ECLI:NL:RBROT:2022:9086
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
BIZ-bijdrage en de vereisten voor individuele tegenprestatie in het kader van de Wet BIZ
Op 24 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling, vertegenwoordigd door mr. E. Blom. De zaak betreft een geschil over de BIZ-bijdrage die door de eiseres is opgelegd voor het belastingjaar 2019. De eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag van € 400,- die op 30 september 2021 is opgelegd, maar dit bezwaar is door verweerder ongegrond verklaard. Eiseres heeft hierop beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 september 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat de aanslag is opgelegd voor een horecagelegenheid met een woning, gelegen aan een adres dat binnen het aangewezen gebied van de gemeente Krimpenerwaard valt. De eiseres betwistte de aanslag op basis van de afstand tot het centrum en het gebrek aan individuele tegenprestatie voor de BIZ-bijdrage. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Wet BIZ geen vereiste stelt voor een individuele tegenprestatie aan elke betaler van de BIZ-bijdrage. De rechtbank concludeert dat de verordening correct is uitgevoerd en dat de aanslag terecht is opgelegd.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de eiseres de BIZ-bijdrage moet betalen zoals opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.