ECLI:NL:RBROT:2022:9222

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
10/036623-22, 10/006381-22 en 10/030578-22 (ter terechtzitting gevoegd) vorderingen TUL VV: 16/176127-17 en 10/147210-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling, bedreiging en vernieling in relatie tot ex-vriendin

Op 19 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich in een periode van vier maanden schuldig heeft gemaakt aan acht strafbare feiten tegen zijn ex-vriendin. De feiten omvatten mishandelingen, bedreiging met de dood, vernieling van een telefoon en overtredingen van eerder opgelegde gedragsaanwijzingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 101 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de bewezen feiten heeft gepleegd, waarbij de impact op het slachtoffer aanzienlijk was, vooral gezien de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, waaronder de zwangerschap van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en de diagnose ADHD. De straffen zijn gematigd, mede vanwege de positieve ontwikkeling van de verdachte in de behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/036623-22, 10/006381-22 en 10/030578-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers vorderingen TUL VV: 16/176127-17 en 10/147210-19
Datum uitspraak: 19 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. J. Vermaat, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/036623-22;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 4 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/036623-22, bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/006381-22 en bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/030578-22;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 16/176127-17;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/147210-19.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (feit 3 onder parketnummer 10/036623-22)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/036623-22 niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak (feit 4 primair en subsidiair onder parketnummer 10/036623-22 en feit 3 onder parketnummer 10/030578-22)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gepleegd op 11 februari 2022 en de bedreiging, gepleegd op 3 februari 2022, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Zij heeft zich daarbij op de verklaringen van aangeefster en de getuigenverklaringen gebaseerd. De verdachte trok beide keren onder meer hard op en reed met een hoge snelheid in de richting van aangeefster.
4.2.2.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank bieden de procesdossiers ten aanzien van de onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/036623-22 en ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/030578-22 onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat de verdachte zich aan deze feiten schuldig heeft gemaakt.
Vast staat dat de verdachte zowel op 11 als 3 februari 2022 met een hoog toerental in de richting van aangeefster heeft gereden. Dit betwist de verdachte op zichzelf ook niet. Hij betwist wel dat hij daarbij de intentie had om aangeefster zwaar te mishandelen of om haar te bedreigen.
Over het incident op 11 februari 2022 (10/036623-22) heeft de verdachte verklaard, dat hij in de richting van aangeefster reed om haar te overtuigen bij hem in de auto te stappen. Ondersteuning voor deze lezing wordt gevonden in de verklaring van aangeefster. Zij heeft verklaard dat de verdachte haar achtervolgde met zijn auto, op enig moment met de auto naast haar stopte en haar vroeg om in te stappen. Over het incident op 3 februari 2022 heeft de verdachte verklaard dat hij wegreed na een ruzie en dat aangeefster opeens de weg op stapte. Deze lezing van verdachte is evenmin uit te sluiten op basis van het dossier. Voor de rechtbank valt niet vast te stellen of de verdachte die dag doelbewust op aangeefster wilde inrijden of dat aangeefster zelf de weg opstapte waar de verdachte op dat moment reed.
Dat de verdachte met zijn handelen op 11 en 3 februari 2022 opzet heeft gehad om aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen of haar te bedreigen is dus niet komen vast te staan.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/036623-22 en onder 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/030578-22 zijn niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/036623-22, de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/006381-22 en de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/030578-22 zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/036623-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/006381-22 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/030578-22 onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Ten aanzien van parketnummer 10/036623-22
1.
