In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2022 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 20 juli 2022 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzoekt om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de vader, moeder, stiefvader en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind01], die bij de moeder woont. De ouders zijn niet in staat om goede afspraken te maken over de opvoeding van [naam kind01], wat leidt tot onduidelijkheid en onzekerheid bij het kind. De moeder is overbelast en de vader heeft onvoldoende inzicht in de problematiek. De hulpverlening in het vrijwillig kader is uitgeput, waardoor de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de belangen van [naam kind01] te beschermen en de ouders te ondersteunen.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat [naam kind01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door gedragsproblemen en dat er behoefte is aan duidelijkheid, structuur en regelmaat. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, met ingang van 9 augustus 2022 tot 9 augustus 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.