4.3.2.Beoordeling
Vaststaande feiten
Op zondag 17 november 2019 is om 03:00 uur vanuit Brazilië met het motorschip [naam vaartuig] een container met nummer [nummer01] (hierna: de container) aangekomen in de haven van Rotterdam. De container is gelost op het haventerrein Waalhaven, pier 6, behorend bij het bedrijf [bedrijf01] (hierna: [bedrijf01] ). Een toezichthouder van het bedrijf [bedrijf01] ziet op 18 november 2019 in de avond twee mannen bij deze container waar een uitschuifbare ladder tegenaan staat. De op dat moment onbekend gebleven mannen vluchten hierop in een bestelauto en ontkomen. De bestelauto die wordt gebruikt is een “gekloonde” Volkswagen Caddy (hierna: VW Caddy) met kenteken [kenteken01] , die de uiterlijke kenmerken heeft van de bedrijfsauto van [bedrijf02] met hetzelfde kenteken. In de reefer container waar de ladder tegenaan staat, wordt door de douane op 18 november 2019 in de avond in totaal 540 kilogram cocaïne aangetroffen en in beslag genomen.
De rol van de verschillende verdachten
De verdachte [verdachte01] betaalt de huur van een garagebox aan de [adres03] te Rotterdam. De verdachten [verdachte01] en [medeverdachte01] hebben daarvan een sleutel.
Op 11 november 2019 rijdt de verdachte [medeverdachte01] de gekloonde VW Caddy de garagebox in. De verdachte [verdachte01] opent voor hem de deur van de garagebox.
Op 13 november 2019 geeft de verdachte [medeverdachte01] aan dat hij is vergeten de “locka” te regelen en dat “die ook nog betaald moet worden, maar dat is via [voornaam verdachte01] ” [de rechtbank begrijpt: de verdachte [verdachte01] ]. Verder zegt [medeverdachte01] in dit gesprek “ik stuur [voornaam verdachte01] ik zeg er is werk, ken je locka zondag”, dat hij “het busje heeft geregeld” en dat hij “alles heeft betaald”. In het licht van de overige bevindingen in het dossier, en bij gebreke van enige (plausibele) verklaring van de verdachten hierover, valt hieruit af te leiden dat de verdachten [medeverdachte01] en [verdachte01] contact hebben gehad over de komst van een partij cocaïne (“er werk is”) en dat de verdachte [verdachte01] iemand zal regelen die de betreffende container kan lokaliseren (“een locka”).
Op 14 november 2019 belt de verdachte [medeverdachte01] met de verdachte [medeverdachte02] . De verdachte [medeverdachte02] zegt dat hij “iets doms” heeft gedaan, hij heeft “die fona op zijn werk gelaten” en “als je die fona opent komen al die sms-jes toch?”.
Op 16 november 2019 wordt de verdachte [verdachte01] gebeld door de verdachte [medeverdachte01] . De verdachte [medeverdachte01] vertelt de verdachte [verdachte01] dat hij “die telefoons heeft”, “zij” druk op hem zetten en vraagt of “het 100% is”. Hierop antwoordt de verdachte [verdachte01] “ja er zijn twee”.
Op 17 november 2019 in de middag ontvangt de verdachte [verdachte01] een sms-bericht op haar telefoon met als inhoud “Yo, actief” en “ [naam01] ”. Die avond omstreeks 20.00 uur belt de verdachte [medeverdachte01] naar [naam horecagelegenheid] dat de oplader voor de iPhone gebracht moet worden naar [bijnaam04] . De verdachte [medeverdachte02] heeft die avond dienst als beveiliger bij de toegang tot het terrein van [bedrijf01] . Rond 21.10 uur rijdt de verdachte [medeverdachte04] met de gekloonde VW Caddy het terrein van [bedrijf01] op. De verdachte [medeverdachte04] is in de tenlastegelegde periode werkzaam als storings- en onderhoudsmonteur van reefercontainers bij het servicebedrijf [bedrijf02] Bij zijn reguliere werkzaamheden maakt hij gebruik van een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken01] van zijn werkgever. Op 17 november 2019 is de verdachte [medeverdachte04] echter vrij. In de portiersloge spreekt de verdachte [medeverdachte04] met de verdachte [medeverdachte02] . De verdachte [medeverdachte04] verlaat na ongeveer 45 minuten het terminalterrein van [bedrijf01] . De verdachte [medeverdachte02] opent handmatig voor hem de slagboom van het terrein. Hierna rijdt de verdachte [medeverdachte04] met de gekloonde VW Caddy naar de garagebox aan de [adres03] en parkeert deze auto in de garagebox. Daarna ontmoeten onder meer de verdachten [verdachte01] , [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte04] elkaar in de McDonalds aan de Driemanssteeweg te Rotterdam.