hij in de periode van 10 februari 2022 tot en met 11 februari 2022 te [plaats01] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 10 januari 2022 gegeven door de officier van justitie te arrondissement [plaats01] kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich moest onthouden van contact met [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats02] ) en zich niet op mocht houden op het woonadres van die [slachtoffer01] ;
2.hij op of omstreeks 11 februari 2022 te [plaats01] [slachtoffer01] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer01] (met kracht) bij de keel te pakken en/of
- die [slachtoffer01] een of meerdere malen aan de haren te trekken en/of
- die [slachtoffer01] een of meerdere malen in het gezicht, althans tegen het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer01] een of meerdere malen in de buik en/of in de zij, althans tegen het lichaam, te schoppen (terwijl die [slachtoffer01] zwanger is);
Ten aanzien van parketnummer 10/006381-22
1.hij, ­­­­­ omstreeks de periode van 24 oktober 2021 tot en met 28 oktober 2021 te [plaats01], zijn levensgezel, [slachtoffer01], heeft mishandeld door haar ­­­­­­­­­­­­­­­­­­ eenmaal, bij de hand vast te pakken en vervolgens die hand te verdraaien en­­­ in de buik te knijpen en­­­ op de ­rechter­ oor te stompen en­­­ tegen een kast en­­­ op bed de duwen en­­­ de keel dicht te knijpen en­­­ aan de haren naar de grond te trekken en­­­ in de buik en­­­ tegen de be­­­n­en­, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ en­­­ tegen het hoofd te schoppen;
2.hij, op ­­­­­­­­­­­­ 8 januari 2022 te [plaats01], [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­, door een mes tegen haar nek aan te houden­­ en haar dreigend de woorden toe te voegen "ik doe het echt, ik doe het echt. ik schiet je door je kankerhoofd heen"­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ ­­;
­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­3.hij, op ­­­­­­­­­­­­ 8 januari 2022 te [plaats01], zijn levensgezel, [slachtoffer01], heeft mishandeld door haar ­­­­­­­­­­­­­­­­­­ eenmaal, ­hard­ te duwen ten gevolge waarvan ze ­tegen de trap­ is gevallen en­­­ aan de haren te trekken en­­­ in het gezicht te slaan en­­­ de keel dicht te knijpen;
Ten aanzien van parketnummer 10/030578-22
1.hij, op ­­­­­­­­­­­­ 3 februari 2022 te [plaats01], ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ [slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] aan de haren te trekken;
2.hij, op ­­­­­­­­­­­­ 3 februari 2022 te [plaats01], ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­die geheel ­­­­­­­­­­­ aan [slachtoffer01], ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ toebehoorde­­­ heeft vernield­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­;
4.hij, op ­­­­­­­­­­­­ 3 februari 2022 te [plaats01], ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 10 januari 2022 gegeven door de officier van justitie te [plaats01] kort weergegeven inhoudende dat ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ hij, verdachte, zich in de periode van 10 januari 2022 tot en met 9 april 2022 moet onthouden van ieder contact met F.P.P. van ‘t Hart;

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van parketnummer 10/036623-22 feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van parketnummer 10/036623-22 feit 2:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van parketnummer 10/006381-22 feit 1:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van parketnummer 10/006381-22 feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van parketnummer 10/006381-22 feit 3:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van parketnummer 10/030578-22 feit 1:
mishandeling.
Ten aanzien van parketnummer 10/030578-22 feit 2:
vernieling.
