In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over [naam kind01], geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam kind01] sinds 2018 onder toezicht staat en in een pleeggezin verblijft vanwege zorgen over zijn veiligheid bij de moeder. De moeder heeft zich niet gehouden aan afspraken en er is geen contact meer tussen haar en [naam kind01] sinds mei 2020. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot voogdes te benoemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van [naam kind01] is om duidelijkheid te geven over zijn opgroeisituatie en dat de pleegouders een veilige en liefdevolle omgeving bieden. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen en het gezag van de moeder beëindigd, terwijl de GI als voogd is benoemd. De verzoeken van de GI om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing zijn afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke vaststelling op 23 mei 2022.