Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 september 2022, met producties 1 t/m 18;
- de akte houdende vermeerdering van eis en overleggen producties, met producties 19 t/m 22, van Hadek;
- de producties 1 t/m 18 van [gedaagde01] ;
- de mondelinge behandeling op 10 oktober 2022;
- de pleitnota van Hadek;
- de pleitnota van [gedaagde01] .
2.De feiten
- in dienst te treden en of werkzaamheden te verrichten voor of namens (hetzij tegen vergoeding hetzij om niet) een onderneming gelijk of gelijksoortig aan die van werkgever en/of gelijksoortig aan die van aan werkgever gelieerde ondernemingen en verboden in enigerlei vorm een onderneming gelijk of gelijksoortig aan die van de werkgever en/of gelijksoortig aan die van werkgever gelieerde ondernemingen, te vestigen, te drijven, of te doen drijven, direct dan wel indirect, alsook enig belang in een dergelijke onderneming te hebben;
- direct of indirect, voor zichzelf, of voor anderen contacten met opdrachtgevers, relaties, licentiegevers, licentienemers, leveranciers, subcontractors en afnemers te onderhouden, waarmee werkgever gedurende het dienstverband contact heeft onderhouden;
- te trachten, direct of indirect, personeel van werkgever of van een aan werkgever gelieerde vennootschap, ertoe te bewegen in dienst te treden bij (een onderneming van) werknemer dan wel bij een andere werkgever.
3.Het geschil
- het gevorderde onder c) een subsidiaire vordering betreft, voor het geval de voorzieningenrechter meent dat [gedaagde01] niet gebonden is aan de bedingen in de arbeidsovereenkomst;
- met de onder d) gevraagde informatie en bescheiden specifiek wordt bedoeld die stukken die in randnummer 31 van het beslagrekest zijn omschreven.
4.De beoordeling
AVM Accountants / Spaan).
HBS / Danestyle). Nu Hadek daarvoor geen (apart) spoedeisend belang heeft gesteld, en ter zitting ook niet heeft gereageerd op vragen daaromtrent, ligt het gevorderde voorschotbedrag reeds om die reden voor afwijzing gereed.
in onderhavige dagvaarding en het rekest d.d. 21 juni 2022 gevraagde informatie en bescheiden” zonder nadere concretisering. Daarbij komt dat, ervan uitgaande dat Hadek bedoelt te verwijzen naar randnummer 54 van de dagvaarding en randnummer 31 van het rekest, een vergelijking van die randnummers leert dat daarin niet hetzelfde staat. Dat brengt met zich dat geen sprake is van een voldoende duidelijke en bepaalbare, vordering.