ECLI:NL:RBROT:2022:9080

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
10/056780-22 vordering TUL VV: 05/244050-18; 05/200280-19; 10/099187-20; 96/120381-20; 96/052270-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor belaging en veroordeling voor bedreiging en zware mishandeling in relatie tot ex-partner

Op 20 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging en bedreiging van zijn ex-partner. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van belaging, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. De rechtbank oordeelde dat het telefoonverkeer tussen de verdachte en de aangeefster gelijkwaardig was en dat de verdachte niet op een zodanige manier had gehandeld dat dit als belaging kon worden aangemerkt. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling. De verdachte had in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 4 maart 2022 meerdere dreigende berichten naar de aangeefster gestuurd via verschillende communicatiekanalen, waaronder WhatsApp en Snapchat. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en een contactverbod met de aangeefster. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de verdachte te begeleiden om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. De uitspraak is gedaan in het kader van een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/056780-22
Parketnummers vordering TUL VV: 05/244050-18; 05/200280-19; 10/099187-20; 96/120381-20; 96/052270-21
Datum uitspraak: 20 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam , meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein,
raadsvrouw mr. L.E. de Jong, advocaat te Haarlem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en een meldplicht, ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), meewerken aan middelencontrole en schuldhulpverlening als bijzondere voorwaarden;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende – kort gezegd – een contactverbod met [naam aangeefster] en haar ouders en een locatieverbod, te weten het verbod zich te bevinden in de straat waar de ouders van [naam aangeefster] wonen, voor de duur van 5 jaar, met 1 week hechtenis voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van maximaal 6 maanden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en de vrijheidsbeperkende maatregel;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaken met parketnummers: 05/200280-19; 10/099187-20; 96/120381-20; 96/052270-2;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 05/244050-18.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de belaging wettig en overtuigend bewezen kan worden. In het dossier zitten heel veel berichten die de verdachte naar aangeefster heeft verstuurd, evenals gegevens over het telefoonverkeer tussen de verdachte en de aangeefster. Door zo te handelen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster en werd de aangeefster gedwongen de berichten en de bedreigingen van de verdachte te dulden.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de verdachte en de aangeefster in de tenlastegelegde periode veelvuldig wederzijds telefonisch contact hebben gehad en dat zij op diverse sociale kanalen contact met elkaar hebben gehad. De rechtbank zal een onderscheid maken tussen enerzijds het telefoonverkeer en anderzijds het berichtenverkeer dat via e-mail, Snapchat en Whatsapp heeft plaatsgevonden.
Telefoonverkeer
De verdachte en aangeefster hebben vanaf november 2018 een relatie, waarbij het voor de rechtbank niet duidelijk is geworden of en wanneer deze relatie door de aangeefster was beëindigd en hoe dit kenbaar was voor de verdachte. Uit het dossier blijkt dat sprake is van veelvuldig telefoonverkeer tussen de verdachte en de aangeefster. Het algemene beeld dat hieruit is ontstaan, is dat de verdachte en aangeefster wederzijds telefonisch contact met elkaar zoeken en opnemen, ook na een gemiste oproep van de ander. Het contact gaat steeds uit van beiden en de rechtbank stelt vast dat het telefoonverkeer tussen de verdachte en aangeefster nagenoeg gelijkwaardig is. Dat de aangeefster steeds zou hebben gebeld uit angst voor de verdachte en om hem daarmee tot rust te brengen, is niet aannemelijk geworden. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat de verdachte door zijn handelen een inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster.
Berichtenverkeer
De verdachte heeft ter zitting bekend de berichten, zoals ook tenlastegelegd onder 1 en bekend door de verdachte, te hebben verstuurd. De rechtbank is, gelet op de aard en de inhoud van deze berichten die de verdachte via diverse kanalen naar de aangeefster heeft verstuurd, van oordeel dat de verdachte hierdoor tegenover de aangeefster wederrechtelijk heeft gehandeld. Echter kan dit handelen niet als belaging worden aangemerkt, omdat het versturen van de tenlastegelegde berichten zich slechts op vier verschillende momenten in de ten laste gelegde periode van vijf maanden heeft voorgedaan. Gelet op de beperkte frequentie van de berichten is de rechtbank van oordeel dat, voorzover hiermede een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster is gemaakt, deze niet stelselmatig heeft plaatsgevonden.
