ECLI:NL:RBROT:2022:8965

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/643854 / JE RK 22-2048
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot opheffing van spoeduithuisplaatsing en benoeming van een bijzondere curator in een jeugdzorgzaak

Op 12 september 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] opgeheven en mr. L.A. Middelkoop benoemd als bijzondere curator. De zaak betreft de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01], die sinds maart 2022 onder toezicht staat en eerder uit huis geplaatst is geweest vanwege zorgen over de opvoeding en de thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omstandigheden waaronder het spoedverzoek door de gecertificeerde instelling (GI) is gedaan, niet zijn veranderd, maar dat het voortduren van de uithuisplaatsing niet in het belang van [voornaam minderjarige01] is. De kinderrechter heeft daarbij in overweging genomen dat [voornaam minderjarige01] op de crisisopvang meer vrijheden heeft dan in de thuissituatie bij de moeder. De kinderrechter heeft de GI aangespoord om op korte termijn een andere dagbesteding voor [voornaam minderjarige01] te realiseren en heeft de ouders opgeroepen om hun medewerking te verlenen aan de geboden hulpverlening. De benoeming van de bijzondere curator geldt voor de duur van drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/643854 / JE RK 22-2048
datum uitspraak: 12 september 2022

beschikking opheffing spoeduithuisplaatsing en benoeming bijzondere curator

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. M. Verschoor, kantoorhoudende te Rozenburg,

[naam vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S.J. Daniels, kantoorhoudende te Utrecht,

mr. L.A. Middelkoop,

hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 31 augustus 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de e-mail van [voornaam minderjarige01] van 2 september 2022;
- de e-mail met bijlage van de bijzondere curator van 6 september 2022;
- de e-mail van [voornaam minderjarige01] van 10 september 2022;
- de brief van de vader, ter zitting overgelegd.
Op 12 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van de bijzondere curator is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de bijzondere curator,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam01] en mw. [naam02] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige01] verblijft op de crisisopvang van Enver.
Bij beschikking van 17 maart 2022 is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld tot 17 maart 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 31 augustus 2022 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van vier weken.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht [voornaam minderjarige01] met spoed uit huis te plaatsen in een accommodatie van een
jeugdhulpaanbieder voor de duur van één maand.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Sinds [voornaam minderjarige01] in maart 2022 is thuisgeplaatst bij de moeder is de situatie niet verbeterd. [voornaam minderjarige01] ging naar Spirare, maar vanwege zorgen over de omgang tussen een medewerker, dhr. [naam03] , en [voornaam minderjarige01] , en de onduidelijkheid of [naam03] daar nog werkzaam is, is besloten dat [voornaam minderjarige01] niet langer naar Spirare kan gaan. [voornaam minderjarige01] heeft sinds de thuisplaatsing bij de moeder geen nieuwe dagbesteding. Er vinden in de thuissituatie veel incidenten plaats, zowel verbaal als fysiek. De incidenten vinden plaats tussen de broers onderling en tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder. Ook zijn er zorgen over de communicatie tussen de ouders onderling en het contact tussen [voornaam minderjarige01] en de vader. Daarnaast draagt de moeder de volledige zorg voor de drie kinderen en heeft zij geen ruimte voor zichzelf. Zij stond echter niet open voor een gezinsopname.
Vanwege een gebrek aan dagbesteding is het samenwerkingsverband betrokken geraakt, maar dit heeft niet tot de invulling van dagbesteding geleid. Ook het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) is benaderd. Inmiddels is Haviq in beeld voor mogelijke dagbesteding. Daar heeft afgelopen week een gesprek voor plaatsgevonden. Het is onduidelijk op welke termijn [voornaam minderjarige01] hier kan starten. Omdat de situatie sinds het spoedverzoek niet is veranderd, is de uithuisplaatsing nog noodzakelijk.

