ECLI:NL:RBROT:2022:9223

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
10/105793-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige woningoverval op hoogbejaard echtpaar met gebruik van een mes

Op 19 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader een gewelddadige woningoverval heeft gepleegd op een hoogbejaard echtpaar. De verdachte, die op het moment van de overval preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waaronder het dreigen met een mes. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte en zijn mededader op 26 april 2022 in de woning van de slachtoffers zijn binnengekomen, hen geweld hebben aangedaan en diverse waardevolle goederen hebben weggenomen. De rechtbank vond het bewezen dat de verdachte tijdens de overval met een mes heeft gezwaaid, wat als dreigend werd ervaren door de slachtoffers. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte had geen strafblad en de rechtbank achtte begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.105793.22
Datum uitspraak: 19 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Rotterdam,
raadsman mr. M.J. Bouwman, advocaat te Zaandam

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van het dreigen met een mes. Hiertoe is aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte een mes heeft getoond en met het mes dreigend heeft gezwaaid.
4.1.2.
Beoordeling
Zowel de aangever [aangever01] als de medeverdachte [medeverdachte01] hebben verklaard dat de verdachte zwaaiende bewegingen met een mes maakte richting [aangever01] . De verdachte heeft zelf op de zitting verklaard dat hij ten tijde van de overval op enig moment een mes heeft vastgehad. De rechtbank komt op grond hiervan tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte tijdens de woningoverval zwaaiende bewegingen met een mes heeft gemaakt. Het behoeft geen betoog dat het gedurende een (woning)overval zwaaien met een mes in de richting van een slachtoffer, dreigend kan overkomen. De rechtbank vindt daarom dat de verdachte door met een mes te zwaaien daarmee ook heeft gedreigd. Het verweer wordt verworpen.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 26 april 2022 te [plaats01] tezamen en in vereniging met een ander, in een woning gelegen aan de [adres02] , alwaar verdachte en zijn mededader zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden, twee gouden kettingen en een gouden schakelarmband en oorbellen en horloges, en een theepot en een huistelefoon en een mobiele telefoon merk Samsung en drie brillen en een portemonnee met pasjes en 50 euro, die geheel aan [aangever01] en [aangever02] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever01] en [aangever02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, , door, nadat zij zich naar de woning van voornoemde [aangever01] en [aangever02] gelegen aan de [adres02] hadden begeven en vervolgens toen die [aangever01] op aanbellen zijn voordeur had geopend:
- wederrechtelijk voornoemde woning binnen te dringen en
- die [aangever01] vast/beet te pakken envervolgens naar de grond te duwen en
- terwijl die [aangever01] op de grond lag meermalen, tegen het lichaam te slaan en te schoppen en een knie in de buik te geven en
- terwijl die [aangever01] op de grond lag op die [aangever01] te gaan zitten en
- terwijl die [aangever01] op de grond lag voornoemde portemonnee met inhoud uit de broekzak van die [aangever01] te pakken en
- terwijl die [aangever01] op de grond lag voornoemde ketting van de nek van die
te trekken en
- die [aangever02] vast/beet te pakken envervolgens naar de grond te duwen en
- (daarbij) meermalen, dreigend de woorden toe te voegen: “naar/op de grond” en “geld, geld” en “naar beneden kijken”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- (daarbij) een mes, te tonen en met dat voornoemde mes te zwaaien en te dreigen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval. De verdachte en zijn mededader hebben hierbij hun oog laten vallen op een kennelijk gemakkelijke prooi, namelijk een hoogbejaard echtpaar. Nadat zij zich de toegang tot hun woning hadden verschaft, hebben zij geweld gebruikt tegen de slachtoffers. De slachtoffers waren vanwege hun leeftijd geen partij voor hen. De verdachte heeft daarbij dreigend met een mes gezwaaid in de richting van een van de slachtoffers. Met deze overval hebben verdachte en zijn mededader een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Bovendien hebben zij een ernstige inbreuk gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer, te meer omdat de eigen woning bij uitstek de plaats is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Dat de verdachten zich daarvan bewust waren, blijkt onder meer uit het feit dat de mededader speciaal voor de overval een jas van PostNL had aangetrokken, kennelijk met het doel bij de slachtoffers de indruk te wekken dat het ging om “goed volk”, te weten een postbezorger, zodat zij de woning binnengelaten zouden worden. Dergelijke overvallen zijn niet alleen een ernstige inbreuk op de rechtsorde maar zorgen ook voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij dit alles op de koop toe heeft genomen en meer belang heeft gehecht aan een mogelijke buit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 juli 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De reclassering ziet problemen op het gebied van het sociaal netwerk in combinatie met zijn beïnvloedbaarheid en de financiële situatie.