4.2.3.
Conclusie
De onder 2 ten laste gelegde belaging is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op meer tijdstip
pen in de periode van 05 oktober 2021 tot en met 04 maart 2022 te [plaatsnaam 1] en te [plaatsnaam 2] althans in Nederland, [naam aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door
1. via een e-mail een video naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen, in welke video een vrouw te zien is wiens romp gescheiden is van haar benen en diezelfde vrouw omringd is door een plas bloed, en de volgende dreigende teksten naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen: 'jij bent nu in mijn vizier en de ogen staan op jou en wallah je zult de schrik van je leven krijgen, hou je ogen open meisje, ik pak jou en die kanker hoere zus van jou wqllah see you kechie' en
2. via Snapchat een afbeelding van twee vuurwapens, gelegen op een dekbed naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen en daarbij de volgende dreigende teksten naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen: 'herken je dekbed en 'alleen jij gaat ervoor boeten, het liefst als ik al vast zit' en3. via WhatsApp een voicebericht naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen, in welk bericht verdachte, onder andere, de volgende dreigende woorden uit:
- " Maar ik zweer het je, het laatste wat ik op deze wereld ga meemaken dat zal jij zijn. Ik zal het zijn en jij bent het. Als ik jou de keel niet doorsnijd, mag je in mijn mond spugen. Ik zweer het je. Als ik niet, op het bestaan van jouw moeder, je de keel niet doorsnijd, spuug in mijn mond. Maar ik neem die van mij net zo hard mee. Ik ga op dat moment samen met jou dood, op dat moment" en- "Ik zweer het op Allah, ik slacht je af en ik slacht mijzelf af, ik beloof het je, je bent
er al in verzeild geraakt/je bent er aan in betrokken, ik heb het je gezegd, vrouw, ik
beloof het je, vrouw. Je wilt je niet gedragen, dan krijg je het. Hup in gods zijn naam,
wees voorbereid/op je hoede, als ik je niet de keel doorsnijd, spuug mij in mijn
mond, spuug in mijn mond";
4. meerdere e-mails en berichten via Snapchat en WhatsApp
naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen met daarin, onder andere, de volgende dreigende
teksten:
- ' ik sloop jou en wallah in stukken' en- 'me hele kk vuist gaat
erbij jou in
heel' en
- ' zie je jou broer die martelingen, ik zal erger zijn wallah ik ga voor levenslang'
en- 'ik ga je slopen kechie' en- 'blaas alles op, behalve jou en je kk zus [naam 1] , jullie hoeren ga ik straffen' en- 'ik ga met je mee, neem je mee mijn graf in'.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich meerdere keren schuldig gemaakt aan ernstige bedreiging van zijn ex-partner via verschillende sociale kanalen. De verdachte heeft bedreigende berichten naar zijn ex-partner gestuurd. Ook heeft hij haar via Snapchat een foto van twee vuurwapens met daarbij dreigende teksten gestuurd en een gruwelijke video waarop een onbekende vrouw in een grote plas bloed te zien is met ook daarbij weer dreigende woorden richting zijn expartner. Deze bedreigingen hebben bij de aangeefster gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. Zij verklaart hierover dat zij doodsbang is dat de verdachte haar zal doden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder meermalen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De rechtbank heeft gelet op het rapport van 13 juni 2022 dat Reclassering Nederland over de verdachte heeft opgemaakt. Uit dit rapport blijkt onder meer dat de verdachte op alle leefgebieden onrust en instabiliteit ervaart. Er zijn zorgen op het gebied van het psychosociaal welzijn van de verdachte en alcoholproblematiek. De alcoholproblematiek lijkt delictgerelateerd te zijn. Om de kans op herhaling te beperken is diagnostiek noodzakelijk. Op deze manier kan een passend plan van aanpak voor de verdachte worden opgesteld. Het is positief dat de verdachte open staat voor begeleiding van de reclassering en uit het verleden blijkt dat hij zijn afspraken met de reclassering nakomt. Geadviseerd wordt om als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende opname en de verplichting om mee te werken aan middelencontrole en schuldhulpverlening. Ook acht de reclassering een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod voor haar wijk aangewezen.
