Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde (doodslag);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar met aftrek van voorarrest en tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 10 jaar.
4..Waardering van het bewijs
aanmerkelijke kansop een bepaald gevolg – het overlijden van de beide slachtoffers – in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedragingen van de verdachte en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten, of anders gezegd om een in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is bovendien vereist dat de verdachte
wetenschapheeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden en dat hij die kans ten tijde van de gedraging ook bewust heeft
aanvaard. Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die er (lichtvaardig) van is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld, en dus schuld heeft aan het ongeval, maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest.
schendenvan de verkeersregels als op het
in ernstige mateschenden van die regels. Bij de beantwoording van de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels, moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straffen
8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
- Reiskosten: € 100,-
- Begrafeniskosten: € 4.854,58
- Grafrechten (20 jaar): € 6.370,-
- Bloemen: € 39,95
- Tijdelijke kosten graf: € 64,65
- Begrafenisrechten: € 130,-
- Grafsteen + plaatsing: € 6.106,-
- Slaapmedicatie: € 22,95
- Eigen risico zorgverzekering: € 385,-
- Slaapmedicatie: € 11,97
- Deurbel : € 37,39
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
10 (tien) jaren;
€ 37.688,13 (zegge: zevenendertigduizend zeshonderdachtentachtig euro en dertien cent), bestaande uit € 17.688,13
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen € 37.688,13 (hoofdsom,
zegge: zevenendertigduizend zeshonderdachtentachtig euro en dertien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 37.688,13 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
164 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 20.000,- (zegge: twintigduizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen € 20.000,- (hoofdsom,
zegge: twintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 20.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
100 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
zegge: twintigduizend vierhonderdvierendertig euro en zesendertig cent), bestaande uit € 434,36 aan materiële schade en € 20.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van [benadeelde partij03] te betalen € 20.434,36 (hoofdsom,
zegge: twintigduizend vierhonderdvierendertig euro en zesendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 20.434,36,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
101 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;