De standpunten

De bijzondere curator heeft ter zitting verzocht om de reeds verleende spoedmachtiging tot uithuisplaatsing op te heffen. Afgelopen mei was besproken dat er een gezinsopname zou starten en dat daaruit volgend systemische hulpverlening ingezet zou worden. Later is Enver betrokken geraakt. In de afgelopen vier maanden is er echter niets gebeurd. [voornaam minderjarige01] zit nu al vier maanden thuis zonder dagbesteding. Hij gaat niet naar school en heeft geen sociale contacten. Hij mag ook geen moment alleen thuis zijn. [voornaam minderjarige01] en zijn moeder zitten constant op elkaars lip. Dat is ongezond voor een jongen van 14 jaar, maar hij kan daar zelf niets aan doen. [voornaam minderjarige01] floreerde bij Spirare, maar hij begrijpt inmiddels dat hij daar niet meer naartoe kan. Hij staat open voor alternatieven. Het is in het belang van [voornaam minderjarige01] dat hij terug naar huis gaat en dat de GI systemische hulpverlening inzet en met spoed dagbesteding regelt. Daarnaast zal [voornaam minderjarige01] weerbaarder gemaakt moeten worden en moet onderzocht worden waarom het contact met dhr. [naam03] zo belangrijk voor hem was. Het opsluiten van [voornaam minderjarige01] in zijn eigen huis heeft geen zin.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Een half jaar geleden was de situatie hetzelfde als nu. In de tussentijd is er niets gebeurd. De moeder heeft Haviq maanden geleden al geopperd, maar pas nu [voornaam minderjarige01] op de crisisopvang verblijft, wordt daar iets mee gedaan. De moeder staat open voor dagbesteding van Haviq, maar wil wel eerst kijken of dit passend is voor [voornaam minderjarige01] . Aan [voornaam minderjarige01] is telkens een terugkeer naar Spirare voorgehouden, terwijl al lang duidelijk was dat dat niet meer ging gebeuren. Hij is aan het lijntje gehouden en tegen de moeder opgezet. [voornaam minderjarige01] mocht vervolgens niet meer zonder toezicht zijn. Hij mocht niet meer buiten spelen en hij moest overal met de moeder mee naartoe. Voor een puber die hoogbegaafd en hoog sensitief is, is dat niet houdbaar. Hij kon geen kant meer op. De moeder zou graag willen verhuizen, maar dat lukt niet. Zij krijgt daarbij ook geen hulp van de GI. De moeder wil dat [voornaam minderjarige01] zo snel mogelijk weer naar huis komt. De moeder krijgt steun van haar ouders. Zolang iedereen zich aan de afspraken houdt, is de situatie thuis wel houdbaar. Er moet zo spoedig mogelijk dagbesteding komen.
Door en namens de vader is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De vader maakt zich grote zorgen om de toekomst van [voornaam minderjarige01] . Er zijn al meerdere zittingen geweest, maar er is geen sprake van vooruitgang. De moeder wilde hulp bij huisvesting, maar daarin is niets gebeurd. De moeder heeft ook Haviq aangedragen, maar daar wordt nu pas wat mee gedaan. Ook het CCE is op een eerdere zitting al benoemd. Het voortzetten van de uithuisplaatsing is niet in het belang van [voornaam minderjarige01] . De thuissituatie is wel houdbaar. [voornaam minderjarige01] heeft zich te lang aan Spirare vastgehouden. Hij moet nu iets anders hebben om naar uit te kijken. De vader staat ook open om met [voornaam minderjarige01] in gesprek te gaan en de moeder te ondersteunen. Namens de vader is geopperd de jeugdbeschermers te vervangen, zodat er met een frisse blik naar de zaak gekeken wordt en het vertrouwen bij de ouders kan worden hersteld.