Psychiater [naam 2] en GZ-psycholoog [naam 3] , beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 september 2022. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in. De verdachte is van 21 juli 2022 tot en met 30 augustus 2022 ter observatie opgenomen geweest in het Pieter Baan Centrum. De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek en hierdoor zijn de onderzoekers fors beperkt in hun onderzoek. Er zijn sterke aanwijzingen voor psychische problematiek, maar door de beperking van het onderzoek is niet te bepalen of de verdachte lijdt aan een psychische stoornis, met uitzondering van de stoornis in alcoholgebruik. De onderzoekers kunnen geen antwoord geven op de vraag of een behandeling voor de verdachte is geïndiceerd in het kader van het beperken het herhalingsgevaar. De verdachte heeft bij de onderzoekers aangegeven dat hij hulp nodig heeft voor zijn alcoholgebruik. Na detentie zou hij graag behandelcontact aangaan dat gericht is op de behandeling van zijn alcoholproblematiek.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Nu de rechtbank de belaging niet bewezen acht, zal de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan de officier van justitie heeft geëist. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Als strafverzwarend geldt dat de aangeefster een kwetsbaar persoon is, het bewezenverklaarde binnen de relationele sfeer heeft plaatsgevonden en dat de verdachte eerder is veroordeeld.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, en de verdachte ter zitting heeft verklaard hieraan mee te willen werken, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een ambulante behandelverplichting met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname, de verplichting medewerking te verlenen aan middelencontrole en schuldhulpverlening en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt hiernaast aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met de aangeefster [naam aangeefster] , geboren op [geboortedatum aangeefster] , en met haar ouders en een verbod zich te bevinden in de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] .
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam aangeefster] , wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

Beoordeling
De officier van justitie heeft teruggave gevorderd van de in beslag genomen Samsung telefoon (kleur paars in een zwart hoesje). Nu de verdachte ter zitting niet met zekerheid wist te verklaren of dit zijn telefoon is, zal de rechtbank een last tot teruggave geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9..Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd:05/244050-18
Bij vonnis van 5 december 2019 van de politierechter in de rechtbank Gelderland is de verdachte ter zake van onder meer bedreiging veroordeeld tot geldboete van € 1.000,-, waarvan een gedeelte groot € 500,- voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 20 december 2019.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft afwijzing gevorderd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie, acht de rechtbank het thans niet opportuun de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen.
9.2.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd:05/200280-19
Bij vonnis van 6 juli 2021 van de politierechter in de rechtbank Gelderland is de verdachte ter zake van onder meer bedreiging veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De proeftijd is ingegaan op 26 juli 2021.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar.
9.3.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd:10/099187-20
Bij vonnis van 28 september 2020 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van onder meer bedreiging veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 13 oktober 2020.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar.
9.4.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd:96/120381-20
Bij vonnis van 5 juli 2021 van de politierechter in de rechtbank Gelderland is de verdachte ter zake van rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 20 juli 2021.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar.
9.5.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd:96/052270-21
Bij vonnis van 10 februari 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland is de verdachte ter zake van rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 24 februari 2022.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als
bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen drie werkdagen melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als de reclassering noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door Jan Arends verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij terugval in middelengebruik of zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. De reclassering kan dan een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert,
doch uitsluitend als daartoe na onderzoek een medische indicatie is afgegeven, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de bijzondere voorwaarden nummer 1 t/m 4 en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich te onthouden van direct of indirect contact met aangeefster [naam aangeefster] , geboren [geboortedatum aangeefster] en haar ouders, gedurende de looptijd van de maatregel;
zich niet op te houden in de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] , gedurende de looptijd van de maatregel;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
1 (één) week, met een totale duur van ten hoogste
6 (zes) maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van: de paarse Samsung telefoon (voorwerp 1);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
05/244050-18
wijst afde gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 5 december 2019 van de politierechter in de rechtbank Gelderland aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke geldboete;
05/200280-19
verlengt de proeftijdvan de bij vonnis van 6 juli 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met
1 (één) jaar;
10/099187-20
verlengt de proeftijdvan de bij vonnis van 28 september 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met
1 (één) jaar;
96/120381-20
verlengt de proeftijdvan de bij vonnis van 5 juli 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met
1 (één) jaar;
96/052270-21
verlengt de proeftijdvan de bij vonnis van 10 februari 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. D.F. Smulders en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2022.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode van 05 oktober 2021 tot en met 04 maart 2022 te [plaatsnaam 1] en/of te [plaatsnaam 2] , althans in Nederland, [naam aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
1. via een e-mail een video naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen, in welke video een vrouw te zien is wiens romp gescheiden is van haar benen en diezelfde vrouw omringd is door een plas bloed, en/of daarbij de volgende dreigende teksten naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen: 'jij bent nu in mijn vizier en de ogen staan op jou en wallah je zult de schrik van je leven krijgen, hou je ogen open meisje, ik pak jou en die kanker hoere zus van jou wqllah see you kechie' en/of
2. via Snapchat een afbeelding van twee vuurwapens, althans op vuurwapen(s) gelijkende voorwerpen, gelegen op een (dek)bed naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen en/of daarbij de volgende dreigende teksten naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen: 'herken je dekbed en/of 'alleen jij gaat ervoor boeten, het liefst als ik al vast zit' en/of
3. via WhatsApp een voice/gesproken bericht naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen, in welk bericht verdachte, onder andere, de volgende dreigende woorden uit:
- " Maar ik zweer het je, het laatste wat ik op deze wereld ga meemaken dat zal jij zijn. Ik zal het zijn en jij bent het. Als ik jou de keel niet doorsnijd, mag je in mijn mond spugen. Ik zweer het je. Als ik niet, op het bestaan van jouw moeder, je de keel niet doorsnijd, spuug in mijn mond. Maar ik neem die van mij net zo hard mee. ik ga op dat moment samen met jou dood, op dat moment" en/of
- " Ik zweer het op Allah, ik slacht je af en ik slacht mijzelf af, ik beloof het je, je bent er al in verzeild geraakt / je bent er aan in betrokken, ik heb het je gezegd, vrouw, ik beloof het je, vrouw. Je wilt je niet gedragen, dan krijg je het. Hup in gods zijn naam, wees voorbereid/op je hoede, als ik je niet de keel doorsnijd, spuug mij in mijn mond, spuug in mijn mond";
