In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2022, hebben eisers, een broer en zijn echtgenote, een kort geding aangespannen tegen de zus van de broer, gedaagde. De eisers vorderen een contactverbod tegen gedaagde, die zich volgens hen schuldig heeft gemaakt aan bedreigingen en intimidatie. De procedure begon met een dagvaarding op 30 september 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 oktober 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de familieband tussen partijen is verstoord en dat er meerdere incidenten hebben plaatsgevonden die de eisers in hun persoonlijke en professionele integriteit hebben aangetast.
De rechtbank oordeelt dat er voldoende redenen zijn voor het gevorderde contactverbod, maar erkent ook het fundamentele recht van gedaagde om zich vrijelijk te bewegen. Daarom wordt het contactverbod toegewezen voor een periode van zes maanden, met uitzondering van situaties waarin contact noodzakelijk is voor de gezondheid van de 90-jarige moeder van zowel eisers als gedaagde. De rechtbank legt een dwangsom op van € 250,00 per overtreding, met een maximum van € 10.000,00. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th. Veling.