Op 18 november 2019 omstreeks 14.42 uur lopen de verdachten [medeverdachte04] en [medeverdachte01] op de [adres03] . De verdachte [medeverdachte04] draagt een uitschuifbare ladder. Deze ladder wordt door hem in de garagebox geplaatst. In de omgeving van de garagebox staat een zwarte Mercedes met de verdachte [medeverdachte01] op de bijrijdersstoel. Omstreeks 15.05 uur rijdt de gekloonde VW Caddy richting de Waalhaven en rijdt kort daarna het terrein op van [bedrijf01] . De verdachte [medeverdachte02] werkt die middag en avond als beveiliger in de portiersloge. De verdachte [medeverdachte02] heeft de dag ervoor met een collega geregeld dat hij op 18 november 2019 de avonddienst van zijn collega overneemt. De Mercedes met daarin de verdachte [medeverdachte01] volgt de VW Caddy. De verdachte [medeverdachte04] staat die avond voor een dienst gepland voor [bedrijf02] , maar er zijn geen meldingen op het terrein van [bedrijf01] . De verdachte [medeverdachte02] maakt een rapport op in het systeem Virac, inhoudende dat door [bedrijf02] op 18 november 2019 reefer reparaties zijn verricht. Na ongeveer een minuut komt de verdachte [medeverdachte04] met de gekloonde VW Caddy uit de richting van de H-straat gereden en verlaat het terrein van [bedrijf01] . Hierna rijdt de verdachte [medeverdachte04] terug naar de garagebox, opnieuw gevolgd door de Mercedes. De verdachte [medeverdachte01] opent de garagebox, waarna de VW Caddy in de garagebox wordt geparkeerd. Kort hierop komen naast de verdachten [medeverdachte04] en [medeverdachte01] nog twee personen naar buiten, die later zijn geïdentificeerd als [naam02] en [naam03] . Omstreeks 18.00 uur komt de verdachte [medeverdachte04] terug bij de garagebox en rijdt de gekloonde VW Caddy naar buiten. [naam02] en [naam03] komen aanlopen waarop de verdachte [medeverdachte04] de VW Caddy terug de garagebox in rijdt. Beide mannen gaan ook naar binnen. Kort hierop rijdt de verdachte [medeverdachte04] opnieuw de gekloonde VW Caddy naar buiten, sluit de garagebox af en rijdt weg. De verdachte [medeverdachte04] rijdt opnieuw naar [bedrijf01] . Bij aankomst loopt de verdachte [medeverdachte04] de portiersloge in, waar de verdachte [medeverdachte02] zit. De verdachte [medeverdachte02] opent de slagboom en de verdachte [medeverdachte04] rijdt het terrein van [bedrijf01] op. Een toezichthouder van het bedrijf [bedrijf01] ziet een auto en twee personen bij een container waar een uitschuifbare ladder tegenaan staat. Kort hierna omstreeks 18.39 uur komt de VW Caddy met forse snelheid uit de richting van de H-straat gereden, rijdt richting de uitgang en verlaat het terrein van [bedrijf01] . Op de Waalhaven staat voornoemde Mercedes geparkeerd. Nadat de gekloonde VW Caddy is gepasseerd, volgt de Mercedes de VW Caddy. De VW Caddy rijdt terug naar de garagebox. De verdachte [medeverdachte04] probeert de garage te openen. Op dat moment komt de verdachte [medeverdachte01] aanlopen die de garagebox opent. Inmiddels zijn [naam02] en [naam03] uit de VW Caddy gestapt. Op camerabeelden lijken de beide mannen met de verdachte [medeverdachte04] ruzie te hebben. Omstreeks 20.45 uur treft de douane in de container waar de ladder tegenaan stond een hoeveelheid van 540 kilogram cocaïne aan.
Op 19 november 2019 gaat de verdachte [verdachte01] bij de garagebox kijken en rijdt hierna naar een zekere [naam04] . In een OVC-gesprek van die dag vertelt de verdachte [verdachte01] wat er is gebeurd. Volgens de verdachte [verdachte01] had er “zeker 600 plus ingezeten” en zegt zij dat “die fucking kanker [bedrijf02] bus in mijn box staat”, “van mij is” en dat “wij die auto zelf hebben betaald”.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden en de inhoud van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, hebben de verdachten [medeverdachte01] en [verdachte01] een coördinerende, regelende rol gehad in het organiseren van de uithaal van de cocaïne uit de container. Zowel voor wat betreft de gekloonde VW Caddy als de mensen die daarbij zijn ingezet. De verdachte [medeverdachte02] vormde als beveiliger van het terrein van [bedrijf01] de onmisbare schakel om toegang aan de uithalers te verlenen tot het terrein waarop de container met de cocaïne zich bevond. Verdachte [medeverdachte04] heeft de container kennelijk gelokaliseerd en was de chauffeur van de uithalers.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, blijkt uit de bewijsmiddelen dat er een verband bestaat tussen de gedragingen van de verdachten en de 540 kilogram cocaïne.
Uit het bovenstaande volgt dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de verlengde invoer van een partij cocaïne van 540 kilogram. Dit betekent dat de primair tenlastegelegde (verlengde) invoer van cocaïne zal worden bewezen verklaard. De verweren worden verworpen en vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen.