ECLI:NL:RBROT:2022:9117

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/622815 / HA ZA 21-671
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor herstelkosten van dakschade in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 26 oktober 2022 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen eisers [eiser01] en [eiser02] en gedaagden [gedaagde01] en [gedaagde02]. De rechtbank heeft besloten een deskundige te benoemen om de herstelkosten van schade aan een dak te bepalen. Dit besluit volgt op een eerdere procedure waarin partijen hun standpunten over de benoeming van deskundigen hebben toegelicht. Eisers stelden voor om [naam01] van Nebest B.V. als deskundige aan te wijzen, terwijl gedaagden [naam02] van VastgoedNL voorstelden. De rechtbank heeft beide voorstellen beoordeeld en uiteindelijk [naam03] van Nebest B.V. geselecteerd als deskundige, omdat deze persoon bereid was om het onderzoek uit te voeren en geen inhoudelijke bezwaren tegen zijn benoeming zijn ingebracht.

De rechtbank heeft de deskundige gevraagd om een schriftelijk rapport op te stellen waarin de kosten voor herstel van het dak worden vastgesteld, evenals de invloed van het openlaten van het dak op het schadeverloop. Daarnaast moet de deskundige aangeven of gedeeltelijke vervanging van het dak mogelijk is en wat de kosten daarvan zijn. De rechtbank heeft ook de verplichtingen van partijen benadrukt om mee te werken aan het onderzoek en heeft een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 7.000,-, dat door gedaagden moet worden betaald. De zaak is aangehouden totdat het deskundigenbericht is ingediend, waarna partijen de gelegenheid krijgen om een conclusie na deskundigenbericht te nemen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/622815 / HA ZA 21-671
Vonnis van 26 oktober 2022
in de zaak van

1..[eiser01] ,

2.
[eiser02],
beiden wonende te [woonplaats01] ,
eisers,
advocaat mr. H. Romeijn te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde01] ,

2.
[gedaagde02],
beiden wonende te [woonplaats02] ,
gedaagden,
advocaat mr. L.A.A. Steehouwer te Rijswijk.
Partijen zullen hierna [eiser01] en [eiser02] en [gedaagde01] en [gedaagde02] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 juni 2022 (hierna: het tussenvonnis) en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de akte uitlaten deskundige van [eiser01] en [eiser02] ;
  • de akte houdende uitlaten deskundige van [gedaagde01] en [gedaagde02] ;
  • de antwoordakte van [eiser01] en [eiser02] ;
  • de beslissing van de rolrechter om aan [gedaagde01] en [gedaagde02] akte niet-dienen te verlenen omdat zij op de daarvoor bepaalde roldatum geen antwoordakte hebben genomen;
  • e-mailcorrespondentie tussen partijen en het deskundigenbureau van de rechtbank.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2..De verdere beoordeling

Het tussenvonnis
2.1.
In het tussenvonnis is uiteengezet dat de rechtbank van plan is zich te laten voorlichten door een deskundige op het gebied van herstel van schade aan daken. Partijen hebben zich bij akte uitgelaten over dit voornemen, over de te benoemen deskundige(n) en over de aan deze deskundige(n) te stellen vragen.
De te benoemen deskundige
2.2.
De rechtbank heeft partijen in overweging gegeven om met elkaar in overleg te treden over een te benoemen deskundige. Partijen zijn het niet met elkaar eens geworden. [eiser01] en [eiser02] hebben voorgesteld om [naam01] van Nebest B.V. (hierna: [naam01] ) als deskundige te benoemen. Volgens [eiser01] en [eiser02] is [naam01] als bouwfysisch adviseur gespecialiseerd in platte daken. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben tegen deze benoeming gemotiveerd bezwaar gemaakt. Daartoe voeren zij aan dat over [naam01] niets op het internet is te vinden, zodat [gedaagde01] en [gedaagde02] niet kunnen onderzoeken of deze deskundige onafhankelijk is en geschikt voor het uitvoeren van het onderzoek.
2.3.
[gedaagde01] en [gedaagde02] hebben [naam02] van VastgoedNL (hierna: [naam02] ) als deskundige aangedragen. Volgens [gedaagde01] en [gedaagde02] is [naam02] een bouwdeskundige met meer dan 40 jaar ervaring, waaronder jarenlang als bouwbegeleider bij renovatie en herstel van onroerende zaken, die daardoor veel kennis heeft van bouwkundige aspecten van onroerende zaken en materialen. [eiser01] en [eiser02] hebben gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen benoeming van deze deskundige. Het bezwaar komt erop neer dat de specialisatie van [naam02] niet aansluit bij de noodzakelijke expertise op het gebied van betonnen dakconstructies.
2.4.
De rechtbank stelt voorop dat een deskundigenbericht nodig is om de kosten voor herstel van het betonnen dak te kunnen bepalen. Beide partijen hebben aangevoerd dat de door hen aangedragen persoon deskundig is op bouwtechnisch gebied. [eiser01] en [eiser02] hebben aangevoerd dat [naam01] gespecialiseerd is in platte daken, maar [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben dit bij gebrek aan wetenschap betwist. [eiser01] en [eiser02] hebben hun voorstel daarna niet nader toegelicht of gespecificeerd. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben weliswaar toegelicht dat [naam02] ervaren is op het gebied van renovatie en herstel van onroerende zaken, maar die toelichting is zo algemeen dat de rechtbank daaruit niet kan afleiden dat hij over de voor de zaak benodigde schade-expertise beschikt op het gebied van platte betonnen daken. Gelet hierop zullen de door partijen aangedragen deskundigen niet worden benoemd.
2.5.
Na raadpleging van het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen (hierna: het register) heeft de rechtbank de heer [naam03] van Nebest B.V. (hierna: [naam03] ) geselecteerd als mogelijke deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben weliswaar duidelijk gemaakt dat zij deze deskundige onredelijk duur vinden, maar dat argument is op zichzelf onvoldoende om hem niet te benoemen. Partijen hebben geen inhoudelijke bezwaren tegen de benoeming van [naam03] ingebracht, zodat de rechtbank van zijn deskundigheid in deze zaak uitgaat. De rechtbank zal [naam03] , die zich bereid heeft verklaard om in deze zaak als deskundige op te treden, dan ook als deskundige benoemen.
De te stellen vragen
2.6.
[eiser01] en [eiser02] sluiten zich aan bij de door de rechtbank in het tussenvonnis geformuleerde conceptvragen. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben voorgesteld dat de deskundige ook antwoord geeft op de vragen (i) welke werkzaamheden noodzakelijk zijn, (ii) of ten behoeve van gedeeltelijke in plaats van gehele vervanging ook een gedifferentieerde aanpak mogelijk is en (iii) wat de invloed op het schadeverloop is geweest van het jarenlang openlaten van het dak en de mate waarin daarvoor compensatie dient plaats te vinden.
2.7.
[eiser01] en [eiser02] maken bezwaar tegen de door [gedaagde01] en [gedaagde02] voorgestelde aanvullende vragen in die zin dat de vragen i en ii overeenkomen met de vragen zoals door de rechtbank voorgesteld. Vraag iii ziet volgens [eiser01] en [eiser02] op een eigen-schuldverweer ten aanzien waarvan [gedaagde01] en [gedaagde02] niet aan hun stelplicht hebben voldaan, zodat bewijslevering op dat punt niet aan de orde kan zijn.
2.8.
De rechtbank ziet zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, geen grond om de door [gedaagde01] en [gedaagde02] voorgestelde aanvullende vragen i en ii over te nemen, omdat die vragen al tot uitdrukking komen in de vraag van de rechtbank naar de herstelkosten. De door [gedaagde01] en [gedaagde02] voorgestelde vraag iii zal de rechtbank wel gedeeltelijk overnemen. Anders dan [eiser01] en [eiser02] aanvoeren, hebben [gedaagde01] en [gedaagde02] de stelling over het openlaten van het dak niet als nieuw verweer ingebracht, maar komt dit argument ter onderbouwing van een schadeperkingsplicht al in de conclusie van antwoord aan de orde. Het valt niet op voorhand uit te sluiten dat het openlaten van het dak tot aanvullende schade heeft geleid en dat dit van belang is voor de door de rechtbank te nemen beslissing op de vorderingen. Het laatste onderdeel van de voorgestelde vraag iii neemt de rechtbank niet over, omdat de vraag naar een eventuele compensatie(plicht) een juridische vraag is. Deze vraag moet niet door de deskundige maar door de rechtbank worden beantwoord.
2.9.
[naam03] heeft over de aan hem voorgelegde conceptvragen opgemerkt dat de vraag of naar zijn oordeel een aftrek nieuw-voor-oud dient plaats te vinden geen feitelijke maar een juridische vraag is, die hij niet kan beantwoorden. Als alternatief stelt hij voor dat hij een indicatie geeft van de waarde van het dak in de huidige toestand en van de herstel- of vervangingskosten om het dak weer op het vereiste niveau te krijgen. Ook kan hij aangeven in hoeverre de kosten van het uit te voeren herstel- of vervangingswerk te beschouwen zijn als te verwachten onderhouds- of vervangingskosten wanneer een woning van een dergelijke leeftijd met deze vloerplaten wordt aangekocht. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op de reactie van [naam03] te reageren. De rechtbank zal deze suggestie van de deskundige volgen.
2.10.
Het voorgaande leidt tot de vraagstelling aan de deskundige als in de beslissing vermeld.
Voorschot
2.11.
[naam03] heeft de aan het onderzoek en deskundigenbericht verbonden honorering en kosten begroot op € 7.381,00 inclusief btw. [eiser01] en [eiser02] hebben hierop niet gereageerd. [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het voorschot. Daartoe voeren zij aan dat de door hen aangedragen deskundige het onderzoek voor een substantieel lager bedrag kan verrichten.
2.12.
Het enkele overleggen van een begroting van de door [gedaagde01] en [gedaagde02] aangedragen deskundige [naam02] betekent niet dat een andere deskundige niet tot een andere inschatting van de benodigde onderzoekskosten kan komen. Zoals onder 2.4 geoordeeld hebben [gedaagde01] en [gedaagde02] onvoldoende concreet gemaakt dat [naam02] specifiek deskundig is op het gebied van betonschades. Daarbij komt dat gesteld noch gebleken is dat [naam02] net als [naam03] als deskundige is aangesloten bij het register. Het beroep van [gedaagde01] en [gedaagde02] op de begroting van [naam02] slaagt dus niet.
2.13.
In de reactie van [naam03] dat zijn kostenbegroting “ruim maar reëel” is, ziet de rechtbank aanleiding om in beperkte mate tegemoet te komen aan het bezwaar van [gedaagde01] en [gedaagde02] door het voorschot te bepalen op € 7.000,- inclusief btw.
2.14.
De rechtbank gaat niet mee in het bezwaar van [gedaagde01] en [gedaagde02] tegen het oordeel van de rechtbank onder 2.9 van het tussenvonnis dat zij het voorschot moeten voldoen, reeds omdat [gedaagde01] en [gedaagde02] niet ingaan op de motivering van dit oordeel van de rechtbank.
Verplichtingen van partijen
2.15.
De rechtbank wijst partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken in de beslissing. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.16.
Indien een partij schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan meteen afschrift aan de wederpartijen te verstrekken.
Vervolg van de procedure
2.17.
Nadat het deskundigenbericht definitief is ingediend bij de rechtbank, hebben partijen de gelegenheid om een conclusie na deskundigenbericht te nemen. Daarna komt de zaak in beginsel opnieuw voor vonnis te staan.
2.18.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een schriftelijk deskundigenbericht ter beantwoording van de volgende vragen:
1.
Wat zijn de kosten voor herstel van het dak, zodanig dat veilig en duurzaam in de woning kan worden gewoond?
a.
