ECLI:NL:RBROT:2022:8943

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/637775 / JE RK 22-1059
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind], geboren in 2005. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, zowel cognitief als sociaal-emotioneel. Hij verblijft momenteel in een crisisopvang en vertoont gedragsproblemen, waardoor het niet mogelijk is om thuis te blijven wonen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot aan zijn meerderjarigheid, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder van [naam kind] instemt met het verzoek van de Raad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet voldoende is gebleken om de zorgen rondom [naam kind] weg te nemen. De moeder is overbelast en kan niet voldoen aan de ontwikkelingsbehoeften van [naam kind]. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen tot 31 maart 2023 en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, met ingang van 2 juni 2022.

De kinderrechter heeft de beslissing mondeling uitgesproken en deze is schriftelijk vastgesteld op 14 juni 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/637775 / JE RK 22-1059
datum uitspraak: 2 juni 2022

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 4 mei 2022, ingekomen bij de griffie op 4 mei 2022;
  • het verleningsbesluit van de Gemeente Rotterdam van 6 mei 2022, ingekomen bij de griffie op 11 mei 2022.
Op 2 juni 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, gelijktijdig met de leerplicht-zaak geregistreerd onder het parketnummer 10-312275-21, en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] ,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2] en [naam 3] .
Opgeroepen als informant en niet verschenen is de vader, [naam 4] .
Aangezien [naam kind] en de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. K.D. Sikorska, tolk in de Poolse taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft in een crisisopvang.
Bij beschikking van 16 maart 2022 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot
16 juni 2022 en is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (crisisopvang) verleend voor de duur van 4 weken.
Bij beschikking van 28 maart 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot uiterlijk
16 juni 2022.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht tot aan zijn meerderjarigheid. Tevens wordt een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht tot aan zijn meerderjarigheid.

De standpunten

De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [naam kind], zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel gebied. [naam kind] vertoont gedragsproblemen en kon niet thuis blijven wonen. Hij sluit zich van iedereen af. [naam kind] verblijft op dit moment in een crisisopvang. Het belangrijkste is dat er een detox plaatsvindt bij Youz alvorens hij wordt doorgeplaatst. De Raad acht het gedwongen kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk.
De GI heeft het verzoek van de Raad ondersteund. [naam kind] is aangemeld bij Youz voor een detox-behandeling en bij een kamertrainingscentrum (KTC). Tot hij daar geplaatst kan worden, dient [naam kind] zich op de crisisopvang aan de regels te houden en op een aanvaardbare wijze in gesprek te blijven gaan met zijn begeleiders en mentor. [naam kind] heeft een afspraak met de school dat hij ontheven kan worden van het volgen van onderwijs. Een vereiste is dat hij een 24-uurs werkcontract heeft. Op dit moment werkt hij 16 uren per week en dat is dus onvoldoende. Er dient ook een persoonlijkheidsonderzoek (PO) plaats te vinden. [naam kind] is aangemeld bij Diversitas. De GI hoopt dat hij hier op korte termijn, voorafgaand aan de detox-behandeling, in gesprek kan gaan.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de Raad. Zij is het eens met het hulpverleningstraject dat is voorgesteld.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Hoewel [naam kind] reeds enkele jaren in Nederland woont, lukt het hem niet om hier te aarden. [naam kind] vertoont gedragsproblemen. Er is sprake van een langdurige stagnatie in zijn schoolgang, hij heeft een verstoord dag- en nachtritme en er zijn zorgen over het veelvuldig softdrugsgebruik van [naam kind]. De inzet van hulpverlening in het vrijwillige kader is ontoereikend gebleken om de zorgen rondom [naam kind] af te wenden. In de thuissituatie heeft [naam kind] zelfbepalend gedrag en verbale en fysieke agressie getoond naar zijn moeder. De ouder-kind relatie is ernstig verstoord geraakt. De moeder is overbelast en het lukt haar onvoldoende om aan te sluiten bij de ontwikkelingsbehoeften van [naam kind]. De veiligheid in de thuissituatie kon niet langer gewaarborgd worden, waardoor [naam kind] met een machtiging van de kinderrechter uit huis is geplaatst.
[naam kind] verblijft sinds 16 maart jl. in een crisisopvang. Hij laat zien gebaat te zijn bij de structuur die hem hier wordt geboden en hij profiteert daar in enige mate van. Er is tot op heden echter nauwelijks een gedragsverandering zichtbaar bij [naam kind]. Een thuisplaatsing van [naam kind] bij de moeder is op dit moment niet aan de orde. Het is in het belang van de verdere ontwikkeling van [naam kind] noodzakelijk dat hij de professionele hulp en begeleiding krijgt die hij nodig heeft. De verwachting is dat de noodzakelijke hulpverlening niet dan wel onvoldoende geaccepteerd zal worden door [naam kind] in het vrijwillig kader. Dit maakt dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Een psychodiagnostisch onderzoek kan helpend zijn om duidelijk te krijgen wat de oorzaak is van de gedragsproblemen van [naam kind] en om te bepalen welke hulpverlening passend is. Alvorens [naam kind] kan doorstromen naar een KTC, waarvoor hij reeds is aangemeld en waar hij kan toewerken naar meer zelfstandigheid, is het belangrijk dat een detox-behandeling bij Youz gaat plaatsvinden in verband met zijn middelengebruik.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen tot aan zijn meerderjarigheid, te weten tot 31 maart 2023. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 2 juni 2022 tot 31 maart 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 2 juni 2022 tot 31 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2022 door
mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.
De beslissing is schriftelijk vastgesteld op 14 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.