ECLI:NL:RBROT:2022:8928

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/635266 / JE RK 22-633
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van echtscheidingsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 24 april 2022, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De ouders van [naam kind] zijn verwikkeld in een echtscheidingsstrijd, wat leidt tot loyaliteitsproblemen voor de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er in het afgelopen jaar enige vooruitgang is geboekt, maar dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind]. Er zijn gesprekken geweest tussen de ouders en de GI, en er is een wens om te werken aan parallel ouderschap.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat het noodzakelijk is om een omgangsregeling vast te stellen, zodat [naam kind] op een positieve manier contact kan onderhouden met beide ouders. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn voldaan, en heeft deze verlengd tot 24 april 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is mondeling uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. R. Spaans. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/635266 / JE RK 22-633
datum uitspraak: 12 april 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 18 maart 2022.
Op 12 april 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.
De minderjarige [naam kind] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 13 april 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
24 april 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Beide ouders blijven in de strijd zitten en [naam kind] zit hier tussenin. In het afgelopen jaar is dit wel verminderd. Er zijn regelmatig teamtafels georganiseerd met de ouders. Ook hebben individuele gesprekken met [naam kind] plaatsgevonden. Hierdoor heeft de GI met de ouders kunnen bespreken en hen duidelijk kunnen maken wat de wensen van [naam kind] zijn. Dit heeft er aan bijgedragen dat er meer rust is ontstaan. Indien er spanningen waren tussen de ouders, heeft de GI daarin kunnen bemiddelen. De conclusie is dat er ingezet moet worden op parallel ouderschap dan wel Ouderschap Na Scheiding, maar de GI heeft twijfels of dat laatste zal lukken. In de komende tijd wil de GI bekijken of [naam kind] een vorm van individuele hulp nodig heeft. [naam kind] verblijft één keer in de twee weken in het weekend bij de vader. Van belang is dat er een omgangsregeling wordt vastgesteld voor het hele jaar, ook ten aanzien van de vakanties en feestdagen, zodat dit niet langer onrust kan veroorzaken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen zijn gelegen in de aanhoudende echtscheidingsstrijd tussen de ouders en de loyaliteitsproblemen die [naam kind] hierdoor ervaart. Een positieve ontwikkeling is dat [naam kind] momenteel wel minder wordt belast met volwassen zaken. Er is sprake van minimale communicatie tussen de ouders en zij staan open voor parallel ouderschap. Echter kan er zo nu en dan wel onrust ontstaan over de omgangsmomenten door het ontbreken van duidelijke, vaste afspraken hierover. In de komende tijd is het daarom noodzakelijk dat er een omgangsregeling wordt vastgesteld, zodat er voor alle betrokkenen duidelijkheid is en [naam kind] op een positieve en onbelaste wijze contact kan onderhouden met beide ouders. Ook zal door de GI bekeken worden of [naam kind] is gebaat bij de inzet van individuele hulpverlening, onder meer gericht op het verwerken van en het leren omgaan met de scheiding van de ouders. Voorts zal ingezet worden op parallel ouderschap dan wel Ouderschap Na Scheiding. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat een jeugdbeschermer ook in het komende jaar betrokken nog blijft om zicht te houden op de ontwikkeling van [naam kind] en om de regie te voeren ten aanzien van de noodzakelijke hulpverlening.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 24 april 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 26 april 2022 .
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.