Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
ontneming)
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Vordering
3..Strafbare feiten waarop de voordeelsberekening is gebaseerd
4..Beoordeling en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
- tuinaarde in 290 potten van 15 liter;
- 1 plant per pot, reeds geoogst;
- oppervlakte growtent circa 20 vierkante meter.
- ruimte 1: totaal 142 plantenpotten met daarin
- ruimte 2: totaal 142 plantenpotten met daarin
- ruimte 3: totaal 142 planten met een hoogte van ongeveer 120 cm;
- ruimte 4: totaal 142 planten met een hoogte van ongeveer 120 cm.
8,236 kilogram.
8,776 kilogram.
kiloprijsvoor hennep een bedrag van
€ 4.070,00aangenomen.
brutoopbrengst van: 8,236 kilogram x € 4.070,00 =
33.520,52.
brutoopbrengst van: 8,776 kilogram x € 4.070,00 =
€ 35.718,32.
€ 0,00 +
€ 3.009,90
€ 0,00 +
€ 2.383,96
Cornelis van Beverenbrug:
€ 3.009,90 -/-
Varkenoordse viaduct:
€ 2.383,96 -/-
Cornelis van Beverenbrugdoor de verdediging niet aannemelijk is gemaakt dat er, behalve één medeveroordeelde, meer deelgerechtigden zijn, zal het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij op deze locatie
voor de helftofwel voor een bedrag van
€ 15.255,31aan de veroordeelde worden toegerekend.
Varkenoordse viaductis in ieder geval sprake van twee medeveroordeelden. De veroordeelde heeft niets over een vierde mededader willen verklaren, zodat de rechtbank niet kan beoordelen of en zo ja, welk aandeel deze gestelde vierde mededader heeft gekregen. Om die reden wordt uitgegaan van twee medeveroordeelden en zal het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij op deze locatie dus
voor een derde deelofwel voor een bedrag van
€ 11.111,45aan de veroordeelde worden toegerekend.
5..Vaststelling van de betalingsverplichting
€ 5.000,00.
€ 21.366,76(€ 26.366,76 - € 5.000,00) aan de staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
6..Toepasselijke wettelijke voorschriften
7..Beslissing
€ 26.366,76(zegge:
zesentwintigduizend driehonderdzesenzestig euro en zevenenzestig cent);
€ 21.366,76(zegge:
eenentwintigduizend driehonderdzesenzestig euro en zevenenzestig cent);
gijzelingdie met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van
Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
270 (tweehonderdzeventig) dagen.