Ten aanzien van parketnummer 10/030578-22 feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich in een periode van ruim vier maanden schuldig gemaakt aan acht strafbare feiten die hij heeft begaan tegen zijn (inmiddels) ex-vriendin: mishandelingen, bedreiging, vernieling en tweemaal een overtreding van de hem naar aanleiding van de bedreigingen en mishandelingen eerder opgelegde gedragsaanwijzing. De verdachte heeft met deze geweldsfeiten een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de gezondheid van zijn ex-vriendin. Dergelijke feiten hebben in het algemeen een grote impact op slachtoffers, onder meer in de vorm van gevoelens van angst en onveiligheid. Dit geldt temeer omdat de verdachte haar ook mishandeld heeft in haar eigen woning en ook op het moment dat zij zwanger was. De verdachte heeft daarnaast zijn ex-vriendin bedreigd met de dood en haar telefoon vernield. Dergelijk gedrag zorgt voor angstige en onveilige gevoelens bij de slachtoffers. Vernieling en bedreiging zijn niet de manier om iemand te dwingen in gesprek te blijven en relatie-ruzies op te lossen, zoals de bedoeling was volgens de verdachte.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 april 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
20 september 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. De reclassering ziet risicofactoren op het gebied van alcoholgebruik en agressieregulatie. Daarnaast is bij de verdachte onlangs de diagnose ADHD gesteld. Bij de verdachte is sinds zijn jonge leeftijd sprake geweest van gedragsproblemen. In het verleden heeft de verdachte een agressieregulatie training en een behandeling bij De Waag gevolgd, maar zijn deze interventies onvoldoende gebleken voor permanente gedragsverandering. Verder heeft de verdachte een baan met een goed inkomen, geen schulden en huisvesting. De relatie met het slachtoffer is verbroken. De alcoholmeter die de verdachte al enige tijd draagt als bijzondere voorwaarde verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis, werkt als beschermende factor. Het gebruik van alcohol zal echter altijd een valkuil blijven. Ook wordt de relatie met de ouders gezien als beschermende factor, omdat zij onder andere ondersteuning bieden aan de verdachte. Sinds enkele maanden volgt de verdachte wekelijks ambulante behandeling gericht op emotieregulatie bij Humane Zorg. Deze behandeling verloopt positief. De reclassering schat de kans op herhaling als gemiddeld in.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een alcoholverbod.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is het opleggen van een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Mede gelet op de bewezenverklaring, het feit dat de verdachte zich vanaf de schorsing van de voorlopige hechtenis (25 februari 2022) tot nu toe heeft moeten houden aan bijzondere voorwaarden, het schuldbewustzijn en de inzet om tot gedragsverandering te komen die de verdachte ter zitting getoond heeft, ziet de rechtbank redenen om de op te leggen straf te matigen. De rechtbank zal een gevangenisstraf van 120 dagen opleggen. Daarvan zal een gedeelte in voorwaardelijke vorm, te weten 101 dagen, worden opgelegd, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. Het onvoorwaardelijk gedeelte is daarmee gelijk aan het voorarrest. Aan het voorwaardelijk deel van deze straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals deze zijn geformuleerd in de rapportage van de Reclassering, en deze dadelijk uitvoerbaar verklaren. Met een dergelijke straf kan gelet op de ernst van de feiten echter niet worden volstaan. Daarom zal de rechtbank daarnaast een taakstraf van 180 uren opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen taakstraf en deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.

8..Vorderingen tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
16/176127-17
Bij vonnis van 5 december 2017 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland is de verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 19 december 2017.
10/147210-19
Bij vonnis van 7 januari 2020 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland is de verdachte ter zake van mishandeling veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 22 januari 2020.
8.2.