4. meerdere, althans een, e-mail(s) en/of bericht(en) via Snapchat en/of WhatsApp
naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen met daarin, onder andere, de volgende dreigende
teksten:
- ' ik sloop jou en wallah in stukken' en/of
- ' me hele kk vuist gaat bij jou in je keel' en/of
- ' zie je jou broer die martelingen, ik zal erger zijn wallah ik ga voor levenslang'
en/of
- ' ik ga je slopen kechie' en/of
- ' blaas alles op, behalve jou en je kk zus [naam 1] , jullie hoeren ga ik straffen' en/of
- ' ik ga met je mee, neem je mee mijn graf in';
2
hij in of omstreeks de periode van 05 oktober 2021 tot en met 04 maart 2022 te
[plaatsnaam 1] en/of te [plaatsnaam 2] , althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders
persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam aangeefster] , door
1. veelvuldig, althans meerdere malen, te bellen naar voornoemde [naam aangeefster] en/of
2. veelvuldig, althans meerdere malen, e-mails en/of berichten via Snapchat en/of
WhatsApp naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen, welke berichten in veel gevallen een
(be)dreigende en/of beledigende inhoud hadden, waaronder de volgende dreigende
en/of beledigende berichten en/of teksten:
- ' jij bent staatsvijand nummer 1' en/of
- ' ik doe wat ik moet doen, die paar maandjes zit ik op de wc uit en daarna schijt ik
jou er nog een keer uit' en/of
- ' ik sloop jou en wallah in stukken' en/of
- ' me hele kk vuist gaat bij jou in je keel' en/of
- ' zie je jou broer die martelingen, ik zal erger zijn wallah ik ga voor levenslang'
en/of
- ' daag je hele kanker familie uit hoeren' en/of
- ' puur omdat jij die hoer wil zijn maar best wallah, die aangifte gaat je geen ene
moer helpen Selma. Jou vieze hoerenpraktijken, ik ga je echt streken geven en
gunnen, hoe jij mij zo vies hebt gepakt negerhoer. Jij hebt heel Zuid gehad van
[plaatsnaam 1] . Wqllah ik zweer op mijn kinderen ga je vies nakken en op ze [plaatsnaam 1]
kankerhard, jij gaat ze zeker zien en krijgen kankerhoer misbruiker' en/of
- ' domme kk hoer' en/of
- ' nu kun je kanker krijgen junk' en/of
- ' ik ga je slopen kechie' en/of
- ' wallah ga je breken' en/of
- ' je bent een hoer' en/of
- ' blaas alles op, behalve jou en je kk zus [naam 1] , jullie hoeren ga ik straffen' en/of
- ' ik ga met je mee, neem je mee mijn graf in' en/of
3. via een e-mail een video naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen, in welke video een
vrouw te zien is wiens romp gescheiden is van haar benen en diezelfde vrouw
omringd is door een plas bloed, en/of daarbij de volgende dreigende teksten naar
voornoemde [naam aangeefster] te sturen: 'jij bent nu in mijn vizier en de ogen staan op jou en
wallah je zult de schrik van je leven krijgen, hou je ogen open meisje, ik pak jou en
die kanker hoere zus van jou wqllah see you kechie' en/of
4. via Snapchat een afbeelding van twee vuurwapens, althans op vuurwapen(s)
gelijkende voorwerpen, gelegen op een (dek)bed naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen
en/of daarbij de volgende dreigende teksten naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen:
'herken je dekbed en/of 'alleen jij gaat ervoor boeten, het liefst als ik al vast zit'
en/of
5. via WhatsApp een voice/gesproken bericht naar voornoemde [naam aangeefster] te sturen, in
welk bericht verdachte, onder andere, de volgende dreigende woorden uit:
- " Maar ik zweer het je, het laatste wat ik op deze wereld ga meemaken dat zal jij
zijn. Ik zal het zijn en jij bent het. Als ik jou de keel niet doorsnijd, mag je in mijn
mond spugen. Ik zweer het je. Als ik niet, op het bestaan van jouw moeder, je de
keel niet doorsnijd, spuug in mijn mond. Maar ik neem die van mij net zo hard mee.
ik ga op dat moment samen met jou dood, op dat moment" en/of
- " Ik zweer het op Allah, ik slacht je af en ik slacht mijzelf af, ik beloof het je, je bent
er al in verzeild geraakt / je bent er aan in betrokken, ik heb het je gezegd, vrouw, ik
beloof het je, vrouw. Je wilt je niet gedragen, dan krijg je het. Hup in gods zijn naam,
wees voorbereid/op je hoede, als ik je niet de keel doorsnijd, spuug mij in mijn
mond, spuug in mijn mond",
met het oogmerk voornoemde [naam aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen.