ECLI:NL:RBROT:2022:9202
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) over de toekenning van een proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep. Verzoekster had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV dat haar loongerelateerde WGA-uitkering stopte op basis van een arbeidsongeschiktheid van 63,81%. Na een herziening door het UWV, waarbij haar arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 47,70%, heeft verzoekster beroep ingesteld. De rechtbank benoemde een deskundige om verzoekster te onderzoeken. Het UWV heeft vervolgens een nieuw besluit genomen, waarbij verzoekster recht kreeg op een WGA-loonaanvullingsuitkering op basis van 100% arbeidsongeschiktheid. Verzoekster trok haar beroep in, omdat het UWV volledig aan haar bezwaren tegemoet was gekomen en verzocht om vergoeding van de proceskosten, inclusief kosten voor een ingeschakelde verzekeringsarts. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek en het UWV heeft geen bezwaar gemaakt tegen de proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond is en heeft het UWV veroordeeld tot betaling van € 2.812,37 aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.