Standpunten officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 16/176127-17. Daarnaast vordert de officier van justitie tenuitvoerlegging van het vonnis onder parketnummer 10/147210-19. De raadsman heeft primair afwijzing van de vorderingen tenuitvoerlegging bepleit en subsidiair verzocht om bij een oplegging de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 16/176127-17 overweegt de rechtbank het volgende. De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd op momenten waarop de proeftijd reeds was verlopen. De vordering tot tenuitvoerlegging van deze zaak zal daarom worden afgewezen.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 10/147210-19 overweegt de rechtbank dat een deel van de hierboven bewezen verklaarde feiten na het wijzen van het vonnis van 7 januari 2020 en voor het einde van de proeftijd is gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan een taakstraf voor de duur van 120 uren te gelasten.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 184a, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/030578-22 onder 3 ten laste gelegde feit en de onder parketnummer 10/036623-22 onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten, heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/006381-22 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, de onder parketnummer 10/030578-22 onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten en de onder parketnummer 10/036623-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
101 (honderdenéén) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door Humane Zorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht en de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig acht;
de veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
wijst afde gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 5 december 2017 (parketnummer 16/176127-17) van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
legt - in plaats van de gevorderde last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 7 januari 2020 (parketnummer 10/147210-19) van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf - aan de veroordeelde een taakstraf op voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2022.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10/036623-22
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2022 tot en met 11 februari 2022 te [plaats01] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 10 januari 2022 gegeven door de officier van justitie te arrondissement [plaats01] kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich moest onthouden van contact met [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats02] ) en/of zich niet op mocht houden op het woonadres van die [slachtoffer01] ;
2.hij, op of omstreeks 8 januari 2022 te [plaats01] , [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een mes tegen haar nek aan te houdenen en haar dreigend de woorden toe te voegen "ik doe het echt, ik doe het echt. ik schiet je door je kankerhoofd heen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2022 tot en met 11 februari 2022 te [plaats01] opzettelijk [slachtoffer01] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- terwijl die [slachtoffer01] zich in de woning bevond alle deuren van de benedenverdieping en/of de tuin op slot te doen en/of te vergrendelen en/of
- die [slachtoffer01] de toegang om naar buiten te gaan te ontzeggen en/of die [slachtoffer01] (telkens) te slaan als zij weg wilde gaan en/of
- die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen: "Je mag niet weg" en/of "Je moet blijven", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 11 februari 2022 te [plaats01] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet, met een personenauto (met hoge snelheid) op die [slachtoffer01] (die zich op dat moment op het fietspad haaks op de Jacuqes Dutilhweg bevond) is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 februari 2022 te [plaats01] [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een personenauto (met hoge snelheid) op die [slachtoffer01] (die zich op dat moment op het fietspad haaks op de Jacques Dutilhweg bevond) in te rijden;
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10/006381-22
aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.hij, in of omstreeks de periode 24 oktober 2021 tot en met 28 oktober 2021 te [plaats01] , zijn levensgezel, [slachtoffer01] , heeft mishandeld door haar meermalen, althans eenmaal, bij de hand vast te pakken en vervolgens die hand te verdraaien en/of in de buik te knijpen en/of op de (rechter) oor te stompen en/of tegen een kast en/of op bed de duwen en/of de keel dicht te knijpen en/of aan de haren naar de grond te trekken en/of in de buik en/of tegen de be(e)n(en), althans op/tegen het lichaam, en/of tegen het hoofd te schoppen;
2.hij, op of omstreeks 8 januari 2022 te [plaats01] , [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een mes tegen haar nek aan te houdenen en haar dreigend de woorden toe te voegen "ik doe het echt, ik doe het echt. ik schiet je door je kankerhoofd heen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.hij, op of omstreeks 8 januari 2022 te [plaats01] , zijn levensgezel, [slachtoffer01] , heeft mishandeld door haar meermalen, althans eenmaal, (hard) te duwen ten gevolge waarvan ze (tegen de trap) is gevallen en/of aan de haren te trekken en/of in het gezicht te slaan en/of de keel dicht te knijpen;
Tekst tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 10/030578-22
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.hij, op of omstreeks 3 februari 2022 te [plaats01] , althans in Nederland, [slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] aan de haren te trekken;
2.hij, op of omstreeks 3 februari 2022 te [plaats01] , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.hij, op of omstreeks 3 februari 2022 te [plaats01] , althans in Nederland, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door als bestuurder van een personenauto, althans een motorrijtuig, (met verhoogd toerental) in de richting van die [slachtoffer01] te rijden;
4.hij, op of omstreeks 3 februari 2022 te [plaats01] , althans in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 10 januari 2022 gegeven door de officier van justitie te [plaats01] kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 10 januari 2022 tot en met 9 april 2022 niet zal bevinden in de gedragsaanwijzing vermelde straat, te weten de Alida Tartaud-Kleinstr te [plaats01] en/of hij, verdachte, zich in de periode van 10 januari 2022 tot en met 9 april 2022 moet onthouden van ieder contact met [slachtoffer01] ;