Op 14 oktober 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind01]. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader, de stiefvader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] door de moeder wordt uitgeoefend en dat [naam kind01] momenteel verblijft bij [naam instelling01].
De ondertoezichtstelling van [naam kind01] is oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 7 oktober 2021 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De kinderrechter heeft in eerdere beschikkingen de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] verlengd, met de laatste verlenging tot 7 november 2022. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar en een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en de ontwikkeling van [naam kind01] te volgen.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen tot 7 oktober 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 7 mei 2023. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de behandeling van de overige verzoeken wordt aangehouden tot 1 april 2023, waarbij de GI uiterlijk twee weken voor deze datum moet rapporteren over de stand van zaken. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.