ECLI:NL:RBROT:2022:9127
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoeker en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), welke op 28 september 2020 door verweerder werd afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een beroepsprocedure, heeft de rechtbank op 17 februari 2022 een zitting gehouden waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.B.B. Beelaard, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. W. Smith. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en verweerder gevraagd om een nader rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Op 31 augustus 2022 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker alsnog gegrond verklaard en een loongerelateerde werkhervattingsuitkering toegekend. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker proceskosten heeft gemaakt en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van deze kosten, vastgesteld op € 2.979,50. Tevens dient verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden.