de periode 1 december 2014 tot en met 31 december 2014 (D-020-21, p. 2147) en/of
- factuur d.d. 31 mei 2015 gericht aan [naam02] over de periode 1 mei 2015 tot en met 31 mei 2015 (D-014-38, p. 1927) en/of
- factuur d.d. 31 juli 2015 gericht aan de heer [naam03] over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 juli 2015 (D-021-07, p. 2191) en/of
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen door (een) ander(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) als toen aldaar valselijk - in strijd met de waarheid -
(telkens)
op die factu(u)r(en) voorgedaan dat door Stichting de Novo in de factuurperiode voor de op de factuur vermelde dagprijs (een) dienst(en) (levering van (persoonlijke) verzorging en/of activerende en ondersteunende begeleiding en/of tijdelijk verblijf en/of begeleiding groep en/of begeleiding individueel en/of begeleiding intensief in het kader van Persoonsgebonden Budget) was/waren en/of zou zijn/worden verricht voor
[naam07] en/of [naam01] en/of [naam08] en/of [naam09] en/of [naam02] en/of de heer [naam03] ,
terwijl in werkelijkheid in de aangegeven periode geen of minder dagen aan zorg aan genoemde perso(o)n(en) werd(en) besteed,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
en/of
(telkens) opzettelijk bovenbedoelde/genoemde vals(e) of vervalst(e) factu(u)r(en) heeft/hebben afgeleverd en/of doen en/of laten afleveren aan/bij het zorgkantoor en/of de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
terwijl zij, en/of haar mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;