Moet het dak daarvoor helemaal worden vervangen of is gedeeltelijke vervanging ook mogelijk?
b.
Wat zijn de kosten van volledig (of, als dat naar uw mening mogelijk is, gedeeltelijk) herstel naar huidig prijspeil? Wilt u in dit kader ook ingaan op de vraag hoe groot het dakoppervlak is dat vervangen moet worden?
c.
Kunt u een indicatie geven van de waarde van het dak in de huidige toestand en van de herstel- of vervangingskosten om het dak weer op het vereiste niveau (veilig en duurzaam) te krijgen? Kunt u daarbij aangeven in hoeverre de kosten van het uit te voeren herstel- of vervangingswerk te beschouwen zijn als (gewoonlijk) te verwachten onderhouds- of vervangingskosten wanneer een woning van een dergelijke leeftijd met deze dakconstructie wordt gekocht?
2.
Kunt u vaststellen wat de invloed op het schadeverloop is geweest van het feit dat [eiser01] en [eiser02] het plafond gedurende een bepaalde tijd open hebben gelaten? Heeft dit de schade vergroot en, zo ja, in welke mate?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[naam03], senior specialist bij Nebest B.V.
Postadres: [postbus01] , [postcode01] [plaats01]
Telefoon: [telefoonnummer01]
e-mailadres: [e_mail01]
3.3.
draagt [eiser01] en [eiser02] op om binnen twee weken na deze beslissing het volledige procesdossier in afschrift aan de deskundige doen toekomen;
3.4.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op een in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.5.
bepaalt dat de griffier aan de deskundige doet toekomen:
- een afschrift van dit vonnis;
- de Leidraad deskundigen in civiele zaken;
- de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken;
3.6.
bepaalt dat de deskundige in geval van onduidelijkheden, vragen of opmerkingen over dit vonnis, het onderzoek of de kosten, contact op zal nemen met de contactpersoon van de rechtbank;
3.7.
wijst de deskundige erop dat:
- hij het onderzoek pas dient aan te vangen na bericht van de griffier dat het voorschot is ontvangen;
- hij partijen gelegenheid moet geven opmerkingen te maken en vragen te stellen en dat hij in het rapport van die opmerkingen en vragen, alsmede van zijn reacties daarop doet blijken;
- uit het rapport moet blijken op welke stukken het deskundigenoordeel is gebaseerd;
- hij een concept van het rapport aan partijen moet toezenden en partijen de gelegenheid moet geven binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en
- het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en de reacties van de deskundige daarop moet vermelden;
3.8.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het conceptrapport van de deskundige nadat dit aan hen is toegezonden;
3.9.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het bedrag van € 7.000,00 inclusief btw;
3.10.
bepaalt dat [gedaagde01] en [gedaagde02] het bedrag van € 7.000,00 moeten betalen overeenkomstig de betalingsinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) binnen twee weken na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van het LDCR;
3.11.
wijst [gedaagde01] en [gedaagde02] erop dat indien zij het voormelde voorschot niet binnen de bepaalde of eventueel verlengde termijn betalen, de rechtbank daaruit de gevolgtrekkingen zal maken die zij geraden acht;
3.12.
draagt de griffer op om de deskundige in kennis te stellen zodra het voorschot is ontvangen;
3.13.
verwijst de zaak naar de parkeerrol van
5 april 2023en bepaalt dat de zaak weer op de rol van lopende zaken zal komen zodra het deskundigenbericht is gedeponeerd, om partijen, om te beginnen [eiser01] en [eiser02] , de gelegenheid te geven een conclusie na deskundigenbericht te nemen;
3.14.
draagt de griffier op de zaak op de rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de in dit vonnis bepaalde of een verlengde termijn is ontvangen: voor akte uitlating partijen over de daaraan te verbinden gevolgen op een termijn van twee weken; of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser01] en [eiser02] op een termijn van vier weken;
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Welter-Dekkers, griffier. Het vonnis is op 26 oktober 2022 uitgesproken in het openbaar.
3268/3194