De beoordeling

De uithuisplaatsing:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . [voornaam minderjarige01] is onder toezicht gesteld en eerder uit huis geplaatst geweest vanwege zorgen over onder meer de verhouding tussen de ouders, de (over)belasting van de moeder in de opvoeding en het persoonlijk functioneren van de moeder. Een voorname zorg was destijds ook de omgang van [voornaam minderjarige01] met dhr. [naam03] , medewerker van zorg- en onderwijsinstelling Spirare. Er zijn meerdere signalen en meldingen binnengekomen over dhr. [naam03] ter zake seksueel grensoverschrijdend gedrag naar minderjarige jongens. Er waren ook zorgen en signalen rondom seksuele omgang van dhr. [naam03] met [voornaam minderjarige01] . [voornaam minderjarige01] ervaarde dhr. [naam03] echter als vertrouwd en veilig. Gelet op de zorgen over het gebrek aan (seksuele) veiligheid van [voornaam minderjarige01] en de onduidelijkheid over het al dan niet werkzaam zijn van dhr. [naam03] bij Spirare, is besloten dat [voornaam minderjarige01] niet langer naar Spirare kan. Alternatieve dagbesteding is echter niet gerealiseerd met als gevolg dat [voornaam minderjarige01] al een aantal maanden geen activiteiten heeft. [voornaam minderjarige01] gaat niet naar school en heeft geen dagbesteding. Daarbij komt dat er is afgesproken dat er altijd iemand toezicht houdt op [voornaam minderjarige01] . De moeder heeft maandenlang deze taak vervuld. Dit heeft geleid tot frustraties, spanningen en ruzies tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder. De escalaties in de thuissituatie bij de moeder zijn dermate hoog opgelopen dat [voornaam minderjarige01] (opnieuw) met spoed uit huis is geplaatst en sinds twee weken op de crisisopvang verblijft.
Op dit moment wordt bekeken of dagbesteding van Haviq passend is voor [voornaam minderjarige01] . Echter is nog onduidelijk op welke termijn [voornaam minderjarige01] bij Haviq terecht kan. De kinderrechter constateert dan ook dat de omstandigheden waaronder het spoedverzoek door de GI is gedaan, op zich niet zijn veranderd. Toch is de kinderrechter van oordeel dat het langer voortduren van de machtiging uithuisplaatsing niet in het belang van [voornaam minderjarige01] is. [voornaam minderjarige01] bevindt zich op een crisisopvang en heeft aangegeven dat hij graag weer bij de moeder wil wonen. Gebleken is dat [voornaam minderjarige01] op de crisisopvang meer vrijheden heeft, dan in de thuissituatie bij de moeder. [voornaam minderjarige01] heeft op de crisisopvang dan ook de ruimte om eventueel weer contact op te nemen met dhr. [naam03] of andersom. Gegeven deze omstandigheden, is de kinderrechter van oordeel dat het voortduren van de machtiging uithuisplaatsing onevenredig zwaar weegt in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Daarbij neemt de kinderrechter in overweging dat het ontbreken van een passende dagbesteding een belangrijke reden vormde waarom het in de thuissituatie is misgegaan. Van de GI wordt dan ook verwacht dat zij op zeer korte termijn een andere dagbesteding voor [voornaam minderjarige01] realiseert. Ook de inzet van intensieve en systemische hulpverlening is van belang. De kinderrechter dringt er bij de ouders op aan dat zij hun volledige medewerking verlenen en openstaan voor hetgeen hen wordt aangeboden, ook als dat niet direct aan alle verwachtingen voldoet. Gelijktijdig dient bekeken te worden of het voor [voornaam minderjarige01] mogelijk is om in de thuissituatie meer bewegingsvrijheid te krijgen, om onnodige spanningen te vermijden.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] niet langer noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter heft de reeds verleende spoedmachtiging tot uithuisplaatsing per direct op.
De bijzondere curator:
Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen, dan wel de voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve, een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen.
Het informele verzoek van [voornaam minderjarige01] van 2 september 2022 vat de kinderrechter op als een verzoek aan de kinderrechter om gebruik te maken van de ambtshalve bevoegdheid om een bijzondere curator te benoemen. Gelet op dat verzoek, ziet de kinderrechter aanleiding om mr. Middelkoop opnieuw te benoemen als bijzondere curator over [voornaam minderjarige01] . Zij heeft zich telefonisch op 2 september 2022 en ter zitting bereid verklaard de taak van bijzondere curator op zich te nemen. Ter zitting is hier door niemand bezwaar tegen gemaakt. De bijzondere curator kan de belangen van [voornaam minderjarige01] zowel in als buiten rechte behartigen en al het nodige doen wat in zijn belang is.
De benoeming van de bijzondere curator geldt voor de duur van drie maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
heft de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] met ingang van heden op;
wijst het meer of anders door de GI verzochte af;
benoemt mr. LA. Middelkoop, kantoorhoudende aan Westersingel 92, 3015 LC te
Rotterdam, tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige01] in en buiten rechte te vertegenwoordigen;
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van drie maanden, te weten tot 12 december 2022:
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2022 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.