Geadviseerd wordt om het volwassenenstrafrecht toe te passen en aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een contactverbod met de slachtoffers, een locatieverbod voor de woonomgeving van de slachtoffers en andere voorwaarden het gedrag betreffende, inhoudende een inspanningsverplichting tot het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en/of scholing, het leren regelen van eigen financiën en andere praktische zaken en samen met reclassering kijken naar een vorm van begeleid wonen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdediging heeft primair verzocht om het jeugdstrafrecht toe te passen en subsidiair om de geëiste straf te matigen gezien de leeftijd en de proceshouding van de verdachte.
De rechtbank ziet, gelet op het advies van de reclassering, geen aanleiding voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. De verdachte was twintig jaar toen hij het bewezen verklaarde pleegde en bij een meerderjarige verdachte geldt als uitgangspunt het sanctierecht voor volwassenen. De rechtbank vindt in de persoonlijkheid van de verdachte onvoldoende aanleiding om bepalingen voor jongvolwassenen als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht, Eerste Boek, Titel VIIIA toe te passen.
De rechtbank zal bij de straftoemeting dus uitgaan van het volwassenenstrafrecht, zoals geadviseerd door de reclassering. Gezien de ernst van het feit en de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van behoorlijke duur. De jonge leeftijd van de verdachte, de proceshouding van de verdachte en het feit dat de verdachte spijt heeft betuigd over zijn handelen, geven de rechtbank wel aanleiding om de duur van de gevangenisstraf enigszins te matigen. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit zijn de voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod. De verdachte krijgt namelijk een contactverbod met de slachtoffers opgelegd. In het daarnaast opleggen van een locatieverbod ziet de rechtbank geen meerwaarde, zeker niet nu de verdachte in een andere provincie dan de slachtoffers woont. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal actief deelnemen aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer en/of begeleider;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met aangevers [aangever01] en [aangever02] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
andere gedragsvoorwaarden:
a. a) de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting voor het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en/of scholing. De veroordeelde geeft toestemming aan de toezichthouder tot het onderhouden van contact met school en/of werk;
b) de veroordeelde leert zijn eigen financiën en andere praktische zaken te regelen, zo nodig met hulp van een daartoe aangewezen instelling, dit ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen van die instelling;
c) op termijn wordt gekeken naar een vorm van begeleid wonen. De veroordeelde zal zich daar houden aan de huisregels en de aanwijzingen van deze instelling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2022.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 april 2022 te [plaats01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning gelegen aan de [adres02] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), twee (gouden) ketting(en) en/of een (gouden) schakelarmband en/of oorbellen en/of een of meer horloge(s), althans sieraden, en/of een theepot en/of een (huis)telefoon en/of een mobiele telefoon (merk Samsung) en/of drie brillen en/of een portemonnee met pasjes en/of 50 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever01] en/of [aangever02] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [aangever01] en/of [aangever02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door, nadat zij zich naar de woning van voornoemde [aangever01] en/of [aangever02] gelegen aan de [adres02] hadden begeven en (vervolgens) toen die [aangever01] op aanbellen zijn voordeur had geopend:
- wederrechtelijk voornoemde woning binnen te dringen en/of
- die [aangever01] vast/beet te pakken en/of (vervolgens) (naar de grond) te gooien en/of te duwen en/of
- terwijl die [aangever01] op de grond lag meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam te slaan en/of te schoppen en/of een knie in de buik te geven en/of
- terwijl die [aangever01] op de grond lag op die [aangever01] te gaan zitten en/of
- terwijl die [aangever01] op de grond lag voornoemde portemonnee (met inhoud) uit de broekzak van die [aangever01] te pakken en/of
- terwijl die [aangever01] op de grond lag voornoemde ketting van de nek van die
te trekken en/of
- die [aangever02] vast/beet te pakken en/of (vervolgens) (naar de grond) te gooien en/of te duwen en/of
- (daarbij) meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden toe te voegen: “naar/op de grond” en/of “geld, geld” en/of “naar beneden kijken”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of met dat voornoemde mes te zwaaien en/of te dreigen.